Wat schenkt ware vrede des geestes?
VREDE des geestes. Wie kan deze vrede in de huidige roerige wereld vinden? Terroristen brengen het leven van medemensen vaak in gevaar. Vluchtelingen zijn gedwongen om van het ene land naar het andere uit te wijken. Het wemelt van kernwapens, die als potentieel doodaanbrengende schildwachten het gehele mensdom bewaken. Fondsen en ook spaargelden, vaak tijdens een heel mensenleven bijeengebracht, worden in snel tempo door inflatie aangevreten. Voeg hierbij de vele persoonlijke „veldslagen” met gezondheidsproblemen, het verdriet dat door de dood van een geliefde ontstaat — en de myriaden zorgen die mensen overal hebben — en het is duidelijk dat ware vrede des geestes beslist een schaars artikel is in de hedendaagse samenleving.
Waarnaar zien velen echter op voor het verkrijgen van zekerheid en vrede des geestes? Vaak naar het bezit van geld en veel materiële dingen. Schenken deze echter ware vrede des geestes?
Dit lijkt misschien zo. Maar geruisloos — bijna ongemerkt — zal de waarde van stoffelijke dingen na verloop van tijd verminderen. Een rijke man kan bijvoorbeeld veel kostbare kleren hebben. Hoe onverstandig zou het echter zijn te veel waarde aan onze garderobe te hechten! Een viervleugelig insekt — vooral in zijn larvestadium — kan geducht huishouden onder dure kleding. Ja, de mot kan een dreiging zijn en kan iemand op zijn minst in zekere mate van zijn gevoel van zekerheid en zijn vermeende vrede des geestes beroven. Trouwens, ook al ontkomt kleding aan de door motten aangerichte verwoesting, ze zal toch slijten, terwijl ze ook door een dief kan worden gestolen.
„Een onuitputtelijke schat”
Gods profeet Jesaja toonde aan dat het uiteindelijke lot van zijn eigenzinnige tegenstanders te vergelijken zou zijn met dat van een versleten of een door de motten aangetast kledingstuk. In hetzelfde verband wees Jesaja echter op de werkelijke bron van zekerheid en vrede des geestes, met de woorden: „Ziet! De [Soevereine] Heer Jehovah zelf zal mij helpen. Wie is er die mij schuldig kan verklaren? Ziet! Zij allen zullen als een kleed verslijten. Louter een mot zal hen opeten” (Jes. 50:7-9, herziene Engelse uitgave van 1971). Ja, terwijl materiële schatten slechts van voorbijgaande aard zijn, schenkt een intieme, persoonlijke verhouding tot God veel kracht. Men ontvangt hierdoor ware vrede des geestes.
Jezus Christus voerde de kwestie nog een stap verder toen hij zei: „Vreest niet, kleine kudde, want uw Vader heeft het goedgekeurd u het koninkrijk te geven. Verkoopt al wat u toebehoort en geeft gaven van barmhartigheid. Maakt u beurzen die niet verslijten, een onuitputtelijke schat in de hemelen, waar geen dief bij komt en geen mot verteert. Want waar uw schat is, daar zal ook uw hart zijn” (Luk. 12:32-34). Jezus sprak toen tot zijn gezalfde volgelingen die zijn medeërfgenamen in het hemelse koninkrijk zouden worden (Rom. 8:12-17). Het beginsel dat hieraan ten grondslag ligt, is echter van toepassing op alle christenen. Geestelijke dingen zijn van uitnemende waarde.
Gewaardeerde „vertrouwelijke omgang met Jehovah”
Toch is een persoonlijke verhouding tot de Allerhoogste God kostbaarder dan alles wat men maar zou kunnen bedenken. De psalmist David zei over deze „schat”: „De vertrouwelijke omgang met Jehovah behoort hun toe die hem vrezen” (Ps. 25:14). En hoe geweldig is het met anderen om te gaan die zich als Gods volk in een intieme persoonlijke verhouding tot God verheugen! Bij een andere gelegenheid verklaarde David verheugd: „Ik wil u prijzen in de grote gemeente; onder een talrijk volk zal ik u loven.” — Ps. 35:18.
Ook al is het erg belangrijk met Gods volk samen te zijn, toch kan onze dienst niet louter formeel en in een sleur worden verricht als wij de goddelijke goedkeuring willen genieten. Ware vrede des geestes kan zelfs ontbreken als iemand weliswaar aan christelijke activiteiten deelneemt maar zonder de juiste motivatie. Voordat een jonge vrouw haar leven aan God opdroeg, vond zij het erg prettig met Jehovah’s Getuigen om te gaan. Zij geeft echter toe:
„. . . ik voelde mij tot de mensen van deze nieuwe religie aangetrokken. Zij waren gelukkige, vriendelijke mensen die het fijn vonden de hoge morele maatstaven van de bijbel na te komen. Ik vond het heerlijk bij hen te zijn. Ik ging naar hun vergaderingen en ging zelfs met hen mee van huis tot huis om met anderen over de bijbel te spreken.
Op zekere dag begon ik over een ernstige vraag na te denken. Is het doel van een religie dat men in een prettige verhouding tot andere mensen staat of gaat het niet veeleer om een juiste verhouding tot God? Ik besefte dat ik actief werd als een van Jehovah’s Getuigen omdat ik de mensen zo verschrikkelijk aardig vond en ook omdat ik mijn schoonmoeder [een Getuige] wilde behagen, niet omdat ik God liefhad. Ik ging met de bijbel van huis tot huis, zonder te weten waarom ik het deed. Ik hield ermee op dit nog langer te doen.”
Na verloop van enkele maanden begon de jonge vrouw te beseffen „wat het betekent in een persoonlijke verhouding tot Jehovah God te staan”. Ook ontving zij schriftuurlijke hulp van een christelijke vrouw en ondervond zij liefdevolle zorg van de zijde van de plaatselijke gemeente van Jehovah’s Getuigen. Het resultaat? Zij „vond een levende hoop in [haar] persoonlijke verhouding tot Jehovah”. De jonge vrouw werd als een symbool van haar opdracht aan God gedoopt en begon Jehovah verheugd in verbondenheid met zijn volk te dienen.
Degenen die in een intieme verhouding tot Jehovah staan, verheugen zich in vrede des geestes en een werkelijk gevoel van zekerheid. En ondanks de vele zorgen des levens, ’dienen’ zij te zamen met hun medegelovigen „Jehovah met verheuging” (Ps. 100:2). Maar laten wij ons hier eens verder in verdiepen en nagaan waarom echte christenen zich in deze roerige wereld in ware vrede des geestes en des harten verheugen.