De verstandigste vluchtelingen
TEGENWOORDIG komt er vanuit de Oostzone een constante stroom vluchtelingen West-Duitsland binnen. Onder de vele duizenden die gedurende de eerste zes maanden van 1958 bij het Westberlijnse vluchtelingenregistratiecentrum aankwamen, bevonden zich 124 professoren, 83 scheikundigen, 483 artsen en 1385 onderwijzers. Het betekent voor dergelijke mensen geen klein offer te vluchten. Zij verspelen niet alleen al hun bezittingen, behalve dan wat zij op hun rug kunnen meenemen, maar lopen ook het gevaar gevangen genomen te worden.
Waarom ondernemen zij zo’n radicale stap? Wegens de ondraaglijke toestand achter het IJzeren Gordijn en omdat zij rechtvaardigheid en de vrijheid de waarheid te spreken, wensen. Doordat zij opkomen voor wat rechtvaardig is, hebben zij getoond dat zij verstandiger zijn en hoger staan dan degenen die zich aan de communistische dwang hebben onderworpen en hun geweten ter wille van materieel voordeel, geweld hebben aangedaan.
Er bestaat in deze tijd echter een groep vluchtelingen veel talrijker en ook veel verstandiger en hoogstaander dan degenen die de totalitaire onderdrukking ontvlucht zijn. Wie zijn dat dan? Het zijn de mannen en vrouwen die om geestelijk vrij te zijn, met deze oude wereld, die in de macht van Satan de Duivel, „de god van dit samenstel van dingen”, ligt, gebroken hebben (1 Joh. 5:19; 2 Kor. 4:4). Zij hebben acht geslagen op Gods dringende roep: „Vlucht uit het midden van Babylon, en laat ieder zijn eigen ziel redden.” — Jer. 51:6, 9.
Waar zijn deze verstandige geestelijke vluchtelingen heengetrokken? Niet naar een bepaalde plaats, maar naar een toestand van reine aanbidding van Jehovah; naar een „land” van vrijheid, gerechtigheid en liefde, waarvan Gods Woord zegt dat het op één dag is voortgebracht (Jes. 66:8). Deze geestelijke vluchtelingen zijn dat „land” binnengegaan door kennis van Jehovah God en zijn voornemen, zoals dat in de bijbel wordt geopenbaard, tot zich te nemen en zich daarna aan Jehovah op te dragen.
Op hen die deze geestelijke vrijheid hebben verkregen, zouden de woorden die Paulus tot de christelijke slaven in zijn tijd richtte, toegepast kunnen worden: „Een ieder blijve in de staat waarin hij werd geroepen. Werdt gij als een slaaf geroepen? Dit kwelle u niet; maar indien gij ook vrij kunt worden, grijp dan liever de gelegenheid aan.” — 1 Kor. 7:20-22.
Daarom vluchten deze geestelijke vluchtelingen die zich achter het IJzeren Gordijn bevinden, in de regel niet, maar grijpen zij de gelegenheid aan om anderen zoveel mogelijk over Gods koninkrijk te vertellen. Zij geven op verstandige wijze blijk van ware liefde voor God en hun naaste, terwijl zij hun lichamelijke vrijheid op het spel zetten om anderen te helpen geestelijk vrij te worden.