Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • es23 blz. 98-108
  • Oktober

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Oktober
  • Bestudeer dagelijks de Schrift 2023
  • Onderkopjes
  • zondag 1 oktober
  • maandag 2 oktober
  • dinsdag 3 oktober
  • woensdag 4 oktober
  • donderdag 5 oktober
  • vrijdag 6 oktober
  • zaterdag 7 oktober
  • zondag 8 oktober
  • maandag 9 oktober
  • dinsdag 10 oktober
  • woensdag 11 oktober
  • donderdag 12 oktober
  • vrijdag 13 oktober
  • zaterdag 14 oktober
  • zondag 15 oktober
  • maandag 16 oktober
  • dinsdag 17 oktober
  • woensdag 18 oktober
  • donderdag 19 oktober
  • vrijdag 20 oktober
  • zaterdag 21 oktober
  • zondag 22 oktober
  • maandag 23 oktober
  • dinsdag 24 oktober
  • woensdag 25 oktober
  • donderdag 26 oktober
  • vrijdag 27 oktober
  • zaterdag 28 oktober
  • zondag 29 oktober
  • maandag 30 oktober
  • dinsdag 31 oktober
Bestudeer dagelijks de Schrift 2023
es23 blz. 98-108

Oktober

zondag 1 oktober

Gelukkig is degene die geen aanstoot aan mij neemt. — Matth. 11:6.

Gods Woord is de basis voor ons onderwijs en onze overtuigingen. Toch is onze vorm van aanbidding voor velen een struikelblok omdat ze het te simpel vinden. En wat ze bij ons horen sluit niet aan bij wat ze willen horen. Hoe voorkom je dat je struikelt? Paulus zei tegen christenen in Rome: ‘Geloof volgt op wat wordt gehoord. En wat wordt gehoord, is via het woord over Christus’ (Rom. 10:17). Je kunt dus geloof opbouwen door een studie te maken van de Bijbel, niet door deel te nemen aan on-Bijbelse ceremonies, hoe indrukwekkend ze ook zijn. Je moet een sterk geloof ontwikkelen op basis van nauwkeurige kennis, want ‘zonder geloof is het onmogelijk God blij te maken’ (Hebr. 11:1, 6). Je hebt dus geen spectaculair teken uit de hemel nodig om ervan overtuigd te zijn dat je de waarheid hebt gevonden. Een grondige studie van de geloofversterkende leringen in de Bijbel is genoeg om je te overtuigen en alle twijfels weg te nemen. w21.05 5 ¶11-12

maandag 2 oktober

Mijn situatie is juist goed geweest voor de vooruitgang van het goede nieuws. — Fil. 1:12.

Paulus kreeg met heel wat problemen te maken. Hij had vooral kracht nodig toen hij werd afgeranseld, gestenigd en gevangengezet (2 Kor. 11:23-25). Hij gaf openlijk toe dat hij soms tegen negatieve emoties moest vechten (Rom. 7:18, 19, 24). En hij had een of andere ‘doorn in het vlees’, die hij maar wat graag kwijt was (2 Kor. 12:7, 8). Jehovah gaf Paulus de kracht om ondanks alle uitdagingen met zijn dienst door te gaan. Wat heeft hij allemaal kunnen doen? Toen hij aan huis gebonden was — hij stond onder huisarrest in Rome — verdedigde hij ijverig het goede nieuws voor Joodse leiders en mogelijk voor overheidsfunctionarissen (Hand. 28:17; Fil. 4:21, 22). Hij predikte ook tot de pretoriaanse lijfwacht en gaf getuigenis aan iedereen die hem bezocht (Hand. 28:30, 31; Fil. 1:13). In dezelfde tijd schreef hij geïnspireerde brieven waar ware christenen nu nog steeds veel aan hebben. w21.05 21 ¶4-5

dinsdag 3 oktober

‘Ga niet buiten de dingen die geschreven staan.’ Dan word je niet opgeblazen van trots. — 1 Kor. 4:6.

Het was uit trots dat Uzzia, koning van Juda, raad in de wind sloeg en aanmatigend werd. Uzzia was een heel capabele man. Hij had succes met militaire veldtochten, bouwprojecten en ontwikkelingen in de landbouw. De Bijbel zegt: ‘De ware God liet hem slagen in alles wat hij deed. (...) Maar toen hij eenmaal machtig was, werd hij trots in zijn hart. Dat werd zijn ondergang’ (2 Kron. 26:3-7, 10, 16-21). Volgens Jehovah’s gebod mochten alleen de priesters wierook branden in de tempel. Maar koning Uzzia deed aanmatigend wat hij niet hoorde te doen en ging de tempel in om wierook te branden. Jehovah was niet blij en trof die trotse man met melaatsheid. Zou trots voor ons net zo’n valstrik kunnen worden als voor Uzzia? Ja, als je te veel van jezelf gaat denken. Vergeet nooit dat je je talenten en je voorrechten in de gemeente te danken hebt aan Jehovah (1 Kor. 4:7). Als je trots bent, zal Jehovah je niet gebruiken. w21.06 16 ¶7-8

woensdag 4 oktober

Je moet niet blij zijn omdat de geesten zich aan je onderwerpen, maar omdat je naam in de hemel is opgeschreven. — Luk. 10:20.

Jezus wist dat zijn discipelen niet altijd bijzondere dingen zouden meemaken in hun dienst. Eigenlijk weten we niet eens hoeveel van degenen die toen naar de discipelen hebben geluisterd ook gelovigen zijn geworden. De discipelen moesten hun vreugde niet alleen maar halen uit wat ze hadden bereikt. Ze moesten begrijpen wat de belangrijkste reden voor vreugde was: het besef dat Jehovah blij was met hun harde werk. Je krijgt eeuwig leven als je volhardt in je dienst. Door je uiterste best te doen om zaden van Koninkrijkswaarheid te zaaien en verzorgen, ben je ook aan het ‘zaaien naar de geest’. Je laat namelijk Gods heilige geest vrij op je inwerken. Jehovah garandeert dat zolang je ‘het niet opgeeft’ en er ‘nooit mee ophoudt’, je eeuwig leven zult oogsten, ongeacht of je een nieuwe discipel mag helpen zich aan God op te dragen (Gal. 6:7-9). w21.10 26 ¶8-9

donderdag 5 oktober

Hij kreeg medelijden met ze. En hij ging hun veel dingen leren. — Mark. 6:34.

De tweede motivatie om anderen de waarheid te leren is naastenliefde. Toen Jezus en zijn discipelen eens moe waren na een intensieve predikingstocht, zochten ze een plek om uit te rusten. Maar een grote groep mensen vond ze. Jezus kreeg medelijden met ze en ging ze ‘veel dingen’ leren. Hij had zich in de situatie van de mensen verplaatst. Hij zag hoeveel ze te lijden hadden — hoeveel behoefte ze hadden aan hoop — en hij wilde ze helpen. De situatie is nu niet anders. Ook al lijkt het met mensen goed te gaan, ze zijn als hulpeloze, verloren schapen zonder herder. Paulus zei dat ze zonder God waren en geen hoop hadden (Ef. 2:12). Als je nadenkt over de geestelijke toestand van mensen in je gebied, zal liefde en medegevoel je motiveren ze te helpen. En de beste manier om ze te helpen, is door ze Bijbelstudie aan te bieden. w21.07 5 ¶8

vrijdag 6 oktober

Laten we niet verwaand worden en niet jaloers op elkaar worden. — Gal. 5:26.

Een verwaand persoon is trots en op zichzelf gericht. Iemand die jaloers is wil iets hebben dat een ander heeft en kan het hem zelfs afgunstig gaan misgunnen. En afgunst is een uiting van haat. Verwaandheid en jaloezie zijn te vergelijken met onzuiverheden in de brandstof van een vliegtuig. Het vliegtuig kan misschien nog wel opstijgen, maar door de onzuiverheden kunnen de brandstofleidingen verstopt raken waardoor het vliegtuig neerstort. Zo kan het ook gaan met iemand die Jehovah al een tijdje dient. Als hij gedreven wordt door verwaandheid en jaloezie, zal hij ‘neerstorten’ (Spr. 16:18). Hij zal ermee stoppen Jehovah te dienen en zichzelf en anderen schade toebrengen. Je kunt tegen verwaandheid vechten door Paulus’ raad toe te passen: ‘Doe niets uit rivaliteit of eigendunk, maar wees nederig en bezie anderen als superieur aan jezelf’ (Fil. 2:3). w21.07 15 ¶6-8

zaterdag 7 oktober

Het goede nieuws dat we prediken, bereikte jullie niet alleen met woorden maar ook met kracht, met heilige geest en met sterke overtuiging. — 1 Thess. 1:5.

Sommigen denken dat de ware religie het antwoord moet hebben op elke vraag, ook vragen waar de Bijbel helemaal niet op ingaat. Is het realistisch dat te verwachten? Paulus moedigde geloofsgenoten aan: ‘Onderzoek alles’ (1 Thess. 5:21). Maar hij gaf ook toe dat er veel dingen waren die hij niet begreep. ‘We hebben gedeeltelijke kennis’, schreef hij. ‘We zien vage omtrekken in een metalen spiegel’ (1 Kor. 13:9, 12). Paulus begreep dus niet alles, en wij ook niet. Maar Paulus kende wel de grote lijnen van Jehovah’s voornemen. Hij wist genoeg om ervan overtuigd te zijn dat hij de waarheid had gevonden. Hoe kun je de overtuiging dat je de waarheid hebt gevonden versterken? Je zou twee dingen met elkaar kunnen vergelijken: wat volgens Jezus de juiste manier van aanbidden is en wat Jehovah’s Getuigen nu doen. w21.10 18-19 ¶2-4

zondag 8 oktober

Als hij 50 jaar is, zal hij zich terugtrekken. — Num. 8:25.

Als je al wat ouder bent, kun je veel doen om anderen te helpen, of je nu in de volletijddienst bent of niet. Leer het beste te maken van je veranderde omstandigheden, stel nieuwe doelen en focus op wat je nog wel kunt doen in plaats van wat je niet meer kunt doen. Koning David wilde graag een huis bouwen voor Jehovah. Maar toen Jehovah hem liet weten dat dat voorrecht naar de jonge Salomo zou gaan, legde hij zich bij dat besluit neer en gaf hij zijn volledige steun aan het project (1 Kron. 17:4; 22:5). Hij dacht niet dat hij de taak veel beter zou aankunnen omdat Salomo nog ‘jong en onervaren’ was (1 Kron. 29:1). Of het project zou slagen, hing af van Jehovah’s zegen en niet van de leeftijd of ervaring van de leidinggevenden. En dat wist David. Ouderen in deze tijd blijven net als David actief, ook al verandert hun rol. En ze weten dat Jehovah zijn zegen zal geven aan de jonge broeders en zusters die het werk doen dat zij ooit deden. w21.09 9 ¶4; 10 ¶5, 8

maandag 9 oktober

Hij leidt de zachtmoedigen in wat juist is, hij leert de zachtmoedigen zijn weg. — Ps. 25:9.

Geestelijke doelen geven je leven richting en zin. Maar dan moet je wel doelen stellen die aansluiten bij jouw mogelijkheden en omstandigheden, niet die van anderen. Anders zou je alleen maar teleurgesteld en ontmoedigd raken (Luk. 14:28). Als aanbidder van Jehovah ben je een uniek en gewaardeerd lid van zijn diverse gezin. Jehovah heeft je niet getrokken omdat je beter bent dan andere mensen. Hij trok je tot zich omdat hij in je hart keek en een zachtmoedig en leergierig persoon zag die hij kon vormen en kneden. Je kunt er zeker van zijn dat hij het waardeert als je je best doet hem te dienen. Je volharding en trouw zijn bewijzen van ‘een goed en oprecht hart’ (Luk. 8:15). Blijf dus je best doen voor Jehovah. Dan zul je een goede reden hebben om blij te zijn ‘met wat [je] zelf doet’ (Gal. 6:4). w21.07 24 ¶15; 25 ¶20

dinsdag 10 oktober

Wie een zondaar van het dwaalspoor terugbrengt, zal hem van de dood redden. — Jak. 5:20.

Vaak moet je geduldig wachten op gerechtigheid. Als de ouderlingen bijvoorbeeld op de hoogte zijn van ernstig kwaaddoen in de gemeente, zoeken ze gebedsvol ‘wijsheid van boven’ zodat ze te weten komen wat Jehovah’s kijk op de situatie is (Jak. 3:17). Ze zijn eropuit degene die zondigt zo mogelijk ‘van het dwaalspoor terug te brengen’ (Jak. 5:19, 20). Ze willen ook doen wat ze kunnen om de gemeente te beschermen en degenen die zijn gekwetst te troosten (2 Kor. 1:3, 4). In het geval van ernstig kwaaddoen moeten de ouderlingen eerst de feiten verzamelen, en dat kan tijd kosten. Vervolgens geven ze gebedsvol doordachte raad uit Gods Woord en geven ze ‘in de juiste mate’ correctie (Jer. 30:11). Ze zullen geen overhaaste beslissing nemen. Als ze op de correcte manier te werk gaan, zal dat voor iedereen in de gemeente het beste zijn. w21.08 11 ¶12-13

woensdag 11 oktober

Waar u gaat, zal ik gaan. Uw volk zal mijn volk zijn, en uw God mijn God. — Ruth 1:16.

Vanwege een hongersnood in Israël ging Naomi met haar man en twee zonen in Moab wonen. Daar stierf Naomi’s man. Haar zonen trouwden, maar helaas stierven ook zij (Ruth 1:3-5). Die klappen kwamen hard aan, en Naomi zonk steeds dieper weg in wanhoop. Door het grote verdriet ging ze denken dat Jehovah tegen haar was. Merk op hoe ze haar gevoelens onder woorden brengt. ‘Jehovah heeft zich tegen me gekeerd’, zegt ze. ‘De Almachtige heeft mijn leven heel bitter gemaakt.’ En: ‘Jehovah zelf heeft zich tegen me gekeerd en de Almachtige heeft me veel verdriet bezorgd’ (Ruth 1:13, 20, 21). Jehovah begrijpt dat ‘onderdrukking een wijze tot waanzin kan brengen’ (Pred. 7:7). Hij bewoog Ruth ertoe loyale liefde te tonen voor Naomi. Met alle liefde hielp ze haar schoonmoeder vriendelijk om haar emotionele en geestelijke evenwicht terug te vinden. w21.11 9 ¶9; 10 ¶10, 13

donderdag 12 oktober

Hij moet erom blijven vragen aan God. — Jak. 1:5.

Het is goed je te concentreren op je huidige toewijzingen. Maar betekent dat dat je niet meer hoeft te proberen je dienst uit te breiden? Absoluut niet. Je kunt en moet doelen stellen om een betere prediker en onderwijzer te worden en meer voor je broeders en zusters te betekenen. Die doelen zul je bereiken als je wijs en bescheiden bent door te focussen op anderen in plaats van jezelf (Spr. 11:2; Hand. 20:35). Wat voor doelen kun je stellen? Vraag Jehovah of hij je helpt om te bepalen welke doelen voor jou haalbaar zijn (Spr. 16:3). Kun je streven naar een van deze doelen: de hulp- of gewone pioniersdienst, Betheldienst of helpen bij bouwprojecten? Kun je misschien een nieuwe taal leren om het goede nieuws bekend te maken of kun je zelfs in een anderstalig gebied gaan prediken? w21.08 23 ¶14-15

vrijdag 13 oktober

Eeuwig duurt zijn loyale liefde. — Ps. 136:1.

Jehovah vindt loyale liefde heel belangrijk (Hos. 6:6). Via de profeet Micha moedigt hij ons aan ‘loyale liefde lief te hebben’ (Micha 6:8, vtn.). Maar daarvoor moeten we natuurlijk wel weten wat loyale liefde is. Wat is loyale liefde? De uitdrukking komt zo’n 230 keer in de Nieuwewereldvertaling voor. Volgens de verklarende woordenlijst in die vertaling duidt het grondwoord op ‘liefde gemotiveerd door toewijding, trouw, loyaliteit en innige gehechtheid. Het wordt vaak gebruikt in verband met Gods liefde voor mensen, maar het kan ook liefde tussen mensen zijn.’ Jehovah is het grootste voorbeeld van loyale liefde. Geen wonder dat koning David zei: ‘Uw loyale liefde reikt tot de hemel, Jehovah (...). Hoe kostbaar is uw loyale liefde, God!’ (Ps. 36:5, 7) Heb jij net zo’n waardering voor Gods loyale liefde als David? w21.11 2 ¶1-2; 3 ¶4

zaterdag 14 oktober

Bid dus op deze manier: ‘Onze Vader in de hemel.’ — Matth. 6:9.

Wie horen bij Jehovah’s gezin van aanbidders? Onder meer Jezus, ‘de eerstgeborene van de hele schepping’, en enorm veel engelen (Kol. 1:15; Ps. 103:20). Toen Jezus op aarde was, gaf hij aan dat ook trouwe mensen Jehovah als hun Vader kunnen bezien. Terwijl hij met zijn discipelen sprak, noemde hij Jehovah ‘mijn Vader en jullie Vader’ (Joh. 20:17). En als we ons aan Jehovah opdragen en gedoopt worden, worden we deel van een hecht gezin van broeders en zusters (Mark. 10:29, 30). Jehovah is een liefhebbende Vader. Jezus wil dat je hetzelfde beeld hebt van Jehovah als hij, dat je hem beziet als een lieve, zorgzame ouder met wie je makkelijk kunt praten, niet als een kille machthebber. Hij begon het voorbeeldgebed met ‘onze Vader’. Hij had ons ook kunnen vragen Jehovah aan te spreken met ‘Almachtige’, ‘Schepper’ of ‘Koning van de eeuwigheid’ — allemaal passende Bijbelse titels (Gen. 49:25; Jes. 40:28; 1 Tim. 1:17). In plaats daarvan gebruikte Jezus de vertrouwelijke term vader. w21.09 20 ¶1, 3

zondag 15 oktober

Manasse ging beseffen dat Jehovah de ware God is. — 2 Kron. 33:13.

Koning Manasse trok zich niets aan van de waarschuwingen die Jehovah via zijn profeten gaf. Uiteindelijk ‘stuurde Jehovah de legeraanvoerders van de koning van Assyrië’ op Juda af. Die ‘namen Manasse met haken gevangen, deden hem twee koperen boeien om en namen hem mee naar Babylon’. Blijkbaar ging hij daar, als gevangene in een vreemd land, toch eens goed nadenken. ‘Hij bleef zich diep vernederen voor de God van zijn voorvaders.’ En hij ging zelfs nog verder. ‘Hij smeekte Jehovah, zijn God, om medelijden.’ In feite ‘bleef Manasse tot God bidden’ (2 Kron. 33:10-13). Na verloop van tijd verhoorde Jehovah de gebeden van Manasse. Aan die gebeden kon hij merken dat Manasse in zijn hart was veranderd. Jehovah was geraakt door zijn smeekgebed en herstelde hem in zijn macht. Met beide handen greep Manasse de kans aan om te laten zien hoe diep zijn berouw ging. w21.10 4 ¶10-11

maandag 16 oktober

Twee zijn beter dan één omdat hun harde werk een goede beloning oplevert. — Pred. 4:9.

Aquila en Priskilla moesten hun vertrouwde omgeving verlaten, een nieuw huis vinden en op een nieuwe locatie een tentenbedrijf opzetten. In hun nieuwe woonplaats Korinthe raakten Aquila en Priskilla al gauw betrokken bij de plaatselijke gemeente. Ze werkten met Paulus samen om de broeders en zusters daar te versterken. Later verhuisden ze naar andere steden, waar meer behoefte was aan predikers (Hand. 18:18-21; Rom. 16:3-5). Wat een rijk en gelukkig leven moeten ze samen hebben gehad! Echtparen kunnen Priskilla en Aquila navolgen door het Koninkrijk op de eerste plaats te stellen. Om die reden kan een stel het beste voordat ze gaan trouwen over hun doelen in het leven praten. Als ze samen beslissingen nemen en gemeenschappelijke geestelijke doelen nastreven, hebben ze meer kans om Jehovah’s geest in hun leven aan het werk te zien (Pred. 4:12). w21.11 17 ¶11-12

dinsdag 17 oktober

Ieder van jullie moet respect hebben voor zijn moeder en zijn vader. Ik ben Jehovah, jullie God. — Lev. 19:3.

Het is belangrijk je te houden aan Gods gebod om je ouders te eren. Bedenk dat het gebod om je moeder en vader te eren in Leviticus 19:3 direct volgt op de woorden: ‘Jullie moeten heilig zijn, want ik, Jehovah, jullie God, ben heilig’ (Lev. 19:2). Als je denkt aan Jehovah’s gebod om je ouders te eren, is het goed je af te vragen: hoe doe ik het in dat opzicht? Misschien heb je het gevoel dat je niet genoeg doet. Het verleden kun je niet veranderen, maar je kunt je wel voornemen om vanaf dit moment meer met en voor je ouders te doen. Misschien kun je meer tijd met ze doorbrengen. Je zou ze ook in materieel, geestelijk of emotioneel opzicht meer hulp kunnen bieden. Op die manier doe je wat in Leviticus 19:3 staat. w21.12 4-5 ¶10-12

woensdag 18 oktober

Houd op met oordelen. — Matth. 7:1.

David maakte grote fouten. Hij pleegde overspel met Bathseba en liet zelfs haar man ombrengen (2 Sam. 11:2-4, 14, 15, 24). Dat had niet alleen negatieve gevolgen voor hemzelf maar ook voor de rest van zijn gezin, onder wie zijn andere vrouwen (2 Sam. 12:10, 11). En David gaf blijk van een gebrek aan vertrouwen in Jehovah toen hij onrechtmatig het aantal mannen voor het leger liet registreren. Het gevolg? 70.000 Israëlieten stierven door een epidemie (2 Sam. 24:1-4, 10-15). Als jij toen had geleefd, zou je dan geoordeeld hebben dat David Jehovah’s vergeving niet waard was? Jehovah oordeelde anders. Hij keek vooral naar de vele jaren dat David hem trouw was geweest en naar zijn oprechte berouw. Vandaar dat Jehovah hem zijn ernstige zonden vergaf. Hij wist dat David veel van hem hield en graag wilde doen wat juist was. Ben je niet dankbaar dat onze God kijkt naar het goede in ons? (1 Kon. 9:4; 1 Kron. 29:10, 17) w21.12 19 ¶11-13

donderdag 19 oktober

Meteen kon hij weer zien. Hij ging hem volgen en eerde God. — Luk. 18:43.

Jezus had compassie met degenen die lichamelijke beperkingen hadden. Over wat hij voor ze deed, liet hij aan Johannes de Doper berichten: ‘De blinden zien, de kreupelen lopen, de melaatsen worden rein, de doven horen, de doden worden opgewekt.’ Alle mensen die Jezus’ wonderen zagen ‘loofden God’ (Luk. 7:20-22). Christenen volgen Jezus na door net zulk medegevoel te tonen voor personen met een lichamelijke beperking. Daarom gaan we vriendelijk, begripvol en geduldig met ze om. Jehovah heeft ons niet het vermogen gegeven wonderen te doen. Maar we hebben wel het voorrecht mensen die letterlijk of figuurlijk blind zijn het goede nieuws te vertellen over een paradijs waar mensen letterlijk en figuurlijk weer helemaal gezond zullen zijn (Luk. 4:18). Dat goede nieuws helpt nu al veel mensen om God te loven. w21.12 9 ¶5

vrijdag 20 oktober

Jullie hebben van de volharding van Job gehoord en hebben gezien hoe Jehovah het heeft laten aflopen. — Jak. 5:11.

Jakobus baseerde zijn onderwijs op Gods Woord. Daarmee hielp hij anderen in te zien dat Jehovah altijd degenen beloont die hem net als Job loyaal blijven. Jakobus maakte dat punt duidelijk met eenvoudige woorden en logica. Op die manier richtte hij de aandacht niet op zichzelf maar op Jehovah. De les: houd je boodschap eenvoudig en gebruik Gods Woord. Het moet niet je doel zijn anderen te imponeren met hoeveel jij weet, maar ze te imponeren met hoeveel Jehovah weet en hoeveel hij om ze geeft (Rom. 11:33). Dat doel kun je bereiken door wat je zegt altijd te baseren op Gods Woord. Als je bijvoorbeeld met iemand de Bijbel bestudeert, vertel hem dan niet wat jij in zijn plaats zou doen, maar help hem zelf over Bijbelse voorbeelden na te denken en te begrijpen wat Jehovah denkt en voelt. Dat zal hem de motivatie geven Jehovah blij te maken, en niet jou. w22.01 11 ¶9-10

zaterdag 21 oktober

Je moet je naaste liefhebben als jezelf. — Lev. 19:18.

Als het om onze omgang met anderen gaat, verwacht God meer van ons dan dat we ze geen kwaad doen. Je moet je naaste liefhebben als jezelf. Dat is een vereiste voor een christen die God blij wil maken. Jezus liet uitkomen hoe belangrijk het gebod in Leviticus 19:18 is. Een farizeeër vroeg eens aan hem: ‘Wat is het belangrijkste gebod in de wet?’ Jezus antwoordde: ‘Je moet Jehovah, je God, liefhebben met je hele hart, je hele ziel en je hele verstand.’ Hij zei dat dat het eerste en belangrijkste gebod is. Daarna citeerde hij Leviticus 19:18. Hij zei: ‘Het tweede, daarmee vergelijkbaar, is: “Je moet je naaste liefhebben als jezelf”’ (Matth. 22:35-40). Er zijn natuurlijk heel wat manieren om naastenliefde te tonen. Eén manier is door de raad in Leviticus 19:18 toe te passen: ‘Je mag geen wraak nemen en geen wrok koesteren.’ w21.12 10-11 ¶11-13

zondag 22 oktober

Toen hij naar de storm keek, werd hij bang. Hij begon te zinken en riep: ‘Heer, red me!’ — Matth. 14:30.

Jezus stak zijn hand uit en redde Petrus. Het is veelzeggend dat Petrus over het onstuimige water kon lopen zolang hij op Jezus gefocust was. Maar toen hij naar de storm ging kijken, kreeg hij last van angst en twijfel en begon hij te zinken (Matth. 14:24-31). We kunnen veel van Petrus’ voorbeeld leren. Toen Petrus vanuit de boot het water op stapte, verwachtte hij niet dat hij afgeleid zou worden en zou zinken. Hij was van plan over het water te lopen tot hij bij zijn Meester was. Maar het lukte hem niet gefocust te blijven op zijn doel. Net zoals Petrus geloof nodig had om over water te lopen, zo hebben wij geloof nodig om problemen te doorstaan. Er kunnen allerlei figuurlijke stormen in je leven opkomen. Als je Jehovah en zijn beloften uit het oog verliest, zul je geestelijk beginnen te zinken. Blijf dus gefocust op Jehovah en zijn vermogen om je te helpen. w21.12 17-18 ¶6-7

maandag 23 oktober

Ik ga uw huis binnen vanwege uw grote loyale liefde. — Ps. 5:7.

Bidden, studeren en mediteren horen bij je aanbidding. Als je bidt, communiceer je met je hemelse Vader, die veel van je houdt. Als je de Bijbel bestudeert, krijg je meer ‘kennis van God’, de Bron van alle wijsheid (Spr. 2:1-5). Als je mediteert, denk je na over Jehovah’s mooie persoonlijkheid, zijn bijzondere doel met de hele schepping en je eigen rol daarin. Er is geen betere manier om je tijd te besteden. Maar hoe haal je het maximale uit de beperkte tijd die je hebt? Zoek als dat kan een rustige omgeving op. Neem het voorbeeld van Jezus. Voordat hij aan zijn bediening begon, bracht hij 40 dagen in de woestijn door (Luk. 4:1, 2). In die rustige setting kon hij tot Jehovah bidden en mediteren over zijn Vaders wil voor hem. Dat heeft hem ongetwijfeld voorbereid op de beproevingen die hij al gauw zou meemaken. w22.01 27-28 ¶7-8

dinsdag 24 oktober

Met veel raadgevers komt iets tot stand. — Spr. 15:22.

Het zou kunnen dat een ouderling of andere ervaren broeder je wijst op een punt waaraan je moet werken. Als iemand genoeg van je houdt om je Bijbelse raad te geven, kun je daar waardering voor tonen door de raad ter harte te nemen. In de praktijk is vooral directe raad vaak moeilijk te accepteren. Je kunt je zelfs gekwetst voelen. Hoe komt dat? Omdat we weliswaar makkelijk toegeven dat we onvolmaakt zijn maar het vaak moeilijk vinden raad te accepteren over een specifieke onvolmaaktheid (Pred. 7:9). Misschien ga je direct in de verdediging. Het kan zijn dat je gaat twijfelen aan de motieven van de raadgever of je ergert aan de manier waarop hij raad geeft. Misschien heb je zelfs kritiek op de raadgever zelf. Gaat hij me raad geven?, denk je dan. Laat hij naar zichzelf kijken! En omdat de raad die je krijgt je niet aanstaat, negeer je die liever. Of je wint bij iemand anders raad in die je prettiger vindt. w22.02 8-9 ¶2-4

woensdag 25 oktober

Jullie kracht zal liggen in kalmte en vertrouwen. — Jes. 30:15.

Zou het kunnen dat je vertrouwen in Jehovah’s aanpak ook in de nieuwe wereld op de proef wordt gesteld? Denk eens aan wat er gebeurde kort nadat de Israëlieten uit slavernij in Egypte waren bevrijd. Sommige begonnen te klagen omdat ze het verse voedsel zo misten. Ze zeiden zelfs dat het manna waarin Jehovah had voorzien afschuwelijk was (Numeri 11:4-6; 21:5). Zou zoiets ons na de grote verdrukking ook kunnen overkomen? We weten niet hoeveel werk het zal zijn alles na de vernietiging op te ruimen en de aarde geleidelijk in een paradijs te veranderen. Waarschijnlijk zal er veel te doen zijn en is het aanvankelijk nog wat behelpen. Zou je dan durven te klagen over de dingen waarin Jehovah voorziet? Eén ding is zeker: hoe meer je Jehovah’s voorzieningen nu waardeert, hoe groter de kans dat je ze dan waardeert. w22.02 7 ¶18-19

donderdag 26 oktober

Ze zullen het gewaad van een Jood stevig vastgrijpen en zeggen: ‘Wij willen met jullie meegaan.’ — Zach. 8:23.

In de profetie in Zacharia 8:23 duiden de woorden ‘een Jood’ en ‘jullie’ op dezelfde groep: het gezalfde overblijfsel (Rom. 2:28, 29). De ‘tien mannen uit alle talen van de volken’ zijn een afbeelding van de andere schapen. De profetie laat zien dat zij de gezalfden ‘stevig vastgrijpen’ — zich loyaal aan hen hechten — en zich bij hen aansluiten in de zuivere aanbidding. Vergelijkbaar hiermee is de profetie in Ezechiël 37:15-19, 24, 25, die Jehovah heeft vervuld door de gezalfden en de andere schapen samen te brengen in een onverbrekelijke band van eenheid. Er worden twee stokken genoemd. Personen met de hemelse hoop zijn als de stok ‘voor Juda’ (de stam waaruit de koningen van Israël werden gekozen) en personen met de aardse hoop zijn als de stok ‘van Efraïm’. Jehovah zou de twee groepen verenigen zodat ze ‘één stok’ zouden worden. Dit betekent dat ze verenigd dienst doen onder hun Koning, Christus Jezus (Joh. 10:16). w22.01 22 ¶9-10

vrijdag 27 oktober

Pas op dat je je goede daden niet doet voor de ogen van de mensen, alleen om door hen gezien te worden. — Matth. 6:1.

Jezus sprak over mensen die de armen een aalmoes geven maar er wel voor zorgen dat anderen het weten. Die ogenschijnlijk goede daden hadden voor Jehovah maar weinig waarde (Matth. 6:2-4). Je kunt alleen oprecht goed zijn als je om onzelfzuchtige redenen doet wat goed is. Vraag je af: Weet ik wat goed is en doe ik ook echt wat goed is? Wat is mijn motief om goede dingen te doen? Jehovah is een God van actie. Zijn geest is een actieve kracht (Gen. 1:2). Dus elk aspect van de vrucht van de geest kan en moet ons tot actie aanzetten. Zo schreef Jakobus: ‘Geloof zonder daden is dood’ (Jak. 2:26). Hetzelfde kan gezegd worden van alle andere eigenschappen van Gods geest. Hoe meer moeite je doet om aan die eigenschappen te werken, hoe meer Jehovah’s geest in je zal werken. w22.03 11-12 ¶14-16

zaterdag 28 oktober

Word net als de Heilige die jullie geroepen heeft, zelf heilig in je hele gedrag. — 1 Petr. 1:15.

Er zijn heel wat geestelijke activiteiten en goede dingen die je kunt doen. Maar er is er één die Petrus specifiek laat uitkomen. Vlak voor zijn aanmoediging om heilig te worden in ons hele gedrag zegt hij: ‘Bereid je mentaal voor op actie’ (1 Petr. 1:13). Wat voor actie? Petrus zei dat de gezalfde broeders van Christus ‘overal de schitterende eigenschappen bekend zouden maken’ van degene die ze had geroepen (1 Petr. 2:9). In feite hebben alle christenen in deze tijd de eer dat belangrijke werk te doen, waarmee de beste resultaten worden bereikt. Wat is het een bijzonder voorrecht als heilig volk een geregeld en ijverig aandeel te hebben aan de prediking! (Mark. 13:10) Als je dat doet, toon je liefde voor God en voor je naaste. En je laat zien dat je heilig wilt worden in je hele gedrag. w21.12 13 ¶18

zondag 29 oktober

Als jullie iemand iets vergeven, doe ik dat ook. — 2 Kor. 2:10.

Paulus had altijd een positieve kijk op zijn broeders en zusters. Hij wist dat slechte daden iemand nog niet tot een slecht mens maken. Hij hield van zijn broeders en zusters en was gefocust op hun goede eigenschappen. Als ze moeite hadden om het juiste te doen, ging hij ervan uit dat hun motieven goed waren en dat ze gewoon hulp nodig hadden. Een mooi voorbeeld is de manier waarop Paulus twee zusters in de gemeente in Filippi hielp (Fil. 4:1-3). Mogelijk was er door een meningsverschil een kloof tussen Euodia en Syntyche ontstaan. Paulus was niet hard of kritisch. Hij was gefocust op hun goede eigenschappen. Het waren trouwe zusters die Jehovah al heel lang dienden. Paulus wist dat Jehovah van ze hield. Zijn positieve kijk op de zusters motiveerde hem om ze aan te moedigen hun meningsverschil bij te leggen. En dankzij die instelling kon hij zijn vreugde behouden en bleef zijn vriendschap met de broeders en zusters in die gemeente hecht. w22.03 30 ¶16-18

maandag 30 oktober

Jehovah is dicht bij mensen met een gebroken hart, hij redt personen met een verbrijzelde geest. — Ps. 34:18.

De vrede die Jehovah geeft zal je hart kalmeren en je gedachten stabiliseren. Dat is wat een zuster die Luz heet merkt. Ze zegt: ‘Ik voel me vaak eenzaam. Soms ga ik daardoor denken dat Jehovah niet van me houdt. Maar in zo’n geval vertel ik Jehovah meteen wat ik voel. Door te bidden krijg ik m’n gevoelens onder controle.’ Dat voorbeeld laat zien dat je vrede kunt vinden door te bidden (Fil. 4:6, 7). Vertrouw erop dat Jehovah en Jezus je zullen steunen als je iemand verliest van wie je houdt. Volg Jehovah en Jezus na door in de prediking te laten zien dat je met mensen begaan bent. En haal troost uit de gedachte dat Jehovah en zijn geliefde Zoon met je meeleven als je je zwak voelt en je willen helpen te volharden. We kijken uit naar de tijd dat Jehovah ‘elke traan uit [onze] ogen zal wissen’ (Openb. 21:4). w22.01 15 ¶7; 19 ¶19-20

dinsdag 31 oktober

Ga naar binnen door de nauwe poort, want breed is de poort en wijd is de weg die naar de vernietiging leidt, en veel mensen gaan daardoor naar binnen. — Matth. 7:13.

Jezus had het over twee verschillende poorten die naar twee verschillende wegen leiden: een ‘wijde’ weg en een ‘smalle’ weg (Matth. 7:14). Er is geen derde weg. Iedereen moet zelf een weg kiezen. Dat is de belangrijkste beslissing die je ooit zult nemen. Je eeuwige leven hangt ervan af. De ‘wijde’ weg is populair omdat hij makkelijk te begaan is. Helaas kiezen veel mensen ervoor op die weg te blijven en de massa te volgen. Ze beseffen niet dat het Satan de Duivel is die deze weg promoot en dat zijn weg een doodlopende weg is (1 Kor. 6:9, 10; 1 Joh. 5:19). De andere weg is juist ‘smal’, en Jezus zei dat maar weinig mensen hem kunnen vinden. Het is interessant dat Jezus zijn volgelingen meteen hierna waarschuwt voor valse profeten (Matth. 7:15). w21.12 22-23 ¶3-5

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen