De vrede waarvan wereldeenheid afhankelijk is
DE WENS een einde aan oorlog te maken, is zeer prijzenswaardig. De verwezenlijking hiervan zou inderdaad grote verlichting schenken. Zou ze echter van blijvende duur kunnen zijn? Onlangs hebben Israël en Egypte zich door hun verdrag in een betere verstandhouding kunnen verheugen. Maar is de haat tussen de Israëliër en de Arabier verdwenen? Of is de situatie in feite zeer ’explosief’? Zijn insgelijks in andere landen — zoals bijvoorbeeld Ierland, Libanon en Zimbabwe Rhodesië — de diepgewortelde raciale, religieuze en nationalistische gevoelens uitgebannen?
Nog een vraag die bij een waardebepaling van vredesakkoorden beschouwd moet worden, is: Wat is de morele basis voor vrede? Bij internationale verdragen is ieder betrokken land er gewoonlijk op uit zoveel mogelijk voordelen of concessies in de wacht te slepen. Wanneer er een verdrag of overeenkomst wordt gesloten, is het in veel gevallen louter een kwestie van „vreedzame coëxistentie”, een onbehaaglijke situatie waarin men elkaar tolereert, maar waarin geen werkelijke harmonie bestaat. Over het algemeen vergroten terzelfdertijd beide landen hun wapenvoorraad om zich tegen andere landen of tegen elkaar te beschermen. Wanneer er een verdrag tussen twee of meer landen wordt gesloten, zijn andere landen bovendien beledigd, omdat ze menen dat het een machtsspel tegen hen is. Ze worden achterdochtig en bevreesd voor een samenzwering of voor een werkelijke aanval.
Wat ontbreekt er dan aan zulke pogingen om tot vrede te komen? Het volgende: Hoe oprecht de pogingen ook zijn die door de natiën in het werk worden gesteld om tot vrede te komen, toch zullen de natiën, indien ze de bijbel niet hebben geraadpleegd, niet weten wat Gods wil in deze kwestie is, of wat hij als de basis voor vrede vaststelt. Doordat ze dit niet onderscheiden, blijven ze in gebreke allereerst vrede met God te sluiten. Dientengevolge is er geen juist fundament gelegd. Hoe kunnen ze, indien ze niet in harmonie met de Soeverein van het universum zijn, verwachten het te vermijden dwars tegen zijn wil in te gaan? Hoe kunnen de natiën de hoop koesteren een vredige toestand te bewerkstelligen als ze niet in vrede met de Universele Soeverein zijn?
GOD DOET EEN BEROEP OP REGEERDERS
Sommigen zijn wellicht van mening dat het voor geen enkele persoon of natie mogelijk is God te behagen — in vrede met hem te leven. Maar dit is niet waar. God verwelkomt iedere persoon die in een vredige verhouding tot hem wil staan (Hand. 17:26, 27). Hij zal die persoon in staat stellen erachter te komen hoe zo’n vrede bereikt kan worden. Is het niet redelijk er moeite voor te doen de wil te weten te komen van Degene die volgens de bijbel de Heerser in het koninkrijk der mensheid is? — Dan. 4:25.
God doet zelfs een beroep op nationale regeerders, met de woorden: „Nu dan, o koningen, handelt volgens inzicht; laat u corrigeren, o rechters der aarde. Dient Jehovah met vreze en weest blij met beving. Kust de zoon, opdat Hij niet vertoornd wordt en gij niet van de weg vergaat.” — Ps. 2:10-12.
Uit de verklaring in deze psalm en uit vele andere schriftplaatsen kunnen wij zien dat, willen de natiën wereldvrede tot stand brengen, ze eerst vrede met God moeten sluiten. Om vrede te genieten, is het allereerst noodzakelijk dat iemands hart in harmonie en eendracht met de Schepper en Soeverein is. Hij weet wat degenen die hij heeft geschapen, nodig hebben om tevreden en gelukkig te zijn. Dit is vooral duidelijk geworden in onze huidige tijd, waarin men ziet dat ’s mensen krachtsinspanningen in verband met de ecologie dikwijls slechts domme of hebzuchtige blunders zijn geweest en zelfs een bedreiging zijn gaan vormen voor een aangenaam leven op aarde.
De oproep die in de tweede psalm tot koningen en rechters van de aarde wordt gedaan, geeft de regeerders van politieke natiën de gelegenheid om vrede met God en zijn Zoon te sluiten. De geschiedenis toont echter aan dat geen enkele natie als geheel dat heeft gedaan, en de profetieën wijzen erop dat geen enkele politieke natie dat ooit zal doen (Ps. 2:2, 3; Openb. 16:13-16). Daarom zullen de natiën zelf nooit in vrede met God of met elkaar leven. Omdat ze dit standpunt hebben ingenomen, ’gaat de wereld voorbij en ook haar begeerte’. — 1 Joh. 2:17.
VREDE MET GOD SLUITEN
God heeft de macht om, in weerwil van het optreden van de natiën, zijn wil door te voeren en vrede tot stand te brengen. Maar hij belooft geen gedwongen vrede. Dit is de vrede die sommigen als de enige realistische hoop bezien. Zij denken dat de natiën zich wellicht zozeer met kernwapens zullen bewapenen dat geen van alle een oorlog zal durven te ontketenen, in de wetenschap dat er geen overwinnaar zou zijn, maar zo’n oorlog slechts op wereldvernietiging zou uitlopen. Anderen beweren dat een overkoepelende regering, een wereldregering of op zijn minst een unie van nationale regeringen ter bevordering van de vrede, het gewenste doel zal bereiken.
De wereldvrede die God tot stand brengt, zal echter een andere soort van vrede zijn. Hij vertelt ons dat alleen mensen met een vredelievende aard — degenen die werkelijk ware vrede wensen — zich erin zullen verheugen. „De zachtmoedigen daarentegen zullen de aarde bezitten”, verklaart de psalmist, „en zij zullen inderdaad hun heerlijke verrukking vinden in de overvloed van vrede” (Ps. 37:11). Deze belofte werd door Jezus Christus in zijn Bergrede herhaald (Matth. 5:5). Hij leerde zijn volgelingen bidden: „Onze Vader in de hemelen, uw naam worde geheiligd. Uw koninkrijk kome. Uw wil geschiede, gelijk in de hemel, alzo ook op aarde.” — Matth. 6:9, 10.
Wat voor regering zal over die vredige wereld heersen? Niet een regering met een aardse stad als hoofdstad. Het bestuurslichaam ervan zal in de hemel gevestigd zijn. Jezus sprak erover als „het koninkrijk der hemelen” (Matth. 4:17). Dit is de regering van Gods Zoon, die door Gods profeet de „Vredevorst” werd genoemd. De profeet zei over diens regering: „Aan de overvloed van de vorstelijke heerschappij en aan vrede zal geen einde zijn, op de troon van David en over zijn koninkrijk, om het stevig te bevestigen en om het te schragen door middel van gerechtigheid en door middel van rechtvaardigheid, van nu aan en tot onbepaalde tijd.” — Jes. 9:6, 7.
Evenals Jesaja’s profetie voorzegt dat er onder de hemelse heerschappij van Jezus Christus vrede zal heersen, vergelijkt de psalmist David de regering van Christus met de vredige regering van koning Salomo, in de tijd dat Salomo’s regering over het Beloofde Land zich tot aan de door God verordende grenzen ervan uitstrekte. De psalmist geeft een beschrijving van de soort van vrede die God wenst, met de woorden: „Hij richte de ellendigen van het volk, hij redde de zonen van de arme, en hij verbrijzele de bedrieger. . . . In zijn dagen zal de rechtvaardige uitspruiten, en overvloed van vrede, totdat de maan niet meer is [dat wil zeggen voor onbepaalde tijd, of voor eeuwig]. En hij zal onderdanen hebben van zee tot zee. . . . Er zal volop koren op aarde blijken te zijn. . . . Gezegend zij Jehovah God, Israëls God, die alleen wonderwerken doet. En gezegend zij zijn glorierijke naam tot onbepaalde tijd, en zijn heerlijkheid vervulle de gehele aarde.” — Ps. 72:4-19.
Welke stappen moet men ondernemen om vrede met God, en, als gevolg daarvan, vrede met anderen te sluiten? Kan dit op wereldomvattende schaal worden gedaan, zodat het resultaat werkelijke wereldvrede zou zijn? Deze vraag, die voor iedereen van levensbelang is, wordt in het volgende artikel besproken.
[Illustratie op blz. 5]
De bijbel toont aan dat wereldvrede gebaseerd moet zijn op vrede met God