„Sneeuw ten dage van de oogst”
● In Spreuken 25:13 wordt de verkwikkende uitwerking die een getrouwe afgezant heeft op degenen die hem uitzenden, vergeleken met de „koelte der sneeuw ten dage van de oogst”. Klaarblijkelijk doelen deze woorden op de verkwikkende koelte van een drank die met sneeuw uit de bergen is gekoeld — een verfrissing die ten zeerste zou worden gewaardeerd door arbeiders die hard werken in de oogst.