’s Mensen hoop op vrede — Is dit de V.N.?
OP HET terrein van de Verenigde Naties staat een standbeeld van een man die een zwaard tot een ploegschaar slaat. Dit beeldhouwwerk, een geschenk van de U.S.S.R., dient om te illustreren dat het doel van de Verenigde Naties wereldvrede is.
In de loop van de jaren dat deze internationale organisatie bestaat, is ze beschreven als de „laatste reële hoop van de mensheid” en het „enige alternatief van internationale conflicten”. In een gezamenlijk communiqué van kardinaal Maurice Roy en Dr. Philip Potter, secretaris-generaal van de Wereldraad van Kerken, dat op 7 december 1973 werd ondertekend, verscheen het volgende: „De Wereldraad van Kerken en de Rooms-Katholieke Kerk hebben vaak verklaard dat de Organisatie der Verenigde Naties de belangrijkste wereldlijke hoop op wereldvrede is.”
In meer recente tijd hebben velen echter te kennen gegeven heel erg in de Verenigde Naties teleurgesteld te zijn. Een lid van het Amerikaanse Huis van Afgevaardigden zei bijvoorbeeld dat deze organisatie in gebreke was gebleven „wereldvrede hetzij te beloven of in het vooruitzicht te stellen”.
Wat kunnen wij derhalve van de Verenigde Naties verwachten? Is het beeldhouwwerk, dat een symbool vormt van de gedachte „Laten wij onze zwaarden tot ploegscharen slaan”, werkelijk passend voor die organisatie?
De gedachte die door het beeldhouwwerk wordt overgedragen, is helemaal niet nieuw. Ze werd vele eeuwen geleden tot uitdrukking gebracht in een boek waarvan de verspreiding in de U.S.S.R. heel erg beknot is. Dat boek is de bijbel, waarin wij in Jesaja 2:4 lezen: „Hij [Jehovah God] zal stellig richten onder de natiën en de zaken rechtzetten met betrekking tot vele volken. En zij zullen hun zwaarden tot ploegscharen moeten slaan en hun speren tot snoeimessen. Natie zal tegen natie geen zwaard opheffen, en zij zullen de oorlog niet meer leren.”
Gelieve op te merken dat het ’slaan van zwaarden tot ploegscharen’ niet door menselijke krachtsinspanningen tot stand gebracht zal worden. Wij kunnen hiervoor zelfs niet naar de zogenaamd christelijke natiën opzien, want ze zijn er tot op de huidige dag niet in geslaagd hun oorlogswapens in werktuigen voor de vrede om te smeden. Dat de Verenigde Naties en de afzonderlijke natiën van de christenheid er tot op heden niet in zijn geslaagd ware vrede te bewerkstelligen, wil echter niet zeggen dat de vervulling van Jesaja’s profetie tot het rijk der onmogelijkheden behoort. Blijvende vrede zal niet door de mens tot stand gebracht worden; de God wiens bestaan door veel natiën wordt geloochend, zal hier op zijn wijze zorg voor dragen.
HET VERSLAG VAN VROEGE CHRISTENEN
Er bestaan duidelijke bewijzen voor dat vrede mogelijk is wanneer mensen de ware God erkennen en zijn wil wensen te doen. Vanaf het jaar 36 G.T. begonnen niet-joden deel uit te maken van de christelijke gemeente. Zij, te zamen met de joden die christenen waren geworden, deden er oprecht moeite voor vroegere vooroordelen terzijde te schuiven. Zij werden één volk onder het leiderschap van de uit de doden opgewekte Jezus Christus en onderwierpen zich loyaal aan Gods wil. Als een internationale broederschap lieten zij zich niet in met de conflicten van de natiën.
Ook later, in de tweede en derde eeuw G.T., waren er belijdende christenen die erkenden dat Jesaja 2:4 ten aanzien van hen in vervulling ging. Na de woorden van Jesaja 2:3, 4 aangehaald te hebben, schreef Justinus Martyr dat „wij, die elkaar eertijds naar het leven stonden, [ons] niet alleen . . . onthouden van alle geweld tegen onze vijanden, maar zelfs, om niet te huichelen en onze rechters niet te bedriegen, blijde met de belijdenis van Christus in den dood gaan”. Evenzo verklaarde Orígenes: „Wij nemen niet langer het ’zwaard tegen een natie’ op, en ook ’leren wij de oorlog niet meer’, aangezien wij kinderen des vredes zijn geworden ter wille van Jezus, want hij is onze leider en niet degenen die door onze vaders zijn gevolgd.”
EEN HEDENDAAGS VOORBEELD
Zelfs thans heeft een internationale broederschap van christenen aan de wereld getoond dat het mogelijk is de vrede te handhaven. Op 1 augustus 1958 maakte deze groep christenen, Jehovah’s Getuigen, op een internationaal congres in de stad New York openlijk bekend dat zij onderling de vrede en eenheid zouden bewaren. De resolutie die door de 194.418 op dat congres aanwezige personen werd aangenomen, luidde gedeeltelijk: „Dat wij, figuurlijk gesproken, onze zwaarden tot ploegscharen en onze speren tot snoeimessen hebben omgesmeed en dat wij, ondanks dat wij van zo vele nationaliteiten zijn, geen zwaard tegen elkaar zullen opheffen omdat wij christelijke broeders en leden van Gods ene familie zijn; ook zullen wij de oorlog tegen elkaar niet meer leren maar wij zullen in vrede, eenheid en broederlijke liefde in Gods paden wandelen.”
Hoewel er thans ruim twee en een half maal zoveel Getuigen zijn als destijds in 1958, blijven zij aan dit besluit vasthouden. Dit is werkelijk verbazingwekkend wanneer wij in aanmerking nemen dat hun aantal groter is dan de bevolking van elk van meer dan veertig onafhankelijke natiën die thans bestaan — die in de meeste gevallen lid zijn van de V.N. maar er geen van alle in geslaagd zijn hun zwaarden tot ploegscharen te slaan. Hierdoor wordt krachtig aangetoond dat vrede niet apart van onderworpenheid aan Gods geboden verworven kan worden.
HOE WERELDOMVATTENDE VREDE TOT STAND ZAL KOMEN
Het verslag dat de natiën hebben opgebouwd, onthult dat ze Gods autoriteit niet wensen te aanvaarden. Om deze reden zullen de Verenigde Naties nooit blijvende vrede tot stand kunnen brengen. Die organisatie is samengesteld uit vele natiën die openlijk te kennen geven dat ze anti-God zijn, en uit andere die slechts met de lippen belijden op de Allerhoogste te vertrouwen. Daarom zijn de woorden van Jesaja 57:21 op deze natiën van toepassing: „’Er is geen vrede’, heeft mijn God gezegd, ’voor de goddelozen’.”
Te bestemder tijd zullen degenen die weigeren zich aan Gods autoriteit te onderwerpen, geoordeeld worden als personen die de gelegenheid om op aarde te blijven leven, hebben verbeurd. De Allerhoogste zal mensen en natiën die een bedreiging voor vrede en zekerheid vormen, niet blijven tolereren. Hij zal, zoals zijn Woord zegt, „verderven die de aarde verderven” (Openb. 11:18). Deze grote daad van God zal de weg banen voor een tijdperk van wereldomvattende vrede en algehele ontwapening.
Verlangt u ernaar die tijd mee te maken? Zo ja, streef er dan naar als de vroege christenen te leven door geen oorlog meer te leren. Aanvaard de weg des vredes die in Gods Woord, de bijbel, wordt uiteengezet. U kunt daardoor tonen dat u zich aan Gods autoriteit wilt onderwerpen en er werkelijk naar verlangt te zien dat er over de gehele aarde vrede tot stand gebracht wordt.