Op zoek naar de bijbelse beginselen
„BESLISSINGEN, beslissingen, beslissingen!” Hebt u onlangs dergelijke woorden met betrekking tot de dagelijkse noodzaak beslissingen te nemen, geuit? Of u nu jong bent of oud, of u een man bent of een vrouw, u moet geregeld de feiten of factoren in verband met een situatie afwegen en tot een slotsom komen, een beslissing nemen. Het is soms alleen maar een beslissing waarbij een kleine verandering in uw tempo of activiteit op uw levensweg is betrokken. Andere keren wordt u geconfronteerd met een belangrijke tweesprong en moet u een beslissing nemen die een verstrekkende invloed op uw leven zal hebben. Waarop is in beide gevallen uw beslissing gebaseerd? Gaat u de bijbelse beginselen na die erop van toepassing zijn en gebruikt u deze als gids?
Het is gemakkelijk te begrijpen waarom veel mensen er moeite mee hebben als zij trachten verstandige beslissingen te nemen. Wat hebben zij als richtsnoer? Zij zouden kunnen proberen een vorm van menselijke logica aan te wenden, door bijvoorbeeld een menselijk spreekwoord of een ondervinding als leidraad te gebruiken bij het trekken van een conclusie met betrekking tot hun speciale probleem. Hoe deugdelijk is het spreekwoord echter? En is het wel een ervaring die in deze situatie werkelijk tot een betrouwbare conclusie zal leiden? Als zo’n spreekwoord of een dergelijke ervaring onjuist is, is de beslissing waarschijnlijk eveneens onjuist. Als iemands beslissingen vaak rampzalige gevolgen hebben, hoe begrijpelijk is dan het refrein: „Beslissingen, beslissingen, beslissingen.”
Wij kunnen dankbaar zijn dat christenen niet op een dergelijke manier aan hun lot zijn overgelaten als het op het nemen van beslissingen aankomt. Wij hebben een richtsnoer. ’O’, zult u wellicht denken, ’wij hebben de bijbel en dat is een boek vol leefregels. Wij behoeven alleen maar de regel of de wet op te zoeken die van toepassing is.’ Ja . . . en nee. Het is waar dat er een aantal wetten in de bijbel staan die voor christenen gelden, zoals wetten tegen moorden, stelen en afgoderij (1 Petr. 4:15; 1 Kor. 10:14). Als het om beslissingen gaat waarbij, vanuit bijbels standpunt bezien, een duidelijk goed of verkeerd gedrag is betrokken, is de bijbel een nuttig wetboek. Bij de meeste beslissingen waar wij in het dagelijks leven tegenover komen te staan, schijnen echter niet zulke scherp omlijnde kwesties betrokken te zijn; ze zijn niet zwart of wit, als het ware, doch vallen in een grijs vlak.
Dan kunnen bijbelse beginselen ons te hulp komen. Bijbelse beginselen komen iemand gewoonlijk te hulp omdat men zich van tevoren heeft geprepareerd door deze eeuwige beginselen te leren kennen, zoals een zwemmer een opblaasbare zwemgordel zou kunnen omdoen. Zo zijn beginselen die wij van tevoren hebben leren kennen klaar voor gebruik als wij ze nodig hebben, als er een beslissing genomen moet worden.
Van de beginselen in Gods Woord kan gezegd worden dat ze eeuwig zijn, aangezien ze niet verdwijnen of uit de tijd raken. De Britse historicus Sir John Seeley merkte in dit verband op: „Beginselen duren eeuwig; specifieke regels verdwijnen echter met de dingen en omstandigheden waarop ze betrekking hebben.” Jehovah eist dus niet van christenen dat zij een eindeloze talmoed vol met regels leren, bedoeld om iedere situatie te dekken die zich maar zou kunnen voordoen. In plaats daarvan heeft hij wijselijk een beperkt aantal fundamentele wetten verschaft die christenen moeten gehoorzamen, en enkele algemene beginselen gegeven die in vele situaties als leidraad gebruikt kunnen worden, situaties die in uw dagelijks leven voorkomen. — Ps. 119:129.
Deze beginselen zijn goddelijk en volmaakt. Ze spruiten niet voort uit onvolmaakte menselijke redenering, maar zijn afkomstig van de alwijze en volmaakte Schepper. Is het niet redelijk dat hij, als onze Schepper, weet welke beginselen het beste zijn voor het geluk van de mens en de doeltreffende werking van het menselijk mechanisme? Natuurlijk! Bovendien heeft hij de ondervindingen van duizenden miljoenen onvolmaakte mensen gadegeslagen. Hij is dus kennelijk het beste in staat beginselen te geven waardoor ons leven op juiste wijze geleid kan worden. Het is precies zoals de schrijver die een speciale gave van wijsheid van Jehovah had ontvangen, heeft geschreven: „Ken Hem in al uw wegen, dan zal Hij [Jehovah] uw paden recht maken” (Spr. 3:6). Of zoals zijn vader had gezegd: „Ik stel mij den HERE bestendig voor ogen; omdat Hij aan mijn rechterhand staat, wankel ik niet.” — Ps. 16:8.
HOE DE BEGINSELEN TE ZOEKEN
U zou zich echter kunnen afvragen hoe u nu precies bij het zoeken naar deze waardevolle beginselen te werk moet gaan. Ze staan in de bijbel, dus kennis van Gods Woord is essentieel. Een bijbels beginsel is een stelregel voor gedrag, vandaar dat wij, als wij de bijbel lezen, op dergelijke beginselen dienen te letten — waarbij wij als het ware onze zwemgordel omdoen — ten einde ze in de toekomst te kunnen gebruiken. Hoe meer wij er kennen, hoe stabieler wij zullen zijn en hoe minder waarschijnlijk het is dat wij onverstandige beslissingen zullen nemen. Een korte illustratie hoe dergelijke beginselen op te sporen en toe te passen, zal nuttig zijn.
Als wij in Deuteronomium, hoofdstuk vijf, de herhaling van de Tien Geboden lezen, vinden wij in 5 vers negen deze woorden volgens de Nieuwe-Wereldvertaling: „Gij moogt u voor die [gesneden beelden] niet buigen, . . . want ik, Jehovah, uw God, ben een God die exclusieve toewijding eis.” Deze wet tegen afgoderij is gebaseerd op het algemene beginsel dat Jehovah exclusieve toewijding eist. Dàt beginsel zullen wij in ogenschouw nemen. Lijkt het echter te algemeen? Zou u het moeilijk vinden te weten hoe en wanneer het van toepassing is?
Jezus illustreerde een toepassing van dit algemene beginsel. Als laatste van drie verzoekingen, zei Satan tot Jezus Christus: „Ik zal u al deze dingen [de koninkrijken der wereld en hun heerlijkheid] geven indien gij neervalt en een daad van aanbidding jegens mij verricht.” Jezus gaf ten antwoord: „Ga weg, Satan! Want er staat geschreven: ’Jehovah, uw God, moet gij aanbidden en voor hem alleen heilige dienst verrichten’” (Matth. 4:9, 10). Welnu, er was geen specifieke wet in de Hebreeuwse Geschriften waarin stond: ’Indien Satan u tracht te verleiden, moet gij hem niet aanbidden.’ Door evenwel het beginsel van het geven van exclusieve toewijding aan Jehovah toe te passen, nam Jezus de juiste beslissing. Dit beschermde hem er eveneens voor metterdaad een wet te overtreden, aangezien het aanbidden van Satan hem tot een god gemaakt zou hebben, en in de Wet stond: „Gij zult geen andere goden voor mijn aangezicht hebben.” — Ex. 20:3; Jes. 44:8.
Dit zelfde algemene beginsel zou in deze tijd in vele situaties gebruikt kunnen worden. Stel bijvoorbeeld eens dat u uitgenodigd werd het een of andere feest bij te wonen waarbij een vals-religieuze plechtigheid betrokken zou zijn. Er bestaat wellicht geen bijbelse regel die het bijwonen van het feest verbiedt, dus u zou een persoonlijke beslissing moeten nemen op basis van beginselen die erop van toepassing zijn. Zou u dit beginsel van het geven van exclusieve aanbidding aan Jehovah overwegen? Alleen maar tijdens de vals-religieuze plechtigheid aanwezig zijn, zou u niet noodzakelijkerwijs tot een valse aanbidder maken, doch zou u, omdat u het pijnlijk vindt anders te zijn, er niet toe gebracht worden met de anderen voor een beeld of een kruis neer te knielen? Dan zou u de bijbelse wet overtreden die afgoderij verbiedt (1 Joh. 5:21). Zouden de andere aanwezigen niet de conclusie trekken dat uw aanwezigheid erop wijst dat u de exclusieve aanbidding van Jehovah de rug hebt toegekeerd en hun drieënige god bent gaan aanbidden? Dit zijn vragen die het beginsel u dienen in te geven.
Nog iets dat in verband met dit voorbeeld opgemerkt zou kunnen worden, is dat er meestal verschillende beginselen bij een beslissing betrokken zijn. Een rechter van het Opperste Gerechtshof in de Verenigde Staten heeft eens gezegd: „De rechtbank krijgt bijna geen enkele werkelijk moeilijke zaak te behandelen waaraan niet één of meer beginselen vastzitten. Iedereen kan in een zaak uitspraak doen als er slechts één beginsel bij de controverse is betrokken.” Beginselen die met dit voorbeeld verband houden, zouden kunnen zijn: Breng anderen niet onnodig tot struikelen (Fil. 1:10). Doe wat werkelijk liefdevol is ten opzichte van uw familieleden en vrienden (Matth. 22:39). Indien het om een echtgenote of kinderen gaat, is het beginsel van onderworpenheid, aan de echtgenoot of ouders, erbij betrokken (Kol. 3:18, 20). Vermijd slechte omgang; ze bederft nuttige gewoonten. — 1 Kor. 15:33.
Door zoveel beginselen op te sporen als maar van toepassing zouden kunnen zijn, hebt u de meeste kans een beslissing te nemen die werkelijk in overeenstemming is met de door God verschafte leiding. De algemene beginselen God en de naaste lief te hebben, dekken wel elke situatie (Rom. 13:8; Mark. 12:29-31), doch indien u beginselen kunt vinden die meer rechtstreeks op uw probleem van toepassing zijn, zal het gemakkelijker zijn een verstandige beslissing te nemen.
GEVOLGEN VAN VOORTGANG TOT RIJPHEID
Als een christen toeneemt in kennis van Gods Woord en geestelijk rijper wordt, zal hij meer beginselen kennen die betrekking hebben op de beslissingen die hij moet nemen. Hij zal deze ook een grotere invloed op zijn leven laten uitoefenen. In aangelegenheden waarin een persoonlijke beslissing moet worden genomen, zullen dus niet allen tot dezelfde conclusie komen, omdat de voortgang tot rijpheid die christenen hebben gemaakt, verschillend is. De apostel Paulus gaf te kennen dat dit in zijn tijd zo was door te schrijven: „Laten wij . . ., zovelen als er van ons rijp zijn, deze geestesgesteldheid hebben”, en, „laten wij . . . tot rijpheid voortgaan”. — Fil. 3:15, 16; Hebr. 6:1.
Als iemand slechts een paar bijbelse beginselen in aanmerking neemt en deze slechts een geringe invloed op zijn beslissingen laat uitoefenen, betekent dat niet dat hij geen christen is. Een onverstandige beslissing van zijn zijde zou echter kunnen weerspiegelen dat hij geholpen moet worden in geestelijke gezindheid en kennis van Jehovah’s eeuwige beginselen te groeien. — Ps. 86:11.
PERSOONLIJKE VERANTWOORDELIJKHEID
Hoewel een rijpe christen iemand die nog niet zo lang de bijbel kent wellicht zou kunnen helpen bijbelse beginselen op te sporen die verband houden met een beslissing die deze laatste moet nemen,a moet iemand gewoonlijk ten slotte toch zijn eigen beslissing nemen. De apostel Paulus schreef: „Ieder zal zijn eigen vracht dragen” (Gal. 6:5). Dientengevolge zal ervaring in het opzoeken en toepassen van bijbelse beginselen het u gemakkelijker maken ’uw eigen vracht te dragen’ bij het nemen van beslissingen waarvoor u verantwoordelijk bent en die niemand anders voor u kan nemen.
Zou u zich hierin graag wat willen oefenen? Hiernaast vindt u een lijst met situaties en problemen. Laten wij veronderstellen dat u in elk van deze gevallen een beslissing moet nemen, of dat u wordt gevraagd iemand de beginselen te helpen begrijpen die van toepassing zijn, zodat hij voor zichzelf een beslissing kan nemen. Lees een van de problemen en probeer dan de beginselen vast te stellen die erbij betrokken zijn. Wellicht wilt u er een vel papier bij nemen en de beginselen die u te binnen schieten en de bijbelverzen waarin ze te vinden zijn, opschrijven. Of misschien wilt u elke dag één probleem kiezen en dat na de maaltijd samen met uw gezin bespreken. Mogelijk zou een groep christenen ze tijdens een reis kunnen bespreken; dat zou een zeer opbouwende bespreking zijn (Mal. 3:16). Met deze problemen als voorbeeld, willen sommigen wellicht andere problemen voorleggen en dan de groep naar de betrokken beginselen laten zoeken; dat zou een zegenrijke bezigheid zijn als christenen bij elkaar komen.
Onder de problemen worden in kleinere lettertjes enkele beginselen voorgelegd die erbij betrokken zijn. Dit zijn niet alle beginselen die van toepassing zijn. Wellicht kunt u er nog andere bedenken. Indien dit zo is, voortreffelijk! Bedenk echter, dat deze alleen als oefening gegeven zijn. In zulke kwesties moet een persoonlijke beslissing worden genomen door degenen die ermee geconfronteerd worden. Probeer dus niet het „antwoord” vast te stellen, als besliste u wat anderen moeten doen. Indien de oefening u helpt in te zien hoe u een verstandige beslissing zou kunnen nemen als u tegenover een dergelijke kwestie kwam te staan, prima. Iemand anders heeft wellicht niet zoveel vorderingen gemaakt als u, of misschien meer, zodat hij tot een andere slotsom zou kunnen komen met betrekking tot wat hij zou doen.
Deze oefening in het zoeken naar bijbelse beginselen dient alle christenen te helpen als zij beslissingen in het leven nemen, aangezien zij ’vervuld worden met de nauwkeurige kennis van zijn wil in alle wijsheid en geestelijk onderscheidingsvermogen, opdat zij mogen wandelen op een wijze die Jehovah waardig is’. — Kol. 1:9, 10.
1. Is het verstandig lid te worden van een sportclub van school of kantoor?
Uw medeleden kunnen een goede of slechte invloed op u hebben (Spr. 13:20). Is er tijd bij inbegrepen die u aan uw gezin of theocratische activiteit dient te besteden? (Ef. 5:15, 16) Lichamelijke oefening heeft beperkte waarde (1 Tim. 4:8). Het is verstandig de meedogenloze geest van wedijver van de wereld te vermijden (Gal. 5:26). Zou het iemand in nationalistische ceremoniën kunnen betrekken? (1 Kor. 10:14; Dan. 3:18) Ouders moeten beslissingen nemen voor minderjarige kinderen (Spr. 22:6; 23:22).
2. Zou het wijs zijn promotie in mijn betrekking te aanvaarden?
Een echtgenoot draagt de verantwoordelijkheid materieel voor hen die aan zijn zorg zijn toevertrouwd te zorgen (1 Tim. 5:8). Materialistisch verlangen naar luxe kan iemand van het geloof afbrengen (1 Tim. 6:10; Mark. 4:18, 19). Jehovah zal in de behoeften van hen die op hem vertrouwen, voorzien (1 Tim. 6:8; Matth. 6:11, 31-34). Zal het uw dienst voor God in de weg staan? (Kol. 4:5; Hebr. 11:24-26)
3. Mag een christen naar de bioscoop gaan om een populaire film te zien?
Gods volk mijdt ontspanning waardoor immorele verlangens of liefde voor de wereld worden aangemoedigd (2 Tim. 2:22; 1 Joh. 2:15-17; Rom. 12:9). Wij dienen omgang en ontspanning te zoeken die opbouwend is en tot een juist gedrag aanspoort (Fil. 4:8; Ps. 119:63). Zullen anderen die u daar zien tot struikelen worden gebracht? (Fil. 2:4; 1 Kor. 10:32, 33)
4. Dien ik mijn zoon of dochter toe te staan uit te gaan met iemand die tot een andere religie behoort?
Als hoofd van het gezin is de echtgenoot verantwoordelijk voor het nemen van de uiteindelijke beslissing (Ef. 5:22; 6:4). Omgang met valse aanbidders dient vermeden te worden (2 Kor. 6:16, 17; Ps. 106:35, 36). Zou het tot een huwelijk met een ongelovige kunnen leiden? (Deut. 7:3, 4; Neh. 13:25, 26; 1 Kor. 7:39) Ouders dienen de morele rechtschapenheid van hun kinderen te behoeden (Gen. 34:1, 2; Spr. 5:1-4). Kinderen kunnen eerbied tonen voor Jehovah’s regeling der dingen door gehoorzaam aan hun ouders te zijn (Ef. 6:1).
5. Is het juist de korte „minirokjes” te dragen die in de mode zijn?
De kleding van de vrouw dient bescheiden te zijn (1 Tim. 2:9, 10). Een christelijke vrouw moet in onderworpenheid aan haar echtgenoot zijn; een minderjarige dochter moet haar vader gehoorzamen (Kol. 3:18, 20). Christenen trachten niet de wereld na te bootsen, doch geven een voorbeeld in het goede (1 Petr. 4:4; Ef. 5:9-12; 1 Kor. 10:31). Wij moeten alles mijden wat tot struikelen zou kunnen leiden of afbreuk aan onze bediening zou kunnen doen (2 Kor. 6:3, 4; 1 Kor. 13:4, 5).
6. Is het in overeenstemming met christelijke beginselen te gaan jagen of vissen?
Dieren mogen gedood worden voor voedsel (Gen. 9:3). Ware aanbidders mogen voedsel verkrijgen door te vissen (Joh. 21:6-13; Luk. 24:42, 43). Hoewel de mens heerschappij over dieren heeft, dient hij ze niet wreed te behandelen (Gen. 1:28; Spr. 12:10). Wij dienen het te vermijden de bloeddorstige geest van Nimrod aan de dag te leggen door alleen maar uit sport te doden (Gen. 10:9).
7. Is het juist dat een christelijke vrouw met haar ongelovige echtgenoot naar een „nachtclub” gaat?
Christelijke vrouwen dienen in onderworpenheid aan hun echtgenoot te zijn (Tit. 2:5). Als een rijpe christen een gelegenheid bezoekt die in een kwade reuk staat, zou dit het geweten van een zwakkere kunnen schaden (1 Kor. 8:10-13). Christenen trachten niet aanwezig te zijn waar schandelijk gedrag of schandelijke spraak gewoon is (Ef. 5:3-5). Gods dienstknechten trachten een rein geweten voor het aangezicht van Jehovah te behouden (1 Petr. 3:16, 21).
[Voetnoten]
a Hij zou bijvoorbeeld de aandacht kunnen vestigen op het kopje „Decisions” in „Make Sure of All Things; Hold Fast to What is Fine”.