Laat je hart tot Jehovah terugkeren
Ben je opgevoed door ouders die Jehovah’s Getuigen zijn? Ben je nu evenwel minder actief in de weg der waarheid dan vroeger? Zo ja, dan zullen de volgende inlichtingen van speciaal belang zijn voor jou.
HET hart van een jeugdig persoon krijgt veel tegenstrijdige emoties te verwerken. Misschien wil je wel onafhankelijker zijn. Je staat bloot aan levensstijlen die opwindend schijnen maar die misschien indruisen tegen wat je eens hebt geleerd. Soms worden de idealen die jonge mensen in hun kinderjaren hebben geleerd, aan de kant gezet. Misschien is dit ook jou overkomen, ook al zijn je ouders dienstknechten van Jehovah God.
Zo hier en daar drijven jonge mensen af van de christelijke gemeente. Wanneer dit jou is overkomen, zul je je ongetwijfeld enkele van de dingen die je over Jehovah hebt geleerd, herinneren. Je zult je ongetwijfeld eens dicht bij God hebben gevoeld en geregeld tot hem hebben gebeden. Ongetwijfeld heeft Jehovah voor je gezorgd net zoals hij dit voor zijn volk uit de oudheid, de Israëlieten, heeft gedaan. Jehovah vergeleek de natie met een klein kind en zei: „Ik leerde Efraïm [dat wil zeggen, de Israëlieten] lopen, hen op mijn armen nemend . . . Met de touwen van de aardse mens bleef ik hen trekken, met de koorden der liefde.” — Hos. 11:3, 4.
Wat ontroerend! Een klein kind, dat wankel op zijn beentjes staat, wordt geholpen te lopen doordat een liefdevolle ouder hem aan een leiband vasthoudt! Het kleintje wordt hierdoor gesteund, zodat wordt voorkomen dat het valt. Welnu, was Jehovah’s zorg voor jou niet even teder? Zijn liefde was beslist kenbaar in de aandacht die je hetzij van je godvruchtige ouders of van anderen in de Koninkrijkszaal ontving. Zou een dergelijke zorg niet vergeleken kunnen worden met de „koorden der liefde” waardoor je werd geleid? Het is duidelijk dat je ouders en de ouderlingen van de gemeente je erbij hebben willen helpen het te vermijden jezelf in emotioneel, fysiek en geestelijk opzicht pijn te doen. Zij wilden graag dat je op de weg der waarheid zou blijven. — Vergelijk 3 Johannes 2-4.
Nu schijnt dat alles slechts een vage herinnering te zijn. Wanneer je terugkijkt, meen je er misschien verscheidene redenen voor gehad te hebben waarom je van de weg der waarheid bent afgedreven.
Een afdwalend hart
Waarom zijn zoveel Israëlieten uit de oudheid van de ware aanbidding afgedreven? Omdat ’hun hart niet standvastig was’ jegens Jehovah (Ps. 78:37). Andere genegenheden kunnen de liefde voor God verdringen. Volgens Jezus Christus kunnen de zorgen van deze wereld, de kracht van de rijkdom en de „genoegens van dit leven” het eens in het hart geplante woord van God verstikken. — Luk. 8:14; Mark. 4:19.
De „genoegens van dit leven” worden door medescholieren, alsook door de reclame- en amusementsmedia heel aantrekkelijk voorgesteld. Zo dreef een meisje die van kindsbeen af door haar ouders in Gods Woord was onderwezen, van de weg der waarheid af toen zij negentien was geworden. „Ik wilde graag te weten komen wat het leven allemaal te bieden had en enkele van de dingen doen die andere jonge mensen als zo iets aangenaams hadden voorgesteld”, gaf zij toe. „Daarom vertrok ik naar mijn eigen flatje en begon ik, alleen maar omdat ik het opwindend vond, afspraakjes te maken en naar veel partijtjes te gaan. Ik hield er al gauw mee op de gemeentevergaderingen te bezoeken. Het duurde niet lang of ik liet de moraal van de bijbel varen.”
Het spreekt vanzelf dat niet allen die van de waarheid afdrijven, in kwaaddoen verwikkeld raken. Sommigen hebben er gewoon geen belangstelling meer voor Jehovah te aanbidden. Misschien hebben zij zich de waarheid nooit eigen gemaakt. Misschien hebben een slecht ouderlijk voorbeeld of verwaarlozing ertoe geleid dat zij de waarheid niet ernstig hebben opgevat. Nu is hun hart misschien bezwaard door bijvoorbeeld gezinsproblemen, de zorg om in het levensonderhoud te voorzien of een krachtig verlangen succesvol te zijn in een persoonlijke carrière.
Maar kun je werkelijk gelukkig zijn als je betrekkelijk weinig aandacht schenkt aan je Maker? Zal het tot werkelijk geluk leiden wanneer je de verlangens van je hart volgt?
Het hart — „niets anders is zo bedrieglijk”
„Het hart is verraderlijker dan iets anders en niets ontziend. Wie kan het kennen?” (Jer. 17:9) Ja, je hart bezit het vermogen je te misleiden — tot schade van jezelf. Dit overkwam de hierboven genoemde jonge vrouw. Zij gaf toe: „Toen ik in het begin alles deed waar ik zin in had, was het leuk. Maar na een tijdje scheen ik helemaal geen innerlijke vreugde meer te hebben, ook al bleef de opwinding nog steeds bestaan. Er scheen iets te ontbreken. Het geluk was alleen maar oppervlakkig. Ik begon me ellendig te voelen.”
Velen die zijn afgedreven, hebben eveneens toegegeven dat zij ’oppervlakkig geluk’ vonden. Wegens de innerlijke pijn en leegheid waartoe het volgen van hun eigenzinnige hart leidde, weten zij nu dat ’niets anders zo bedrieglijk is’. — Today’s English Version.
Denk je er ook zo over wanneer je je eigen leven bekijkt? Hebben de dingen die je eens als het vurige verlangen van je hart hebt beschouwd, werkelijk voldoening geschonken? Heeft je levenswandel je vrede des geestes en zelfrespect geschonken?
Als je geen innerlijke vrede hebt, kun je niet werkelijk gelukkig zijn. Als je hart „smart” heeft, zal al het plezier van de wereld het niet genezen (Spr. 14:13). Zo week een ander jong meisje op achttienjarige leeftijd van de bijbelse maatstaven af waarin zij haar leven lang was onderwezen. „Maar”, zo zegt ze als zij op haar leven terugblikt, „terwijl ik mijn zorgeloze en opwindende leven leidde, begon ik over de toekomst na te denken. Wat zou er over vijf jaar met mij gebeuren als ik volhardde in mijn handelwijze? Het lukte me gewoon niet mezelf ervan te blijven overtuigen dat ik gelukkig was. Zonder enige hoop had ik het gevoel het ongelukkigste meisje ter wereld te zijn!”
Welnu, als je de weg der waarheid hebt verlaten, hoe kan je dan weer werkelijk gelukkig worden? De psalmist David verschafte een sleutel hiertoe toen hij God smeekte: „Onderricht mij, o Jehovah, omtrent uw weg. Ik zal in uw waarheid wandelen. Verenig mijn hart om uw naam te vrezen” (Ps. 86:11). David wist dat een hart dat verdeeld was in zijn genegenheid, een groot gevaar vormde. Daarom moet je een verandering van hart ondergaan, opdat alle krachten ervan zich op één ding kunnen richten — „heilige dienst” voor Jehovah en een van harte geschonken eerbied voor onze God (Rom. 12:1, 2). Maar hoe kan deze wenselijke hartetoestand worden teweeggebracht?
Je hart kan een verandering ondergaan
In de eerste plaats moet je tot het inzicht komen dat het hart — jouw hart — een verandering kan ondergaan. Jehovah zei betreffende zijn eigenzinnige volk: „Ik zal hun stellig één hart [een verenigd hart] geven, en een nieuwe geest zal ik in hen leggen; en ik zal stellig het hart van steen uit hun vlees verwijderen en hun een hart van vlees geven, opdat zij in mijn eigen inzettingen mogen wandelen en mijn eigen rechterlijke beslissingen onderhouden en ze inderdaad ten uitvoer brengen, en zij werkelijk mijn volk worden en ikzelf hun God word” (Ezech. 11:19, 20). Wat een liefderijke goedheid van de zijde van God! En stel je eens voor — harten die zo hard zijn als steen, worden zacht, gevoelig en bereid om geestelijke indrukken te ontvangen.
Brengt Jehovah zo’n verandering echter door het een of andere wonder tot stand? Of heb jij er een bepaald aandeel in? Je moet er moeite voor doen om de dingen die je je over Jehovah herinnert, in je hart te rangschikken (Spr. 16:1). Denk over deze inlichtingen na. Voeg aan deze kennis toe. Wanneer heb je voor het laatst een bijbel of een door Jehovah’s organisatie verschaft studiehulpmiddel opgepakt? Waarom zou je ze niet met een oprecht hart beginnen te lezen? — Spr. 2:10-14.
Wanneer je de bijbel zelf leest, zul je Psalm 25 in het bijzonder vertroostend vinden. Denk na over smeekbeden tot Jehovah zoals ’gedenk de zonden van mijn jeugd niet’ en ’vergeef mijn dwaling, want die is aanzienlijk’. En besef hoe vertroostend het is te weten dat ’de vertrouwelijke omgang met Jehovah hun toebehoort die hem vrezen’. — Ps. 25:7, 11, 14.
Zo’n bijbelstudie moet echter meer zijn dan alleen maar het tot zich nemen van feiten. Wij moeten dezelfde houding hebben als de psalmist, die zei: „In mijn hart heb ik uw woord [van Jehovah] als een schat weggelegd, opdat ik niet tegen u zondige” (Ps. 119:11). Hoe kun je Jehovah’s woord ’als een schat wegleggen’? Vraag je na het lezen van de bijbel en verwante publikaties van de „getrouwe en beleidvolle slaaf” af: Hoe waardevol is deze raad eigenlijk? Zal ik erdoor worden geholpen Jehovah te behagen en nodeloze hartepijn te vermijden? Hoe kan ik deze raad toepassen? Wordt door deze praktische raad niet getoond dat mijn hemelse Vader weet wat het beste voor mij is? — Matth. 24:45-47.
Als de wet van God je hart heeft bereikt, zullen je schreden niet „wankelen” (Ps. 37:31). Wil je je hart tot Jehovah laten terugkeren, dan zul je gewoonlijk echter de liefdevolle hulp van een rijpe getuige van Jehovah nodig hebben. Ja, misschien is het nodig dat iemand je „van het begin af de elementaire dingen van de heilige uitspraken Gods” onderwijst (Hebr. 5:12). De ouderlingen van de gemeente zullen je graag willen helpen. Waarom neem je geen contact met hen op?
Let op je omgang
Mensen kunnen gemakkelijk ’je hart neigen’, hetzij ten goede of ten kwade. (Vergelijk 1 Koningen 11:3, 4.) Misschien heeft de invloed van de losbandige gewoonten en het gebluf van je metgezellen er wel toe bijgedragen dat je van de waarheid bent afgedreven. Zulke personen zullen misschien zeggen: ’Niemand schrijft mij voor wat ik moet doen! Waarom zou je zo strikt zijn voor jezelf?’ Maar zijn zij werkelijk vrij? Wat valt er te zeggen over enkele van de onchristelijke gewoonten waaraan zij misschien verslaafd zijn? (Vergelijk 2 Petrus 2:18, 19.) Helpen deze personen jou datgene te doen wat tot je blijvende welzijn is? Neen, zij beletten jou daarin. Ruk je daarom los van zulke slechte metgezellen en zoek rijpe personen uit, personen die ’wijs’ zijn in Gods ogen! — Spr. 13:20; 1 Kor. 15:33.
’God is groter dan je hart’
Eén jongere die op achttienjarige leeftijd tot onchristelijke gewoonten was vervallen, zei: „De belangrijkste reden waarom het zo moeilijk was om in de waarheid terug te komen, was dat ik mij onwaardig voelde. Ik geloofde dat alles wat ik had gedaan, zo slecht was dat Jehovah mij nooit zou vergeven of weer zou aanvaarden.” Hoewel zijn hart hem veroordeelde, begon hij na verloop van tijd Gods barmhartigheid te zien. Hoe vertroostend kunnen in deze situaties schriftplaatsen zijn als 1 Johannes 3:19, 20! Wij lezen daar: „Hierdoor zullen wij weten dat wij uit de waarheid voortspruiten, en wij zullen voor zijn aangezicht ons hart zekerheid geven met betrekking tot alles waarin ons hart ons veroordeelt, want God is groter dan ons hart en weet alle dingen.”
Ja, ons hart kan ons veroordelen. Toch ziet Jehovah meer dan onze zonden. Hij ziet alle „geheimen van het hart” (Ps. 44:21). De grootheid van zijn kennis stelt hem in staat goedgunstig naar onze oprechte gebeden om vergeving te luisteren. Als wij onze zonden belijden en onze handelwijze veranderen, is God bereid op basis van Jezus’ loskoopoffer zelfs ernstige zonden uit te wissen. Dat iemand zich zo tot in het diepst van zijn hart schuldig voelt, toont aan dat hij of zij niet zo ver gegaan is dat er geen herstel meer mogelijk is. Maar wil zo iemand geestelijke hulp ontvangen en herstellen, dan moet hij ook gebruik maken van de schriftuurlijke hulp die door de ouderlingen van de gemeente wordt geboden (Jes. 1:18; 1 Joh. 2:1, 2; 3:21; Jak. 5:13-16). Indien jij van de waarheid bent afgedreven, zul je dan de noodzakelijke stappen doen die nodig zijn om te herstellen? Wij moedigen je ertoe aan dit te doen.
Jehovah zal hulp verschaffen
’Leid je hart’ daarom, in plaats dat je je erdoor laat misleiden. Ontwikkel een juiste vrees voor Jehovah. „In dat geval”, zo verklaart de bijbel, „zal er een toekomst bestaan, en uw eigen hoop zal niet afgesneden worden” (Spr. 23:17-19). En wat een kostbare hoop — een eindeloze toekomst op een nieuwe aarde die door de heerschappij van Gods koninkrijk tot een paradijselijke schoonheid wordt gebracht! Probeer je eens in te denken wat het betekent niet langer gekweld te worden door de neigingen van een zondig hart. Bovendien tonen de wereldtoestanden aan dat wij ons nu ver in de laatste dagen bevinden en dat deze hoop binnenkort gerealiseerd zal worden. Het is beslist de moeite waard er je uiterste best voor te doen de verwezenlijking van een dergelijke hoop te beleven! — Matth. 24:7-14, 34; 2 Tim. 3:1-5; 2 Petr. 3:13; Luk. 23:43; Openb. 21:3, 4.
Dat Jehovah ons een grootse toekomst aanbiedt en ons sterkt om deze te verwerven, dient ons dicht naar hem toe te trekken. Deze persoonlijke verhouding is op zichzelf reeds een rijke beloning. De eerder genoemde jonge vrouw zei na haar geestelijke herstel: ’Ik heb weer het gevoel dat Jehovah mijn Vader is.’ Een intieme verhouding tot Jehovah God schenkt een rein geweten, innerlijke vrede en zelfrespect. Door bovendien tot Jehovah en zijn organisatie terug te keren, zul je je opnieuw in werkelijke vriendschappen verheugen.
Het is natuurlijk niet gemakkelijk om het hart te veranderen. Toch zal Jehovah je krachtsinspanningen zegenen. Zijn geest zal je helpen ’machtig te worden gemaakt naar de mens die je innerlijk bent’ (Ef. 3:16). Je zult bemerken dat wanneer je volhardt in het gebed en geestelijke studie en tevens omgang zoekt met Jehovah’s Getuigen, terwijl je ook je hart aan streng onderricht onderwerpt, de strijd gemakkelijker zal worden. Het hart zal een verlangen gaan vormen naar wat goed is. Het zal naar Jehovah willen terugkeren.
„Wees niet bevreesd, want ik ben met u”, zegt Jehovah. „Blik niet rond, want ik ben uw God. Ik wil u sterken. Ik wil u werkelijk helpen” (Jes. 41:10). Dit is hetgeen Jehovah zal doen voor degenen die hem werkelijk liefhebben. Indien jij van de waarheid bent afgedreven, terwijl je hart je er toch toe beweegt het goede te doen, zal God ’je werkelijk helpen’ door middel van zijn heilige geest en via verantwoordelijke personen in de christelijke gemeente. Met het oog hierop zullen de aangestelde ouderlingen je graag geestelijke hulp bieden (1 Thess. 5:12; Hebr. 13:7). Trek voordeel van hun liefdevolle hulp. Waarom zou je die hulp niet onmiddellijk zoeken?