Psalmen
Voor de koorleider. Een psalm van David, toen de profeet Nathan bij hem was gekomen nadat David gemeenschap met Bathse̱ba+ had gehad.
51 God, heb medelijden met mij naar uw loyale liefde.+
Wis mijn overtredingen uit naar uw grote barmhartigheid.+
4 Tegen u heb ik gezondigd — tegen u vooral!*+
Wat slecht is in uw ogen heb ik gedaan.+
U bent rechtvaardig wanneer u spreekt,
uw oordeel is juist.+
6 Waarheid in iemands binnenste geeft u vreugde.+
Leer mij diep vanbinnen* ware wijsheid.
11 Verstoot me niet uit uw aanwezigheid
en neem uw heilige geest niet van me weg.
14 Bevrijd me van bloedschuld,+ o God, God van mijn redding.+
Dan kan mijn tong vol vreugde over uw rechtvaardigheid vertellen.+
16 Want u wilt geen slachtoffer — anders zou ik het geven.+
Een volledig brandoffer geeft u geen vreugde.+
17 Het slachtoffer dat God graag heeft, is een gebroken geest.
Een gebroken en verbrijzeld hart, o God, zult u niet afwijzen.*+
18 Doe in uw goedheid het goede voor Sion,
bouw de muren van Jeruzalem op.
19 Dan zult u blij zijn met de slachtoffers van rechtvaardigheid,
de brandoffers en de volledige offers.
Dan worden er stieren geofferd op uw altaar.+