Hong Kongs nieuwe soort van voorspoed
DE GESCHIEDENIS van Hong Kong is er een van gestadige groei, vooruitgang en materiële voorspoed. Deze Britse kolonie, die aan de zuidkust van China is gelegen, is een van de belangrijkste havens van de wereld. Van een nederig begin, met ongeveer 23.000 inwoners in 1842, is Hong Kong tot een bedrijvig handelscentrum van ongeveer vier en een half miljoen mensen uitgegroeid.
Hong Kong is een van de dichtst bevolkte gebieden op aarde, en zijn inwoners moeten zich tevreden stellen met een zeer kleine behuizing. In de loop der jaren is de levensstandaard echter aanmerkelijk verbeterd. Thans hebben zelfs degenen die in de enorme gebouwencomplexen in de nieuwe woonwijken wonen, enkele van de moderne gemakken: telefoon, koelkast, televisietoestel en een elektrische rijstkookpan. Ja, Hong Kong geniet materiële voorspoed.
EEN NIEUWE SOORT VAN VOORSPOED
Met het aanbreken van de jaren zeventig, kon men echter duidelijk een nieuwe soort van voorspoed in Hong Kong waarnemen. Dit was een geestelijke voorspoed. Tegen die tijd hadden Jehovah’s Getuigen reeds gedurende ongeveer twintig jaar geduldig in de kolonie gepredikt en het goede nieuws van Gods koninkrijk bekendgemaakt. Gedurende juli 1973 hadden 271 verkondigers aan dit predikingswerk deelgenomen. Op het internationale „Goddelijke zegepraal”-congres dat in die maand hier werd gehouden, bleek duidelijk dat er voor Hong Kong een tijd van geestelijke voorspoed was aangebroken. Toen het congres begon, waren 462 personen aanwezig.
Omstreeks 1974 voelde Hong Kong de weerslag van de wereldomvattende malaise. Het nieuws over koersdalingen over de gehele wereld veroorzaakte alom grote bezorgdheid. De prijzen gingen omhoog en bleven stijgen. Veel mensen in Hong Kong begonnen in te zien dat hun materiële voorspoed in werkelijkheid niet gezond was, hetgeen een gunstiger klimaat voor de Koninkrijksprediking tot gevolg had.
IJVERIGE KRACHTSINSPANNINGEN OM ANDEREN TE HELPEN
In het begin van 1976 waren er ruim 500 Getuigen van Jehovah in Hong Kong, die met zeven gemeenten waren verbonden. Met het oog op de grote bevolking van de kolonie, waren deze getrouwe christenen inderdaad klein in aantal. Het is interessant dat toen men aan een predikant vragen stelde over hun werk, hij luchthartig opmerkte: „Het zijn net een paar mieren op een mierenhoop.” Toch staan mieren om hun ijverige werk bekend. — Spr. 6:6-8.
De Chinezen staan alom bekend wegens hun ijver en hun vastbeslotenheid om dingen tot stand te brengen. Deze voortreffelijke eigenschappen zijn op de voorgrond getreden toen de paar Getuigen van Jehovah in Hong Kong profijt trokken van hun gelegenheden om het goede nieuws te prediken. Beschouwt u eens wat zij hebben gedaan.
Ten einde een groter aandeel aan de bekendmaking van de Koninkrijksboodschap aan anderen te hebben, nemen veel Getuigen in Hong Kong op zijn minst een maand achter elkaar het volle-tijdpredikingswerk op zich. Sommigen van deze hulppioniers, zoals zij worden genoemd, werken van 8 uur ’s morgens tot 5 uur ’s middags in fabrieken. Als zij klaar zijn met hun wereldse werk voor de dag, eten zij gauw een hapje in een nabijgelegen snackbar en gaan dan rechtstreeks naar hun predikingsgebied. Zij besteden vreugdevol wel drie uur aan het van-huis-tot-huiswerk of andere predikingsactiviteiten. Daarna gaan deze ijverige Koninkrijksbekendmakers naar huis, eten hun avondmaaltijd en genieten van hun rust, tevreden dat zij er die dag moeite voor hebben gedaan anderen te helpen. Op deze wijze worden veel mensen aangetroffen die overdag werken en anders de Koninkrijksboodschap misschien niet zouden horen.
Een Getuige die tot de eerste Chinezen behoort die de waarheid van Gods Woord jaren geleden aanvaardden, merkte op dat de bereidheid van zoveel christenen om na zes dagen per week in een fabriek gewerkt te hebben, zoveel tijd aan de Koninkrijksprediking te besteden, een grote indruk op hem heeft gemaakt. Zulk een ijver en bezorgdheid voor het geestelijke welzijn van anderen is beslist opmerkenswaardig.
DE BIJDRAGE VAN DE JEUGD
IJver en bezorgdheid voor anderen, worden hier beslist ten toon gespreid door jonge mensen die het ware christendom in toenemende aantallen aanvaarden. Het is niet ongewoon wanneer bezoekers uit het buitenland opmerken: „Er zijn zoveel jongeren in jullie gemeenten.” Ja, heel wat personen van even in de twintig verheugen zich erover dat zij Jehovah God op zulk een jeugdige leeftijd kunnen dienen. — Pred. 12:1.
Sommige factoren hebben tot de geestelijke voorspoed onder de jongeren bijgedragen. Tegen het eind van de jaren zestig ging Hong Kong het televisietijdperk in, hetgeen een duidelijke uitwerking op de bevolking heeft gehad. De jongere generatie werd meer blootgesteld aan wat er in de rest van de wereld gebeurde en is daardoor gaan nadenken over de betekenis van de huidige ellende. Deze jongeren zijn ontvankelijker geworden voor nieuwe ideeën en luisteren wanneer Jehovah’s Getuigen hun vertellen wat de bijbel over de wereldellende heeft te zeggen. De oudere generatie houdt zich echter nog altijd hardnekkig aan de traditionele Chinese levenswijze vast.
De jongeren hier hebben dus problemen moeten overwinnen om Jehovah te dienen. Een zestienjarig meisje hoorde bijvoorbeeld van een vriendin over de bijbelse waarheid en begon de Schrift met een van de zendelingen van de Getuigen te bestuderen. Het duurde niet lang of het meisje bezocht de christelijke vergaderingen. In het begin sloot haar moeder het ijzeren hek, zodat het meisje niet kon binnenkomen als zij van de vergaderingen thuiskwam. Zij bleef dan geduldig op de treden van de donkere trap zitten wachten totdat haar moeder besloot haar binnen te laten, soms wel tot twee uur ’s nachts. Toch volhardde het meisje in de ware aanbidding. Toen kwam de vreugdevolle avond dat zij, toen zij van een vergadering thuiskwam, van haar moeder een kop warme thee kreeg. Het meisje kon het haast niet geloven! Niet lang geleden vertelde zij haar moeder dat zij als een symbool van haar opdracht aan Jehovah God gedoopt zou worden. Hoewel de moeder dit in werkelijkheid niet prettig vond, bood zij niet langer tegenstand. Dankbaar voor Jehovah’s zegen, neemt dit jonge meisje nu deel aan de verbreiding van het goede nieuws, waardoor zij tot de groeiende geestelijke voorspoed in dit gebied bijdraagt.
Beschouwt u ook eens de ervaring van een jongeman, een schoolonderwijzer. Hij deelde zijn ouders mee dat hij van plan was zijn wereldse baan op te geven en de volle-tijdpredikingsactiviteit, die bekend staat als de pioniersdienst, op zich te nemen. Hoewel de ouders hier niet mee ingenomen waren, werd er verder geen woord meer over gesproken totdat de jongeman twee maanden later werkelijk met zijn volle-tijdpredikingswerk begon. De vader kantte zich heftig tegen zijn zoon en beval hem met al zijn bezittingen het huis te verlaten. De jongeman ging derhalve weg en vond een tijdelijk onderkomen bij goede vrienden. Vol vertrouwen bleef hij standvastig en begon hij met zijn pionierswerk. Na slechts één dag kon zijn moeder het niet langer verdragen dat haar zoon van huis weg was en begon met de vader ruzie te maken. Het eindresultaat was dat de zoon werd verzocht naar huis terug te keren. Hij deed dit, terwijl hij de volledige vrijheid behield om het werk te verrichten waarnaar hij zo vurig had verlangd.
DE UITDAGING OM ALLEN TE BEREIKEN
Of Jehovah’s Getuigen nu jong zijn of oud, zij hebben „volop te doen . . . in het werk van de Heer” (1 Kor. 15:58). De levenreddende activiteit van de Koninkrijksprediking breidt zich nu uit naar de stadjes en dorpen van het plattelandsgebied, dat bekend staat als de New Territories. Een ijverig zendelingenechtpaar werd naar het groeiende stadje Juen Long gestuurd, om verder zorg te dragen voor de belangstelling voor de bijbelse waarheid die daar als gevolg van het predikingswerk door bezoekende Getuigen, was ontstaan. Er werd al gauw een gemeente opgericht, en binnen een jaar waren vierentwintig bekendmakers van het goede nieuws ermee verbonden. Als gevolg van zulk werk horen de mensen in dorpen en nederzettingen dicht bij de grens van China het goede nieuws van Jehovah’s beloofde nieuwe ordening.
Voor de kust van Hong Kong liggen enkele tamelijk grote bewoonde eilanden. De huizen zijn meestentijds verlaten, terwijl slechts enkele oudere, ongeletterde mensen er zorg voor dragen. De rest van de familie is weg en werkt òf in Hong Kong òf is op zee om er soms dagen achtereen te vissen. Anderen zijn er druk mee bezig hun velden te verzorgen. Hoe zou aan deze mensen het goede nieuws verteld kunnen worden?
Welnu, hoe staat het met openbare feestdagen? Deze verschaffen een uitstekende gelegenheid om zulke eilandbewoners te bereiken. Op 31 januari 1976, de eerste dag van de Chinese nieuwjaarsvieringen, trof de gemeente van Jehovah’s Getuigen te Hong Kong er regelingen voor het eiland Tsjeoeng Tsjau te bezoeken. Vijfennegentig Koninkrijksbekendmakers maakten de reis en bezochten alle huizen op het eiland. De vijfennegentig Getuigen konden niet alleen vele fijne bijbelse gesprekken voeren, maar zij verspreidden bijna 2000 exemplaren van de tijdschriften De Wachttoren en Ontwaakt! en ook nog 120 boeken aan de eilandbewoners.
HET WERK DRINGT TOT IN CHINA DOOR
Tijdens de afgelopen Chinese nieuwjaarsvieringen stroomden duizenden mensen naar het vasteland China om daar familieleden en vrienden te bezoeken. Sommige Getuigen van Jehovah benutten deze gelegenheid om hun familieleden een bezoek te brengen. Wegens de strenge grenscontrole door de douane kan er geen bijbelse lectuur in dat land binnengebracht worden. Maar wanneer een christen bij zijn familieleden is, kan hij in de beslotenheid van hun huis zijn schriftuurlijke kennis gebruiken om de reden voor de wereldellende aan te tonen. De berichten die uit dat land binnenkomen, geven te kennen dat de levenswijze aldaar erg streng en gecontroleerd is, terwijl de bevolking slechts de allernoodzakelijkste levensbehoeften heeft.
Eén Getuige die de gelegenheid had haar familieleden in China te bezoeken, zegt dat zij niet konden begrijpen waarom het leven zo onderdrukkend was. Toen zij hun vertelde dat er een levende God is, de Schepper, die zich om de mensheid en deze aarde bekommert, vond zij horende oren. Zij vertelde hun dat er over de gehele wereld ellendige toestanden zijn, maar dat deze er een zeker teken van vormen dat Jehovah God binnenkort handelend zal optreden en een verandering tot stand zal brengen. Deze Getuige is van mening dat deze mensen, en misschien nog velen meer, de bijbelse waarheid zouden aanvaarden als zij de gelegenheid zouden krijgen deze te horen. Ja, Jehovah’s Getuigen spreken zelfs over de Koninkrijkshoop als zij naar China gaan. De tijd zal leren wat er in dat land met betrekking tot het ware christendom zal gebeuren.
De tijd zal ook leren tot in welke mate de geestelijke voorspoed zich in Hong Kong zal uitbreiden. Een van de zendelingen merkte op dat er in de loop der jaren hard is gewerkt. Er is veel tijd aan besteed om de mensen op te zoeken en er is veel bijbelse lectuur aan hen verspreid. Hij vergeleek deze noeste en geduldige arbeid met het werk van de hardwerkende boer, die geduldig „de kostbare vrucht van de aarde” blijft afwachten (Jak. 5:7). Op overeenkomstige wijze gaan Jehovah’s Getuigen er blijmoedig mee voort dit veld te bewerken, terwijl zij geduldig wachten totdat God voor groei zorgt en verdere geestelijke voorspoed verschaft. — 1 Kor. 3:5-9.