Wat bedoelde de wijze man?
De superieure waarde van wijsheid
Een erfenis is waardevol. Maar welk nut zal zulk een erfdeel afwerpen als degene die het ontvangt, het inzicht mist om het juist te beheren? Koning Salomo schreef: „Wijsheid samen met een erfdeel is goed en werpt voordeel af voor hen die de zon zien. Want wijsheid is tot bescherming evenals geld tot bescherming is; maar het voordeel van kennis is, dat de wijsheid haar bezitters in het leven houdt.” — Pred. 7:11, 12.
Wijsheid blijkt derhalve meer waarde te hebben dan stoffelijke bezittingen. Iemand wie het aan wijsheid ontbreekt, zou een erfdeel snel kunnen opsouperen. Hoewel geld een mate van bescherming biedt en zijn bezitter in staat stelt zich datgene aan te schaffen wat hij nodig heeft, kan het nog altijd verloren gaan of gestolen worden. Een rijke kan zelfs het doelwit van beroving en gewelddaad worden. Aan de andere kant kan wijsheid, het vermogen om kennis te gebruiken ten einde problemen op te lossen of bepaalde doeleinden te bereiken, iemand ervoor behoeden dwaze risico’s te nemen die zijn leven in gevaar kunnen brengen. Ze kan iemand een vroegtijdige dood besparen, en wanneer ze op een juiste vrees voor God is gebaseerd, kan ze ertoe leiden dat hij eeuwig leven verwerft.
Wijsheid heeft zeer beslist een beschermende waarde. De wijze man zei: „De wijsheid zelf is sterker voor de wijze dan tien machthebbers die in een stad bleken te zijn” (Pred. 7:19). Wegens haar beschermende waarde kan wijsheid meer tot stand brengen dan „tien machthebbers” — een volledig aantal krijgers — om de inwoners van een belegerde stad te beschermen.
Met het oog op het feit dat alle mensen onvolmaakt zijn, kunnen wij het niet zonder de wijze leiding stellen die Jehovah in zijn Woord heeft verschaft. Aangezien mensen zondaars zijn, voldoen zij bij lange niet aan Gods volmaakte maatstaf. Salomo zei: „Want er is geen mens rechtvaardig op de aarde, die voortdurend doet wat goed is en niet zondigt” (Pred. 7:20). Wij moeten ons de in de bijbel geopenbaarde wijsheid daarom beslist eigen maken. Dit zal ons in staat stellen onze weg zowel thans als in de toekomst succesvol te maken.
Dingen die de mens niet kan veranderen
Er gebeuren in deze onvolmaakte wereld veel dingen die de mens niet in de hand heeft. Hoewel ze onwenselijk zijn, kunnen ze niet veranderd worden. Koning Salomo merkte op: „Zie het werk van de ware God, want wie kan recht maken wat hij krom heeft gemaakt?” (Pred. 7:13) Met andere woorden, wie onder de mensheid kan de gebreken en onvolmaaktheden uit de weg ruimen die door God worden toegelaten? Niemand, want niet alleen schuilt er een bedoeling achter alles wat de Allerhoogste zelf doet, maar ook heeft hij een bedoeling met datgene wat hij onder zijn toelating laat gebeuren.
Om deze reden geeft Salomo de raad: „Betoon u op een goede dag goedsmoeds, en zie op een rampspoedige dag dat de ware God ook deze evenzeer heeft gemaakt als gene, met de bedoeling dat de mensheid volstrekt niets na zich kan ontdekken” (Pred. 7:14). Volgens deze raad moet iemand waardering hebben voor een dag waarop alles goed gaat, en dit tonen door in zijn eigen woorden en daden goedheid, edelmoedigheid, vriendelijkheid en vreugde te weerspiegelen. Hij moet een goede dag als een gave van God beschouwen. Maar wat staat hem te doen als de dag rampspoed of moeilijkheden brengt? Hij doet er dan goed aan te ’zien’, dat wil zeggen, te erkennen, dat God heeft toegelaten dat de rampspoed toeslaat. Waarom heeft hij dit toegelaten? Zoals Salomo zegt „met de bedoeling dat de mensheid volstrekt niets na zich kan ontdekken”.
Dat God ons toelaat zowel vreugdevolle dingen als moeilijkheden te ondervinden, schenkt ons niet alleen de gelegenheid volharding te ontwikkelen maar dient ons, zoals Salomo uiteenzette, er ook van te doordringen dat wij nu eenmaal niet kunnen zeggen wat de toekomst zal brengen. Hier bestaan geen uitzonderingen op; rampspoed kan zowel de rechtvaardigen als de goddelozen treffen. Rechtvaardige mensen kunnen zelfs lijden ondergaan, terwijl goddelozen blijkbaar voorspoed genieten. Salomo vervolgde met te zeggen: „Alles heb ik gezien gedurende mijn ijdele dagen. Er bestaat de rechtvaardige die omkomt in zijn rechtvaardigheid, en er bestaat de goddeloze die lang blijft in zijn slechtheid.” — Pred. 7:15.
Het spreekt vanzelf dat deze situatie veel mensen verontrust. Zij worden zelfs kwaad op de Allerhoogste. Dit moet echter vermeden worden. Wij moeten in plaats daarvan vertrouwen stellen in God en in gedachten houden dat hij een God van liefde is (1 Joh. 4:8). Wat hij toelaat, zal niemand ooit blijvend schaden. Dat ons zowel goed als kwaad kan treffen, dient ons ervan te doordringen hoe belangrijk het is niet op onszelf te vertrouwen maar op God. Hoewel sommige dingen ons nu misschien niet duidelijk zijn, kunnen wij ervan verzekerd zijn dat nadat alles volledig tot ontwikkeling is gekomen, datgene wat God heeft toegelaten, voor alle betrokkenen een nuttig doel heeft gediend.
De apostel Petrus maakte dit duidelijk toen hij commentaar leverde op het lijden dat medegelovigen in zijn tijd moesten verduren: „Geliefden, staat niet vreemd te kijken over de brand onder u, die over u komt als een beproeving, alsof u iets vreemds overkwam. Integendeel, blijft u verheugen, aangezien gij deel hebt aan het lijden van de Christus, opdat gij u ook gedurende de openbaring van zijn heerlijkheid moogt verheugen en verrukt moogt zijn. Indien gij om de naam van Christus wordt gesmaad, zijt gij gelukkig, want de geest der heerlijkheid, ja, de geest van God, rust op u” (1 Petr. 4:12-14). „Nadat gij een korte tijd hebt geleden, zal de God van alle onverdiende goedheid, die u geroepen heeft tot zijn eeuwige heerlijkheid in eendracht met Christus, zelf uw opleiding voleindigen, hij zal u standvastig maken, hij zal u sterk maken.” — 1 Petr. 5:10.