De moderne geschiedenis van Jehovah’s getuigen
Deel 15: Activiteit in het buitenland onder de nazi-fascistische vervolging
HOE stond het er in het jaar 1934 internationaal gezien met Jehovah’s getuigen voor? Het Wachttorengenootschap had in negenenveertig landen bijkantoren.a Wij hebben reeds gepubliceerd hoe het werk in de Verenigde Staten verliep en andere landen vertoonden hetzelfde beeld. Naarmate de katholiek-fascistische combinatie zich in Europa uitbreidde, ondervonden de getuigen steeds grotere moeilijkheden. In Italië moesten de ongeveer vijftig getuigen ondergronds werken, terwijl ze voortdurend door de politie werden opgejaagd, welke zelfs de personen arresteerde die lectuur aannamen.b Verscheidene van deze Italiaanse metgezellen werden door Mussolini’s fascistische regering gevangen gezet.
Voor de fascistische revolutie welke van 1936 tot 1939 woedde, verliep het werk van het handjevol getuigen in Spanje voorspoedig. Zelfs tijdens de burgeroorlog berichtten de Spaanse getuigen dat zij in 1936 105.570 stuks bijbelse lectuur hadden verspreid.c
Voor de tijd van Hitler groeide het getuigeniswerk van het Genootschap in Duitsland ontzettend. Van 1919 tot 1933 legden de Duitse broeders en zusters 48.000.000 boeken en brochures en 77.000.000 exemplaren van de Duitse uitgave van Het gouden tijdperk in de handen der mensen.d In de jaren rond 1930 stelde het Genootschap achtdaagse „Internationale getuigenisperioden” in, gedurende welke alle getuigen op de gehele aarde hun wereldeenheid demonstreerden door in die week iedere dag enige tijd aan het getuigeniswerk te besteden, waarbij een uniform getuigenis werd gegeven en dezelfde publikatie werd aangeboden. Zo werd er bericht dat er in de van 8 tot 16 april 1933 gehouden „Dankzeggingsperiode van het Overblijfsel” in 77 landen 58.804 werkers actief waren geweest.e Tijdens die veldtocht werd de brochure De Crisis verspreid. Het is belangwekkend op te merken dat Duitsland berichtte dat er in die periode 19.268 werkers actief waren geweest, vergeleken met 20.719 in de Verenigde Staten. In 1933 waren er in die beide landen dus nagenoeg evenveel werkers. Duitsland berichtte echter dat er in deze speciale week 2.271.630 stuks lectuur waren verspreid, hetgeen veel meer was dan de 877.194 stuks welke er in de Verenigde Staten werden verspreid, waaruit blijkt dat de verkondigers in Duitsland in die tijd vlak nadat Hitler zijn dictatorschap was begonnen, zeer ijverig waren. Zelfs voor Hitlers tijd werd er van de zijde der katholieken veel tegenstand ondervonden. Er werd bijvoorbeeld bericht dat er in de jaren 1931 en 1932 in totaal 2335 rechtszaken tegen de Duitse getuigen hangende waren.f
Toen Hitlers dictatorschap in januari 1933 begon, werden de oppositiewolken terstond inktzwart. In het begin van de maand april van het jaar 1933 bezette de politie te Maagdenburg de grote nieuwe drukkerij en het Bethelhuis van het Genootschap, verzegelde zijn drukpersen en stelde een uitgebreid onderzoek in om bewijzen te vinden van een omverwerpende activiteit. Daar die niet werden gevonden, mocht het Genootschap op 28 april wederom het beheer over zijn bezittingen opnemen, waardoor het bovenvermelde bericht over de speciale periode van 8 tot 16 april voltooid kon worden. Rechter Rutherford besloot in juni 1933 Duitsland te midden van al deze moeilijkheden te bezoeken. Op 25 juni woonden 7000 getuigen een speciaal belegde vergadering te Berlijn bij en namen eenstemmig een resolutie aan, getiteld „Feitenverklaring.” Dit was een krachtig protest tegen Hitler en zijn regering en hun aanmatigende inmenging in het getuigeniswerk van het Genootschap. De vergelding kwam snel, want drie dagen later, op 28 juni 1933, werd er ten tweede male op de bezittingen van het Genootschap beslag gelegd en zijn drukkerij op last van de regering gesloten. De 180 leden van de Bethelfamilie te Maagdenburg moesten dit huis in de daaropvolgende weken verlaten. Hitler zeide:
„Deze zoogenaamde ’Ernstige Bijbelonderzoekers’ [Jehovah’s getuigen] zijn rustverstoorders; zij verstoren het harmonische leven onder de Duitschers; ik beschouw ze als kwakzalvers; ik duld niet, dat de Duitsche Katholieken op dergelijke wijze door dezen Amerikaanschen ’Rechter’ Rutherford bezoedeld worden; ik ontbind de ’Ernstige Bijbelonderzoekers’ in Duitschland; hun bezittingen wijd ik aan de belangen van het volk; ik zal al hun lectuur in beslag laten nemen.”g
Dit was van de zijde van Hitlers regering een flagrante schending van het internationale eigendomsrecht, alhoewel het Amerikaanse Wachttorengenootschap sinds 1921 in Duitsland was erkend, waardoor het volgens internationaal recht eigendommen mocht bezitten en daarmee werk mocht verrichten. In opdracht van het hoofdbureau van het Genootschap te Brooklyn, tekende het ministerie van buitenlandse zaken der Verenigde Staten protest aan bij de Hitlerregering.h
Nu het Duitse hoofdbureau van het Genootschap was gesloten, begon de Hitlerregering zich vervolgens met de in het gehele land door Jehovah’s getuigen gehouden gemeentevergaderingen te bemoeien, doordat het de broeders en zusters werd verboden bijeen te komen. Hierdoor moest het werk in 1934 ondergronds worden voortgezet, toen heel wat getuigen werden gevangen gezet omdat zij de totalitaire bevelen van de regering niet opvolgden. Wegens deze ongewettigde vervolging trof het Genootschap regelingen dat er op 7 oktober 1934 over de gehele wereld een protestactie werd gehouden. Ondanks het bevel van de regering kwam iedere gemeente in Duitsland op de avond van 7 oktober bijeen en na een vurig gebed tot Jehovah zond men een door de plaatselijke gemeente van Jehovah’s getuigen ondertekende protestresolutie naar de Hitler-regering te Berlijn. In de geest verenigd kwamen op diezelfde avond de gemeenten van Jehovah’s getuigen in vijftig landen evenzo voor een gebed tot Jehovah bijeen, waarna elke groep het volgende protesttelegram naar de Hitler-regering zond: „Uw mishandeling van Jehovah’s getuigen schokt alle goede mensen op aarde en onteert Gods naam. Onthoudt u van verdere vervolging van Jehovah’s getuigen, anders zal God u en uw nationale partij vernietigen.”i
Volgens een ooggetuigeverslag veroorzaakte deze wereldomvattende demonstratie op 7 oktober 1934 nogal deining op het Rijksministerie van binnenlandse zaken toen Hitler Dr. Frick, de minister van binnenlandse zaken, die de protestboodschappen ontving, toevallig bezocht. Het beëdigde verslag (hieronder weergegeven) zegt dat toen Hitler van de telegrammen hoorde, hij opsprong en met gebalde vuisten hysterisch krijste: „Dit gebroed zal in Duitsland geliquideerd worden!”j Er werd dus overgegaan tot een nationale, krankzinnige poging Jehovah’s getuigen van het Duitse toneel te doen verdwijnen. In de loop van de daaropvolgende duistere jaren werden duizenden getuigen gearresteerd, valselijk veroordeeld en in gevangenissen en concentratiekampen geworpen, waar velen van hen onuitsprekelijk leden. Ongeveer tweeduizend getuigen verloren hun leven in deze strijd om hun rechtschapenheid jegens Jehovah te handhaven. Maar zoals in de van over de gehele wereld binnenstromende vloed van telegrammen op 7 oktober 1934 was gewaarschuwd, was Hitler, de strijder tegen God, elf jaar later, in 1945, niet meer in het land der levenden, toen hij naar men aanneemt, in Berlijn zelfmoord heeft gepleegd. Niettemin hebben ongeveer 8000 getuigen zijn van demonische oorsprong zijnde folterconcentratiekampen overleefd om hun predikingswerk wederom ter hand te nemen en hun liefderijke God Jehovah in vrijheid te aanbidden.
Ook in Engeland was een expansie van de theocratische belangen waar te nemen. In het begin van de dertiger jaren werd er met betrekking tot de omvang van de velddienstorganisatie en de verspreiding van bijbelse lectuur een bepaalde stabiliteit bereikt. Omstreeks 1931 waren er ongeveer vierduizend geregelde werkers met de 365 gemeenten verbonden en voor de dienst georganiseerd, onder wie 196 pioniers, die jaarlijks tussen de anderhalf en twee miljoen boeken en brochures verspreidden.k In 1937 werd er echter een speciale oproep tot waakzaamheid gedaan waardoor de Britse aankondigers van Jehovah’s koninkrijk tot grotere krachtsinspanningen en groei werden aangespoord. Uit het bericht voor het daaropvolgende jaar, 1938, bleek dat er vijfduizend bedienaren van het evangelie aan de velddienst hadden deelgenomen en dat die 4.308.710 stuks lectuur hadden verspreid. In 1939 werd dit op verbazingwekkende wijze uitgebreid tot 6.185.937 boeken en brochures door 6861 predikers, onder wie 511 pioniers. Deze expansie ging in 1940 voort, toen er 6.200.282 bijbelse publikaties werden verspreid door 9860 verkondigers, onder wie het opmerkelijke aantal van 1037 pioniers.l Ondanks de algehele oorlogsomstandigheden duurde de toename voort, en in 1942 stonden er 12.436 maandelijks in de dienst, van wie 1488 in de volle-tijd-dienst.a De Britse getuigen werden een solide organisatie waarin eenheid heerste en die geestelijk bij was om de beproevingen van de lange donkere oorlogsjaren het hoofd te bieden.
De Britse activiteiten gingen niet zonder tegenstand. Ook zij ondervonden evenals hun broeders en zusters in andere delen der wereld tegenstand van katholieke zijde, alleen niet in dezelfde mate. In 1938 en 1939 werd het hoofd geboden aan verscheidene katholiek-fascistische aanvallen, zoals te Londen, Glasgow, Clydebank, Oldham, Newbridge, Hebburn on Tyne, Folkestone, Camberley, Leicester, Dundee, Ebbw Vale en Northwich, waar door priesters aangevoerde menigten de getuigen in sommige gevallen aanvielen en in andere gevallen de vergaderingen opbraken.b In 1940 werden er 71 gevallen van aanvallen bericht.c De Londense Catholic Herald van 14 oktober 1938 publiceerde een lasterlijke aanval op de getuigen en rechter Rutherford, waarbij de valse beschuldiging werd ingebracht dat hun werkzaamheden omverwerpend waren. Prompt daarop werd de Catholic Herald er toe gedwongen een vernederende herroeping te publiceren op de voorpagina van haar uitgave van 25 november.d
Op 10 en 11 september 1938 was Londen eveneens de plaats waar door het Wachttorengenootschap een hoofdvergadering werd gehouden, terwijl voor het eerst tegelijkertijd in, vijftig andere steden vergaderingen waren belegd, in Engeland, Schotland, Ierland, Canada, de Verenigde Staten en Australië. Alle vijftig steden waren radiotelefonisch met elkaar verbonden, zodat de twee voornaamste toespraken welke rechter Rutherford in de Londense Royal Albert Hall uitsprak, uitstekend gevolgd konden worden door de toehoorders overzee en in de andere steden van Brittannië. Op zaterdag was het markante onderwerp van de uurlezing „Vervult de aarde.” Op zondag (11 september) hoorden 150.000 personen op de in vijftig steden gehouden congressen Rutherford rechtstreeks zijn oorspronkelijke, bezielende lezing „Ziet de feiten onder de oogen” uitspreken, waardoor de democratische volkeren werden gewaarschuwd voor de katholiek-fascistische poging de wereld te beheersen. Dit was een opmerkenswaardige vergadering.e Nog geen twaalf maanden later werd de waarschuwing bewaarheid doordat de tweede Wereldoorlog uitbrak, waarbij de nazi’s en fascisten koortsachtig alles op alles zetten om de wereld in hun macht te krijgen.
Op beide halfronden werden in de congressteden bij de aankondiging van de openbare lezing „Ziet de feiten onder de oogen” lange files aankondigingsbordenlopers gebruikt. Toen later deze en andere lezingen welke waren opgenomen, op kleinere openbare vergaderingen werden afgedraaid, liepen bij de aankondiging hiervan rijen verkondigers achter elkaar met voor en achter zulke aankondigingsborden over drukke straten terwijl ze strooibiljetten uitreikten. Dit spectaculaire onderdeel van het getuigenisgeven op straat, kwam bekend te staan als ’bordenlopen.’f Ten gevolge hiervan werden over de gehele aarde 12.000.000 exemplaren van deze lezing „Ziet de feiten onder de oogen” in brochurevorm verspreid.g Dit was een machtig vooroorlogs getuigenis.
(Wordt vervolgd)
[Voetnoten]
a Yearbook van 1935, blz. 53.
b Yearbook van 1935, blz. 131.
c Yearbook van 1937, de bladzijden 193-196.
d Yearbook van 1934, blz. 145.
e Bulletin, Engelse uitgave van 1 juli 1933.
f Yearbook van 1933, de bladzijden 122, 123.
g Ziet de feiten onder de oogen (1938, Watch Tower Bible & Tract Society), blz. 61.
h Yearbook van 1934, de bladzijden 127-146.
i Yearbook van 1935, de bladzijden 115-122.
j Hieronder volgt de volledig in het Nederlands verhaalde tekst van het op 12 november 1947 onder ede bevestigde en vastgelegde verslag van Karl R.A. Wittig. In 1934 was hij een nog niet in ongenade gevallen Duitse regeringsbeambte die aanwezig was toen Dr. Frick Hitler op de hoogte stelde van de protesttelegrammen van Jehovah’s getuigen.
„VERKLARING — Op 7 oktober 1934 bezocht ik, naar hiertoe voordien bevel te hebben ontvangen, in mijn hoedanigheid van gevolmachtigde van generaal Ludendorff de toenmalige minister van binnenlandse zaken van het Rijk en Pruisen, Dr. Wilhelm Frick, in het toenmalige rijksministerie van binnenlandse zaken in Berlijn, Königsplatz 6, om van laatstgenoemde mededelingen in ontvangst te nemen welke behelsten te trachten generaal Ludendorff te bewegen zijn afwijzende houding jegens het nationaal-socialistische regime te herzien. Tijdens mijn gesprek met Dr. Frick verscheen Hitler plotseling en mengde zich in het gesprek. Toen ons gesprek automatisch op het huidige optreden van het nationaal-socialistische regime in Duitsland tegen de Internationale Bijbelonderzoekersvereniging [Jehovah’s getuigen] kwam, toonde Dr. Frick Hitler een stapel uit het buitenland binnengekomen protesttelegrammen tegen de vervolging van de bijbelonderzoekers in het ’Derde Rijk,’ met de volgende opmerking ’Wanneer de bijbelonderzoekers zich niet naar ons richten, zullen wij met de krachtigste middelen tegen hen optreden,’ waarop Hitler opsprong, zijn vuisten balde en hysterisch krijste: ’Dit gebroed zal in Duitsland geliquideerd worden!’ Vier jaar na dit gesprek heb ik mij, tijdens mijn zevenjarige tweede verzekerde bewaring welke tot mijn bevrijding door de geallieerden duurde, in de hel van de nationaal-socialistische concentratiekampen Sachsenhausen, Flossenburg en Mauthausen, er met mijn eigen ogen van kunnen overtuigen dat Hitlers woedeuitbarsting geen loze bedreiging was, want geen enkele categorie gevangenen was in de genoemde concentratiekampen zo blootgesteld aan het sadisme van de SS-soldateska als de bijbelonderzoekers; een sadisme gekenmerkt door een eindeloze keten van fysieke martelingen en zielefolteringen, hetwelk met geen pen te beschrijven valt.
Frankfort aan de Main, 12 november 1947; Wehrheimer Strasse 9
[get.] Karl. R.A. Wittig
Aktenrol nummero 778 in het jaar 1947:
De aan de ommezijde voorkomende handtekening van de opsteller Karl Wittig, woonachtig te Frankfort aan de Main, Wehrheimer Strasse 9, wordt hierbij voor echt verklaard.
Frankfort aan de Main, 13 november 1947
[get.] Ludwig, Notaris
[Zegel] Otto Ludwig, Notaris in Frankfort aan de Main.”
k Yearbook van 1932, de bladzijden 94, 95.
l Yearbook van 1941, de bladzijden 100-116.
a Yearbook van 1943, blz. 132.
b Consolation van 31 mei 1939, de bladzijden 26, 27; 28 juni 1939, de bladzijden 3-7.
c Yearbook van 1941, blz. 111.
d Yearbook van 1940, blz. 78.
e Consolation van 5 oktober 1938, blz. 18.
f In de Informant van mei en juni 1939 is sprake van ’information marching.’
g Informant van december 1938.