De innerlijke stem van het geweten
„Telkens wanneer mensen der natiën, die geen wet hebben, van nature de dingen der wet doen, . . . tonen [zij] dat de inhoud van de wet in hun hart staat geschreven, terwijl hun geweten met hen getuigenis aflegt.” — Rom. 2:14, 15.
1, 2. (a) Welke situatie bestaat er thans met betrekking tot morele maatstaven? (b) Waarom heeft de mensheid vooral sinds 1914 morele leiding nodig?
TEGENWOORDIG is de opvatting omtrent wat „goed” of „verkeerd” is aan voortdurende verandering onderhevig. In een toespraak over „De algemene moraal” verklaarde Dr. E. Demby: „Dat het voor ons zo moeilijk is vast te stellen wat nu precies de morele aard van onze tijd is, komt doordat wij in een overgangsperiode met grote veranderingen leven.” Wat nog slechts enkele jaren geleden alom als de aanvaarde maatstaven werd gevolgd, is reeds veranderd of vervangen. En wie zal zeggen, aangezien het leven steeds gecompliceerder wordt, hoe deugdelijk de nieuwe maatstaven zijn of hoe lang ze zullen duren? Waaraan kan men zich eigenlijk vasthouden?
2 Vooral wij, die sinds 1914 G.T. leven, staan tegenover deze situatie. Waarom vooral sinds die tijd? Dr. A. Chisholm merkte op: „De omwenteling in het denken en de moraal is zo groot geweest, dat sommigen opperen dat wij feitelijk moeten zeggen dat wij in het jaar [61] A.B. (anno belli [het jaar van de oorlog]) leven, aldus te kennen gevend dat het uitbreken [van de Eerste Wereldoorlog] naar hun mening een nieuw tijdperk heeft ingeluid.” Dat er sinds 1914 inderdaad zo’n omwenteling in het denken en de moraal heeft plaatsgevonden, beklemtoont hoezeer wij behoefte hebben aan een leidinggevende stem, aan juiste leiding.
3. Welke vragen rijzen er met betrekking tot het stellen van vertrouwen in het geweten?
3 Veel mensen die zich van deze behoefte bewust zijn, uiten de mening dat iedereen zich uiteindelijk op zijn geweten moet verlaten. Zij zeggen: „Laat uw geweten uw gids zijn.” Met „geweten” bedoelen zij dat iedereen een innerlijke „stem” schijnt te hebben, een innerlijk gevoel dat hem of haar vertelt wat goed of verkeerd is. Maar is dit in alle gevallen waar? Weet u wat de bron van het geweten is en hoe universeel het eigenlijk is? Ook hoe betrouwbaar dit innerlijke gevoel eigenlijk is? Ook al zouden anderen zich op hun geweten kunnen verlaten, kunt u het dan ook?
HET GEWETEN — UIT WELKE BRON?
4. Wat is volgens sommige wereldse autoriteiten de bron van het geweten?
4 Indien u voor een uitleg van de bron van uw geweten naar intellectuelen en filosofen zou opzien, zou u misschien te horen krijgen dat het geweten louter een sociaal produkt van de evolutie is. De mening van de evolutionist Charles Darwin was „dat elk willekeurige dier dat met kenmerkende sociale instincten is begiftigd, . . . onvermijdelijk een moreel gevoel of geweten zal verkrijgen zodra zijn intellectuele vermogens het punt hebben bereikt dat ze even goed of bijna zo goed zijn ontwikkeld als bij de mens”. En Sigmund Freud was van mening dat wij „de idee van een oorspronkelijk — men zou kunnen zeggen, natuurlijk — vermogen om onderscheid te maken tussen goed en kwaad [zouden kunnen] verwerpen”.
5. Steunt de bijbel deze zienswijze over ’s mensen geweten?
5 Maar geven dergelijke zienswijzen de ware uitleg weer? Het oudste en in alle opzichten betrouwbare verslag van ’s mensen geschiedenis en gedragingen antwoordt Neen! In de eerste plaats doet de bijbel de juiste bewering, die door eerlijke wetenschappelijke waarnemingen is bevestigd, dat alles wat leeft, zich ’naar zijn soort’ voortplant. De mens is dus niet louter een produkt van de evolutie, en zijn geweten evenmin (Gen. 1:21-26). Verder identificeert de bijbel nauwkeurig de bron van die innerlijke stem in uw binnenste, uw geweten. Hij toont aan waarom — ondanks pogingen van mensen zoals Hitler, die pochte: „Ik bevrijd de mens van de onterende hersenschim die als geweten bekend staat” — mensen over de gehele aarde een geweten blijven bezitten. En de bijbel kan ons helpen het geweten te gebruiken en er voordeel van te trekken.
6, 7. (a) Wat geeft Gods Woord over de oorsprong van het geweten te kennen? (b) Wat was Adams geweten?
6 De Schrift vertelt ons dat de Schepper de mens naar Zijn eigen beeld heeft gemaakt, met verstand en een moreel gevoel, evenals God deze zelf bezit (Gen. 1:27). En vanaf het allereerste begin bezat de eerste mens een door God geschonken geweten; het was niet iets wat zich eenvoudig ontwikkelde toen de samenleving groeide. Dit blijkt uit Adams daden en houding nadat hij Gods gebod betreffende de boom der kennis van goed en kwaad had overtreden (Gen. 2:17). Het verslag zegt dat Adam en Eva zich toen „voor het aangezicht van Jehovah God tussen de bomen van de tuin gingen verbergen”. En toen Jehovah sprak, reageerde Adam hier niet snel op. Waarom niet? Omdat hij zich van zijn schuld bewust was; het was alsof er een stem binnenin hem was die hem veroordeelde, die hem beschuldigde en getuigde dat hij had gezondigd. — Gen. 3:7-10.
7 Het oudste historische verslag dat beschikbaar is, geeft dus te kennen dat ’s mensen geweten vanaf het begin aanwezig was. Het is interessant dat de joodse geschiedschrijver Flavius Josephus, die in het Grieks schreef, in de eerste eeuw G.T. uiteenzette dat Adams onwilligheid om God te antwoorden, een bewijs vormde van zijn „slechte geweten”. Voor het woord „geweten” gebruikte Josephus het Griekse woord sun-eidèsis, dat letterlijk „kennis van iets met zichzelf” of „medeweten” betekent. Adams geweten was van God afkomstig; het was zijn innerlijke morele bewustzijn, waarbij ook zijn verstand was betrokken. Aangezien Adam naar Gods beeld was geschapen, voelde hij, toen hij in strijd met Gods hoedanigheden of geopenbaarde wil handelde, een innerlijk conflict. Maar hoe houdt dit met onze gevoelens en daden verband? Werd het geweten aan Adams nakomelingen doorgegeven? Ja, zowel de bijbelse als de niet-bijbelse bewijzen tonen aan dat dit inderdaad gebeurde, zelfs helemaal tot in deze tijd in het geval van een ieder van ons die thans leeft.
8. Welk latere bijbelse verslag weerspiegelt een overgeërfd moreel bewustzijn?
8 Merk het historische verslag op van wat meer dan tweeduizend jaar na Adams zonde met Jozef gebeurde. Jozef was een slaaf in de huishouding van de Egyptische hofbeambte Potifar. Waarschijnlijk bekoord door Jozefs manlijke schoonheid, trachtte Potifars vrouw Jozef te verleiden. Aangezien hij slechts een slaaf was, had hij zich gemakkelijk verplicht kunnen voelen haar te gehoorzamen, misschien wel in de hoop daardoor zijn positie te verbeteren. Toch sloeg Jozef haar immorele avances vierkant van de hand met de woorden: „Hoe zou ik . . . deze grote slechtheid kunnen begaan en in werkelijkheid zondigen tegen God?” (Gen. 39:1-9) Wat bracht Jozef ertoe overspel als een zonde tegen God te beschouwen?
9. Waarom verwierp Jozef overspel als een ’zonde tegen God’?
9 Hij reageerde niet aldus omdat er een geschreven wet van God bestond waarin overspel werd verboden, zoals dit gebod later in de Tien Geboden voorkwam (Ex. 20:14). En bovendien bevond Jozef zich in Egypte, ver van enige patriarchale regels of druk van de zijde van familie. Het is duidelijk dat Jozefs geweten hierbij was betrokken. Overspel deed zijn morele bewustzijn geweld aan. Hij kon waarschijnlijk „aanvoelen” dat het verkeerd was iets te nemen wat hem niet toebehoorde, de vrouw van een andere man. En dit gevoel kan nog zijn versterkt doordat hij had nagedacht over het feit dat een man en zijn vrouw „één vlees” zijn, een feit waarmee Adam goed bekend was (Gen. 2:24; Matth. 19:4, 5). Ook zal hij over de ervaringen van Abraham en Isaäk gehoord hebben, waaruit blijkt dat overspel niet werd goedgekeurd (Gen. 20:1-18; 26:7-11). Dus zelfs zonder een wet tegen overspel, kon Jozefs geweten hem ertoe brengen overspel te verwerpen.
10. Welk bewijs is er dat ook andere volken het geweten hebben geërfd?
10 Maar als Adam een mate van geweten aan zijn nakomelingen had doorgegeven, had dan ook niet Potifars vrouw moeten beseffen dat overspel verkeerd was? Ja, hoewel het duidelijk is dat zij zich door hartstocht liet leiden. Evenals andere volken over de gehele aarde beseften de Egyptenaren dat overspel een ernstige morele overtreding was. In hun oudste religieuze teksten wordt het Laatste Oordeel in verband gebracht met het wegen van het „hart”. En op grond waarvan werd men geoordeeld? Zoals in het oude Egyptische „Boek van de doden” wordt afgebeeld, verklaart de overledene zijn onschuld door te zeggen: ’Ik heb niet geplunderd. Ik heb geen mensen gedood. Ik heb niet gelogen. Ik heb niet de vrouw van een andere man onteerd.’ Zij móeten dus op grond van hun geweten beseft hebben dat overspel verkeerd was. De geschiedschrijver Josephus bracht het geweten in het beeld door later te schrijven dat Jozef er bij Potifars vrouw op aandrong een lust te vermijden die wroeging en lijden zou brengen en in plaats daarvan haar man trouw te blijven en „een goed geweten” te genieten.
11. Hoe wijzen zowel bijbelse als niet-bijbelse bronnen op het bestaan van een functionerend geweten?
11 Bovendien treffen wij zowel bijbelse als niet-bijbelse beschrijvingen aan die op het functioneren van het geweten wijzen. Bij een zekere gelegenheid liet koning David van Israël een volkstelling van de natie houden. De bijbel beschrijft hoe David reageerde toen hij besefte dat hij had gezondigd. Er is duidelijk sprake van de werkzaamheid van het geweten doordat de bijbel zegt dat ’Davids hart hem ging slaan’ (2 Sam. 24:1-10). Van een overeenkomstige uitwerking van een gekweld geweten wordt melding gemaakt op een oud spijkerschrifttablet waarop het gebed voorkomt van een Babyloniër die had gezondigd. Hij smeekte zijn god te luisteren „ter wille van zijn borst, die klaagt als een luid klinkende fluit”.
12. (a) Wat kan er dus terecht met betrekking tot het geweten worden geconcludeerd, zoals door de apostel Paulus wordt aangetoond? (b) Is het geweten onder alle volken openbaar?
12 Dit alles toont aan dat wij een geweten hebben doordat wij intelligentie en een moreel bewustzijn van Adam hebben geërfd. Vandaar dat zulke dingen als stelen, liegen, bloedschande, moord en overspel zelfs onder natiën die niets van de door God gegeven Mozaïsche wet afwisten, verboden waren. Ja, hoewel zij „geen wet hebben”, doen zij „van nature de dingen der wet”. De apostel beklemtoonde de basis voor hun morele maatstaven door te zeggen dat „hun geweten [Grieks, sun-eidèsis] met hen getuigenis aflegt en hun eigen gedachten onderling hen beschuldigen of zelfs verontschuldigen” (Rom. 2:14, 15). Het door God geschonken geweten is zo universeel, dat er in één encyclopedie wordt gezegd: „Er is nog geen beschaving aangetroffen waarin het geweten niet als een feit wordt erkend.” En Dr. G. Stephenson schreef over personen die „geen geweten” schijnen te hebben: „Het werd en wordt door sommigen nog steeds als een ware vorm van krankzinnigheid of psychose beschouwd.” — Vergelijk Titus 1:15.
HET GEWETEN — HOE HET WERKT EN KAN WORDEN GEOEFEND
13. Waarom is er meer nodig dan alleen maar te weten dat wij een geweten hebben?
13 Kunnen wij dus eenvoudig „van nature de dingen der wet doen”? Neen, er is meer nodig. Louter een begrip van de ware bron van het geweten en hoe het komt dat wij dat vermogen bezitten, geeft ons niet de verzekering dat wij er volledig voordeel van trekken. U zult u herinneren dat de oude Egyptenaren bepaalde morele maatstaven hadden die erop duidden dat het geweten zich liet gelden. Maar was dat op zichzelf voldoende? Werden zij alleen daardoor tegen alle onjuiste dingen beschermd? Hun weerzinwekkende aanbidding van dieren, waarbij zij „heilige dienst voor [de schepping] hebben verricht in plaats van dit te doen jegens Degene die schiep”, toont aan dat het niet voldoende was een geweten te bezitten dat slechts in een bepaalde mate werkzaam was (Rom. 1:20-25). Wij moeten dientengevolge meer weten dan alleen maar dat wij een geweten bezitten. Wij moeten weten hoe het werkt, hoe het kan worden geoefend en wat God over het gebruik ervan in het dagelijkse leven heeft te zeggen.
14. Wat is één manier waarop uw geweten functioneert?
14 De bijbelse voorbeelden die wij hebben beschouwd, illustreren twee belangrijke manieren waarop uw geweten kan en moet functioneren. De werking van het geweten waaraan normaal het eerst wordt gedacht, is dat men terugkijkt en de morele kwaliteit van wat men heeft gedaan, beoordeelt. Wij merkten deze functie op in het geval van Adams zonde en de ervaring van David nadat hij onjuist had gehandeld. Hun geweten kwelde hen. Hebt u niet meegemaakt dat uw geweten aldus werkzaam was? Deze innerlijke stem van het geweten welke degenen kwelt die iets verkeerds gedaan hebben, kan zo aanhoudend zijn, dat zij drastische stappen doen om hun geweten te zuiveren of jarenlang door hun geweten worden gekweld.
15. In welk belangrijk opzicht kan dit u helpen?
15 Een veel belangrijker resultaat van deze werking van het geweten is evenwel dat ze iemand tot godvruchtig berouw kan bewegen. David schreef: „Toen ik bleef zwijgen, teerden mijn beenderen weg door mijn gekerm de gehele dag. Ten slotte beleed ik u mijn zonde, en mijn dwaling bedekte ik niet. Ik zei: ’Ik zal belijdenis van mijn overtredingen doen aan Jehovah.’ En gijzelf hebt de dwaling van mijn zonden vergeven” (Ps. 32:3, 5). Uw functionerende geweten kan u dus tot God terugbrengen, aangezien het u helpt inzien dat u zijn vergeving nodig hebt en in de toekomst zijn wegen moet volgen. — Ps. 51:1-4, 9, 13-15.
16. Hoe kan en moet uw geweten nog meer functioneren?
16 De andere functie van het geweten is dat het van tevoren werkzaam is ten einde iemand die een morele keuze moet doen of een morele beslissing moet nemen, leiding en raad te geven. De lector E. D’Arcy merkte op: „Bij de heidense schrijvers verscheen het geweten pas op het toneel nadat de daad was verricht en was het puur rechterlijk van aard; maar in [de bijbel] wordt het geweten een wetgevende functie toegekend.” Dit aspect van het geweten stelde Jozef in staat van tevoren te beseffen dat hij geen overspel moest plegen. Hij volgde zijn geweten door te weigeren een handelwijze te volgen die tegen zijn morele bewustzijn indruiste. Heeft uw geweten aldus gefunctioneerd? Helpt het u zoals het u dient te helpen?
17, 18. (a) Welk gevaar bestaat er als iemand zijn geweten onderdrukt? (b) In welke toestand zal dit iemand achterlaten?
17 Deze beide functies van ons geweten hebben aandacht nodig en moeten worden geoefend, willen wij erdoor geleid worden en er voordeel van ontvangen. Dat geen van deze aspecten genegeerd of onderdrukt kan worden, blijkt uit wat er gebeurt wanneer dit wel is gedaan. Normaal zal iemands geweten, aangezien het van Adam is overgeërfd, hem beduiden of te kennen geven dat het verkeerd is te liegen of te stelen. Dit komt overeen met het signaal dat u ontvangt wanneer uw hand in de buurt van een vlam komt; uw ingebouwde ontvangstorgaantjes maken u opmerkzaam op het gevaar en u kunt uw hand terugtrekken. Maar hoe zou het er met u voorstaan als dat gedeelte van uw hand reeds ernstig was vereelt of als uw hand, als gevolg van een vroegere verbranding, ernstige littekens vertoonde? In dat geval zou uw pijn- en temperatuurzin gestoord zijn; de eeltlaag of het littekenweefsel zou het gebied ongevoelig maken, zodat het niet op prikkels reageert. Op overeenkomstige wijze kan het geweten afsterven als het herhaaldelijk genegeerd of onderdrukt wordt. De apostel Paulus schreef over mensen „wier geweten als met een brandijzer is toegeschroeid” (1 Tim. 4:2, Sint-Willibrordvertaling). Zulke mensen konden zonder gewetenswroeging liegen, huichelachtig handelen of opzettelijk christenen misleiden, zoals Paulus zei.
18 Vandaar dat een genegeerd of onderdrukt geweten iemand niet alleen niet langer kwelt nadat hij iets verkeerds gedaan heeft maar ook in gebreke blijft van tevoren betrouwbare leiding te verschaffen. Personen in die situatie werden in Efeziërs 4:19 beschreven: „Zedelijk afgestompt, hebben zij zich overgegeven aan losbandigheid, om gretig winst te slaan uit allerlei immorele praktijken” (Sint-Willibrordvertaling). Het is gemakkelijk te begrijpen waarom Hitler de mensen in die toestand wilde brengen. Hun geweten zou hen in het geheel niet weerhouden, maar zij konden alles doen wat er van hen gevraagd werd, hoe ontaard het ook mocht zijn, Wij zullen het beslist willen vermijden zo te worden maar zullen er veeleer voor willen zorgen dat ons geweten op gevoelige wijze functioneert.
19. Hoe is de bijbel een hulpmiddel voor het ontwikkelen van een functionerend geweten?
19 De bijbel is in dit opzicht een hulpmiddel van onschatbare waarde. Aangezien er geen uitvoeriger indicaties met betrekking tot Gods hoedanigheden en wegen zijn dan die in de bijbel voorkomen, kan dit boek ons helpen ons naar zijn beeld te vormen. De psalmist zong dan ook: „Leer mij uw wil te doen, want gij zijt mijn God. Uw geest is goed; moge die mij geleiden in het land der oprechtheid” (Ps. 143:10). Hoe meer wij over zijn handelingen en wil te weten komen en deze gaan waarderen, des te meer wij de invloed van het goddelijke geweten in ons leven zullen versterken (Ps. 119:1-16). De innerlijke stem wordt krachtiger en duidelijker, net zoals een solist door ontwikkeling en oefening een zuiverder stem en gehoor verwerft en de horlogemaker zijn gezichtsvermogen verscherpt.
20. Waarom bevat de bijbel, aangezien het geweten overgeërfd is, wetten tegen bepaalde morele overtredingen?
20 De bijbel bevat duidelijke van God afkomstige wetten of geboden tegen enkele ernstige morele overtredingen, zoals stelen, liegen, overspel en moord. Zulke slechte dingen werden in de Wet die hij aan Israël gaf verboden, en de verbodsbepalingen worden in Gods raad aan christenen herhaald (Ex. 20:13-16; Ef. 4:28; Kol. 3:9; 1 Kor. 6:9, 10; Openb. 21:8). Dus zelfs al zou iemands geweten, tengevolge van zijn opvoeding of ervaring in het leven, met betrekking tot enkele van deze zonden zijn afgestompt, zou hij toch gemakkelijk aan de hand van de bijbel kunnen zien dat ze verkeerd zijn. Er zou geen basis bestaan om te zeggen: ’Maar mijn geweten sprak helemaal niet; ik had niet het gevoel dat het verkeerd was.’ Bovendien kunnen degenen die voor de christelijke gemeente verantwoordelijk zijn, op grond van zulke wetten handelend optreden ten einde de gemeenteleden tegen elke eventuele beoefenaar van zonde te beschermen. Hij zou uit de gemeenschap worden gesloten of worden afgesneden. — 1 Kor. 5:11-13.
21. Welke extra waarde hebben bijbelse beginselen?
21 Maar behalve wetten tegen grove overtredingen, bevat de Schrift vele gedragsbeginselen die Gods persoonlijkheid, wegen en maatstaven weerspiegelen. Dit zijn algemene aanduidingen voor de wijze waarop wij ons naar zijn beeld kunnen vormen. Hoewel er talloze voorbeelden van bijbelse beginselen aangehaald zouden kunnen worden, gelieve u de duidelijke aanduidingen op te merken dat God rechtvaardig en onpartijdig is. Dit wordt ons allereerst rechtstreeks gezegd (Deut. 32:4; Job 34:10, 12; Hand. 10:34, 35). En dit wordt ondersteund door voorvallen waarin God zulke hoedanigheden aan de dag heeft gelegd. Toen bijvoorbeeld een gezalfde koning van Israël zondigde en jegens enkelen van zijn onderdanen onrechtvaardig handelde, toonde Jehovah duidelijk aan hoe verkeerd zijn handelwijze was. En in overeenstemming met zijn eigen gerechtigheid werd zelfs de koning niet van straf vrijgesteld (2 Sam. hfdst. 11, 12). Door zulke gedragsbeginselen en aanduidingen van Gods persoonlijkheid in ons hart en onze geest te griffen, versterken wij ons geweten zodat het op een betrouwbare wijze handelt. Wij lezen dan ook: „Sla in al uw wegen acht op hem, en híj zal uw paden recht maken.” — Spr. 3:6; Ps. 16:8.
22. Geef een voorbeeld van een belangrijk bijbels beginsel. Welke uitwerking kan dit op iemands geweten hebben, met welk voordeel voor de desbetreffende persoon?
22 Zou uw geweten, wanneer u geleerd hebt dat God rechtvaardig en onpartijdig is, niet gevoeliger zijn voor onrechtvaardigheid of partijdigheid jegens anderen? Misschien bent u opgevoed met een bepaald vooroordeel tegen personen met een bepaalde achtergrond en vond u het een normale zaak hen te discrimineren. Wanneer u klanten in een winkel hielp, was u misschien geneigd zulke personen te negeren of hen met minder zorg of vriendelijkheid te behandelen. Maar toen leerde u uit de bijbel over Gods gerechtigheid en dat hij degenen die zijn goedkeuring wensen te ontvangen, tot gerechtigheid en onpartijdigheid aanspoort (Micha 6:8; Spr. 24:23). En u ging beseffen dat alle mensen van dezelfde oorspronkelijke menselijke ouders, Adam en Eva, afstammen (Hand. 17:26; Gen. 3:20). Indien u thans daarom tegenover een overeenkomstige situatie komt te staan als waarin u in het verleden onrechtvaardig gehandeld zou hebben, spoort de „stem” van uw geweten u ertoe aan in overeenstemming met gerechtigheid en onpartijdigheid te handelen. En ook al zou u uw gang gaan en overeenkomstig uw vroegere vooroordeel handelen, dan bestaat er veel kans dat u daarna door uw geweten wordt gekweld. Het zou zijn alsof u een stem binnenin u hoorde die u veroordeelde wegens het volgen van een handelwijze waarvan u wist dat die verkeerd was. U kunt dus zien dat uw geweten is geoefend, dat het is gescherpt en gevoeliger is geworden. Nu verschaft het u een betere leiding en doet het u Gods beeld meer benaderen.
23. Waarom wordt het thans steeds moeilijker in bepaalde kwesties een beslissing te nemen?
23 Zoals reeds is gezegd, worden wij thans geconfronteerd met een verstrekkende morele verandering en ineenstorting. Dit maakt het steeds moeilijker voor degenen die met de stem van hun geweten willen samenwerken. Schijnt het leven bovendien niet steeds gecompliceerder te worden? Er schijnen bij het nemen van een beslissing zoveel factoren betrokken te zijn die beschouwd moeten worden. Rechter Felix Frankfurter, lid van het Amerikaanse Hooggerechtshof, merkte eens op: „Er wordt vrijwel geen enkele werkelijk moeilijke kwestie aan het Hof voorgelegd waarbij niet meer dan één zogenaamd beginsel betrokken is. Iedereen kan een beslissing nemen in een kwestie indien hierbij slechts één beginsel in het geding is.”
24, 25. (a) Wat kunnen wij doen wanneer wij voor een gecompliceerde beslissing staan? (b) Hoe zal ons geweten dan een hulp voor ons vormen?
24 Hoe uitgebreider onze kennis van de in de bijbel aangetroffen beginselen is, des te beter zijn wij niettemin in staat kwesties te beoordelen en beslissingen te nemen. Wanneer wij een kwestie of beslissing onder de ogen moeten zien, kunnen wij nadenken over bijbelse beginselen die erop van toepassing schijnen te zijn. Afhankelijk van de aard van de kwestie zouden de volgende beginselen beschouwd kunnen worden: heb respect voor het gezag dat door de man als hoofd wordt uitgeoefend (Kol. 3:18, 20), wees in alles eerlijk (Hebr. 13:18), haat het slechte (Ps. 97:10), jaag datgene na wat de vrede bevordert (Rom. 14:19), gehoorzaam regeringsautoriteiten (Rom. 13:1; Matth. 22:21), schenk God exclusieve toewijding (Matth. 4:10), vermijd slechte omgang (1 Kor. 15:33), breng anderen niet tot struikelen (Fil. 1:9, 10). Terwijl de beginselen op zich ons zullen helpen, zal de stem van ons geweten, doordat onze kennis van en waardering voor Gods beginselen en wegen toenemen, betrouwbaarder worden. Paulus zei dat zijn geweten ’getuigenis aflegde’ (Rom. 9:1). Ons geweten zal dit ook doen. De aansporingen van ons door Gods Woord geoefende geweten zullen ons helpen om in onze beslissingen Gods persoonlijkheid en hoedanigheden te weerspiegelen.
25 Tot leiding van ons beschikken wij allen dus over een door God verschaft geweten dat in een bepaalde mate werkzaam is. Door onze kennis van Gods hoedanigheden en beginselen te vergroten, kan ons geweten echter nog waardevoller worden om onze stappen te leiden en ons te helpen beslissingen te nemen.
[Illustratie op blz. 397]
Jozef luisterde naar de stem van zijn geweten en vluchtte weg van een ’zonde tegen God’