Is er leven na de dood?
„Zelfs voor een boom bestaat er nog hoop. Indien hij wordt omgehakt, zal hij zelfs weer uitlopen . . . Kan een fysiek sterke man als hij sterft opnieuw leven?” — MOZES, EEN PROFEET UIT DE OUDHEID.
1-3. Hoe zoeken velen troost wanneer zij een beminde in de dood verloren hebben?
IN EEN rouwkamer in de stad New York lopen vrienden en familie zwijgend langs de open kist. Zij laten hun blik rusten op de dode, een zeventienjarige jongen. Zijn schoolvrienden herkennen hem nauwelijks. De chemotherapie heeft hem flink wat haar gekost; door de kanker is hij sterk vermagerd. Is dit echt hun vriend? Nog maar een paar maanden geleden zat hij boordevol ideeën, vragen, energie — leven! De diepbedroefde moeder van de jongen probeert hoop en troost te putten uit de gedachte dat haar zoon hoe dan ook nog leeft. Huilend herhaalt zij steeds maar weer wat haar geleerd is: „Tommy is nu gelukkiger. God wilde Tommy bij zich in de hemel hebben.”
2 Zo’n 11.000 kilometer daarvandaan, in het Indiase Jamnagar, helpen de drie zoons van een 58-jarige zakenman het lichaam van hun vader op een lijkstapel te leggen. In het heldere licht van de ochtendzon begint de oudste zoon met de crematieprocedure door de houtblokken met een toorts aan te steken en een zoetgeurend mengsel van specerijen en wierook over het levenloze lichaam van zijn vader te gieten. Het geknetter van het vuur wordt overstemd door het herhaalde uitspreken door de brahmaan van mantra’s in het Sanskriet met als betekenis: „Moge de ziel, die nooit sterft, voortgaan met haar pogingen één te worden met de ultieme werkelijkheid.”
3 Terwijl de drie broers naar de crematie kijken, staat elk zich in stilte af te vragen: ’Geloof ik in leven na de dood?’ Doordat zij in verschillende delen van de wereld gestudeerd hebben, beantwoorden zij die vraag verschillend. De jongste is er stellig van overtuigd dat hun dierbare vader gereïncarneerd zal worden tot een leven met meer status. De middelste broer gelooft dat de doden in zekere zin slapen, zich van totaal niets bewust. De oudste tracht eenvoudig de realiteit van de dood te aanvaarden, want hij denkt dat niemand zeker kan weten wat er bij de dood met ons gebeurt.
Eén vraag, veel antwoorden
4. Welke vraag houdt de mensheid al eeuwen bezig?
4 Is er leven na de dood? is een vraag die de mensheid al duizenden jaren bezighoudt. „Bij die vraag . . . voelen zelfs theologen zich vaak in verlegenheid gebracht”, zegt de katholieke theoloog Hans Küng. In de loop der eeuwen hebben mensen in elke samenleving over het onderwerp nagedacht, en de aangedragen antwoorden zijn talrijk.
5-8. Wat leren diverse godsdiensten over leven na de dood?
5 Veel naamchristenen geloven in de hemel en de hel. Hindoes daarentegen geloven in reïncarnatie. Over de mohammedaanse zienswijze zegt Amir Muawiyah, assistent bij een islamitisch godsdienstig centrum: „Wij geloven dat er na de dood een oordeelsdag zal zijn, waarop je voor God, Allah, verschijnt; het zal zijn alsof je een rechtszaal binnenstapt.” Volgens het islamitische geloof zal Allah dan ieders levenswandel beschouwen en iemand naar het paradijs of naar het hellevuur verwijzen.
6 Op Sri Lanka laten zowel boeddhisten als katholieken de deuren en vensters wijd open als er in hun gezin iemand sterft. Er wordt een olielamp aangestoken en de kist wordt zo neergezet dat de voeten van de overledene in de richting van de voordeur wijzen. Zij geloven dat deze maatregelen het vertrek van de geest of ziel van de overledene uit het huis vergemakkelijken.
7 Australische Aborigines, zegt Ronald M. Berndt van de University of Western Australia, geloven dat „menselijke wezens geestelijk onverwoestbaar zijn”. Bepaalde Afrikaanse stammen geloven dat gewone mensen na de dood schimmen worden, terwijl vooraanstaande personen vooroudergeesten worden, die geëerd en aangeroepen worden als onzichtbare leiders van de gemeenschap.
8 In sommige landen zijn de opvattingen over de veronderstelde ziel van de doden een mengeling van plaatselijke traditie en naamchristendom. Onder veel katholieken en protestanten in West-Afrika is het bijvoorbeeld gebruikelijk om bij iemands dood de spiegels te bedekken opdat niemand per ongeluk de geest van de dode ziet. Veertig dagen na de dood van de beminde vieren familie en vrienden vervolgens de hemelvaart van de ziel.
Een wijdverbreid denkbeeld
9, 10. Over welke fundamentele opvatting zijn de meeste godsdiensten het eens?
9 De antwoorden op de vraag naar wat er bij de dood gebeurt, zijn zo gevarieerd als de gebruiken en opvattingen van de mensen die ze geven. Toch zijn de meeste godsdiensten het over één fundamenteel denkbeeld eens: Iets in een mens — een ziel, een geest, een schim — is onsterfelijk en leeft na de dood voort.
10 Het geloof in de onsterfelijkheid van de ziel is nagenoeg universeel in de duizenden godsdiensten en sekten van de christenheid. Ook in het judaïsme is het een officiële leerstelling. In het hindoeïsme ligt dit geloof in feite ten grondslag aan de reïncarnatieleer. Moslims geloven dat de ziel samen met het lichaam tot bestaan komt maar voortleeft nadat het lichaam gestorven is. Andere godsdiensten — het Afrikaanse animisme, het sjintô en zelfs het boeddhisme — leren variaties op ditzelfde thema.
11. Hoe staan sommige geleerden tegenover het denkbeeld dat de ziel onsterfelijk zou zijn?
11 Sommigen huldigen het tegenovergestelde standpunt, en geloven dat er bij de dood een eind komt aan het bewuste leven. Hun lijkt het idee dat het emotionele en intellectuele leven doorgaat in een onpersoonlijke, schimmige ziel afgescheiden van het lichaam onredelijk toe. De twintigste-eeuwse Spaanse schrijver en geleerde Miguel de Unamuno schrijft: „Geloven in de onsterfelijkheid van de ziel, is wensen dat de ziel onsterfelijk zou zijn, maar dat zo krachtig wensen, dat deze wil de rede met voeten treedt en negeert.” Tot degenen die weigerden in persoonlijke onsterfelijkheid te geloven, behoren de vermaarde filosofen van weleer Aristoteles en Epicurus, de arts Hippocrates, de Schotse filosoof David Hume, de Arabische wijsgeer Averroës en India’s eerste premier na het verwerven van de onafhankelijkheid, Jawaharlal Nehru.
12, 13. Welke belangrijke vragen rijzen er over de leer der onsterfelijkheid van de ziel?
12 De vraag is: Hebben wij werkelijk een onsterfelijke ziel? Indien echter de ziel niet onsterfelijk is, hoe kan zo’n valse leer dan een essentieel onderdeel zijn van de meeste hedendaagse godsdiensten? Waar is het denkbeeld begonnen? En zou de ziel bij de dood werkelijk ophouden te bestaan, welke hoop kan er dan zijn voor de doden?
13 Kunnen wij waarheidsgetrouwe en bevredigende antwoorden op deze vragen vinden? Ja! Deze en andere vragen zullen op de volgende bladzijden worden beantwoord. Laten wij eerst nagaan hoe de leer der onsterfelijkheid van de ziel is ontstaan.