Inzicht in het nieuws
Wordt de barrière geslecht?
● In maart heeft een gezamenlijke commissie van rooms-katholieke en lutherse theologen van de Verenigde Staten een verklaring uitgegeven dat het ’primaatschap van de paus’ niet langer een „barrière voor verzoening” van hun respectieve kerken behoeft te vormen.
Velen van thans beseffen niet dat de protestantse afscheiding van de zestiende eeuw veeleer een protest tegen het bestuur van de Kerk dan tegen leerstellingen was. In de vijfde eeuw had Leo „de Grote”, bisschop van Rome, er aanspraak op gemaakt boven alle andere bisschoppen te staan. Dit bekrachtigend, verklaarde het concilie van Florence van de vijftiende eeuw officieel dat de bisschop van Rome „de ware vicaris [administratieve vertegenwoordiger] van Christus” was met „volledige macht de gehele Kerk te voeden, te besturen en te regeren”. Protestanten van de volgende eeuw verwierpen een dergelijke pauselijke heerschappij als onschriftuurlijk. Alle hoop op verzoening vervloog toen het Eerste Vaticaans Concilie in juli 1870 de verdere stap nam te verklaren dat de paus „onfeilbaar” was bij het vaststellen van de geloofs- en zedenleer.
Hoe stelt deze katholiek-lutherse commissie zich honderd jaar later dan een oplossing van de impasse voor? In de eerste plaats zou van lutheranen gevraagd worden het primaatschap van de paus te aanvaarden in die zin dat hij een ’speciale dienaar’ met een ’speciale verantwoordelijkheid’ is en als een symbool van wereldomvattende eenheid. Dan zou van de Rooms-Katholieke Kerk gevraagd worden de lutheranen als een zichzelf regerende „zusterkerk” in een „grotere gemeenschap” te aanvaarden. Het vraagstuk van pauselijke onfeilbaarheid? Welnu, de theologen willen dat maar voor ’toekomstige beslissing’ laten rusten.
Eenheid van ware christenen is zowel schriftuurlijk als wenselijk. Ze wordt echter niet tot stand gebracht door compromissen te sluiten en de dingen te ontwijken, maar door zich aan de onvermengde leer van Gods Woord te houden. Volgens de bijbel is geen mens, maar alleen Christus Jezus het hoofd van de christelijke gemeente of kerk. — 1 Kor. 3:11; Ef. 5:23.
Het verleggen van waarden
● De wijze waarop mensen hun vrije tijd besteden, vormt er een duidelijke aanwijzing van waaraan wij waarde hechten. Er was een tijd dat de mensen hun avonduren gebruikten voor omgang en ontspanning met hun gezin, en om te lezen, met inbegrip van het lezen van de bijbel. Hoe is de situatie thans?
In een nog niet lang geleden in de Verenigde Staten gehouden enquête, werd de vraag gesteld: „Hoe brengt u het liefste een avond door?” Bijna de helft van de geënquêteerden gaf op „met naar de televisie kijken”. Minder dan één op de zeven gaf de voorkeur aan lezen en slechts één op de tien gaf daarbij op „mij thuis met gezinsactiviteiten bezighouden”. Men vraagt zich ook af wat degenen lezen die daaraan de voorkeur geven. Dat het onwaarschijnlijk is dat daarbij enige aandacht aan Gods Woord wordt besteed, wordt te kennen gegeven door het feit dat minder dan één op de dertig ’het bezoeken van religieuze bijeenkomsten’ opgaf als een manier waarop hij of zij bij voorkeur een avond doorbracht. De regel dat ’men oogst wat men zaait’ gaat ook op in verband met vrijetijdsbesteding. — Gal. 6:7.
Voorbereidingen voor het Heilige Jaar
● 1975 is door paus Paulus VI tot „Heilig Jaar” uitgeroepen en de stad Rome bereidt zich reeds voor op de zes en een half miljoen pelgrims die men deswege in de stad verwacht.
Onder de kop „Een miljoenenregen in het Heilige Jaar”, voorspelt de Italiaanse krant „Corriere della Sera” dat er van de pelgrims en geboren Italianen die Rome zullen bezoeken 600 tot 700 miljard lires (ƒ 2.400.000.000 à ƒ 2.800.000.000) zal binnenstromen. Een vraag die nu besproken wordt, is: Wie zullen in deze winst delen? De krant bericht dat er een kleine „heiligdommenoorlog” begon op te laaien — doordat namelijk zoveel heiligdommen de Heilig-Jaar-pelgrims de speciale aflaatbrieven wilden geven. Ten slotte werd door de Italiaanse bisschoppenconferentie aan slechts vier plaatsen buiten Rome (Loreto, Pompeii, Assisi en Padova) toegestaan in het verlenen van deze aflaten te delen.
Winkeliers, hotel- en restauranteigenaars zullen er allen wel bij varen, maar zelfs onder dezen zijn geruchten van ontevredenheid. Waarom? „Corriere della Sera” schat dat de religieuze instellingen die als hotel zullen fungeren, de helft van de bezoekers zullen huisvesten en ongeveer een tiende zullen incasseren van alle miljarden lires die zullen worden uitgegeven. Kleine winkeliers die in religieuze artikelen handelen — rozenkransen, gedenkpenningen, madonna’s, Christussen en heiligen — staan tegenover een soortgelijke concurrentie van de Kerk. Een vooraanstaande koopman verzuchtte: „Ze stelen ons het brood uit de mond . . . Er is geen sacristie, parochiehuis of kerk die haar kamers niet verhuurt en haar verkoopkramen niet vol religieuze artikelen en souvenirs heeft staan. Zij kunnen alles goedkoper verkopen . . . zij hebben niet onze onkosten: huur, belasting, lonen en verzekering van werknemers.”
Er is bij de aankondiging van de paus dat 1975 een „Heilig Jaar” zal zijn, dus klaarblijkelijk meer betrokken dan de geestelijke opbouw van de miljoenen pelgrims die Rome verwacht. Wij worden herinnerd aan omstandigheden in een andere „heilige stad” negentienhonderd jaar geleden. Jezus merkte op dat mannen in de tempel in Jeruzalem (voor winst) duiven verkochten en geld wisselden. Lees wat hij in Matthéüs 21:12, 13 over hun praktijk zei. De koopwaar mag thans dan anders zijn, maar de situatie is hetzelfde.