Zij reageerden onzelfzuchtig op Gods liefde
„O laat men Jehovah danken voor zijn liefderijke goedheid en voor zijn wonderwerken aan de mensenzonen.” — PSALM 107:8.
1. Hoe benadrukt de apostel Johannes de eigenschap liefde in zijn eerste brief?
„GOD is liefde.” Hoe rijk aan betekenis zijn die woorden! Geen wonder dat de apostel Johannes het nodig achtte ze in zijn eerste brief te herhalen (1 Johannes 4:8, 16). Niet alleen is Jehovah God liefde, maar hij is ook de belichaming, of personificatie, van liefde.
2. Op welke manieren legde God liefde aan de dag toen hij de man en vrouw schiep en voorzieningen voor hen trof?
2 Denk eens aan de liefde die God tentoonspreidde in de wijze waarop hij ons schiep. Davids waarderende woorden zijn zo passend. Als geïnspireerd psalmist zei hij: „Ik zal u prijzen omdat ik op een vrees inboezemende wijze wonderbaar ben gemaakt” (Psalm 139:14). Om ons in staat te stellen in gezondheid en geluk te leven, schiep God voor ons de mogelijkheid van eindeloze verrukkingen door middel van onze vijf zintuigen — gezicht, gehoor, smaak, reuk en tastzin. Wat een schoonheid zien wij in de schepping overal om ons heen! Hoe schitterend zijn de vele en gevarieerde planten en dieren, om nog maar niet te spreken van de schoonheid van menselijke gestalten en gelaatstrekken! God heeft ook een allerverrukkelijkste verscheidenheid van vruchten, groenten en andere voedingsmiddelen binnen ons bereik geplaatst (Psalm 104:13-16). Heel terecht herinnerde de apostel Paulus de inwoners van het oude Lystra eraan dat God „goed [deed], door u regens vanuit de hemel en vruchtbare tijden te geven, door uw hart overvloedig met voedsel en vrolijkheid te vervullen”. — Handelingen 14:17.
3. Met welke schitterende vermogens heeft God ons begiftigd?
3 Denk ook eens aan alle zegeningen van een gelukkig gezinsleven. Meer nog, sta eens stil bij alle vreugden die wij kunnen genieten vanwege onze geestelijke en emotionele vermogens: verbeeldingskracht, redeneringsvermogen, geheugen, geweten en in het bijzonder het vermogen om te aanbidden — allemaal zaken die ons ver boven de dieren plaatsen; en ook mogen wij niet voorbijgaan aan de vreugde die muziek ons kan schenken. Al deze gaven en nog vele andere zijn uitingen van Gods liefde voor ons.
4. Welke uitingen van Gods liefde hebben mensen ervaren sinds de overtreding van hun eerste ouders?
4 Het lijdt geen twijfel dat Adam en Eva in hun volmaakte toestand in de hof van Eden talloze verrukkingen genoten (Genesis 2:7-9, 22, 23). Maar heeft God, toen zij nalieten onzelfzuchtig te reageren op alle bewijzen van de goddelijke liefde die zij genoten, het menselijk ras verworpen? Geenszins! Hij trof ogenblikkelijk een voorziening om alle onrecht dat uit de overtreding van onze eerste ouders zou voortvloeien, recht te zetten (Genesis 3:15). Jehovah legde ook liefde aan de dag door geduldig Adams onvolmaakte nageslacht te verduren (Romeinen 5:12). En hoe lang? Ja, inmiddels zo’n 6000 jaar! Vooral in zijn bemoeienissen met zijn dienstknechten heeft God liefde aan de dag gelegd. Waarachtig zijn de woorden: „Jehovah, Jehovah, een God barmhartig en goedgunstig, langzaam tot toorn en overvloedig in liefderijke goedheid en waarheid, die liefderijke goedheid bewaart voor duizenden, die dwaling en overtreding en zonde vergeeft.” — Exodus 34:6, 7.
5. Hoe heeft Jehovah liefdevol geduld getoond in zijn bemoeienissen met de natie Israël?
5 Ja, Jehovah God heeft werkelijk veel geduld getoond in zijn bemoeienissen met de Israëlieten in al de tijd sinds hij hen aan de voet van de berg Sinaï voortbracht als een natie totdat hun eigenzinnigheid hem dwong hen volledig te verwerpen. Wij lezen erover in 2 Kronieken 36:15, 16: „Jehovah, de God van hun voorvaders, bleef door bemiddeling van zijn boden herhaaldelijk waarschuwingen tot hen zenden, omdat hij mededogen had met zijn volk en zijn woning. Maar zij staken voortdurend de draak met de boden van de ware God en verachtten zijn woorden en dreven de spot met zijn profeten, totdat de woede van Jehovah zich tegen zijn volk verhief, totdat er geen genezing meer was.” Maar er waren er die onzelfzuchtig op de liefde van Jehovah God reageerden. Laat ons, om te zien hoe zij dit deden, de levens van enkele van deze personen beschouwen. Wij zullen hiermee de basis leggen voor het inzicht hoe wíj op zeer praktische manieren op Jehovah’s liefde kunnen reageren.
Hoe Mozes onzelfzuchtig reageerde
6. In welke opzichten was Mozes’ voorbeeld zo voortreffelijk, en in welke hoedanigheden ervoer hij Gods liefde?
6 Mozes was een voortreffelijk voorbeeld van iemand die onzelfzuchtig op Gods liefde reageerde. Wat een mogelijkheden had Mozes als de geadopteerde zoon van Farao’s dochter! Maar hij verkoos „veel liever met het volk van God slecht behandeld te worden dan de tijdelijke genieting der zonde te hebben, omdat hij de smaad van de Christus een grotere rijkdom achtte dan de schatten van Egypte” (Hebreeën 11:25, 26). Op een gegeven moment wilde Mozes zijn broeders, de Israëlieten, bevrijden uit Egyptische slavernij. Zij hadden echter geen waardering voor zijn pogingen, en ook was het nog niet Gods tijd voor hun bevrijding (Handelingen 7:23-29). Tientallen jaren later stelde Jehovah, vanwege Mozes’ geloof en onzelfzuchtig verlangen om zijn broeders te helpen, hem echter in staat om vele wonderen te verrichten en veertig jaar als Zijn profeet, rechter, wetgever en middelaar te dienen. In deze hoedanigheden ervoer Mozes vele malen Gods liefde voor hem en zijn mede-Israëlieten.
7. Hoe reageerde Mozes op uitingen van Gods liefde?
7 Hoe reageerde Mozes op Gods liefde en onverdiende goedheid? Maakte hij de fout ’de onverdiende goedheid van God te aanvaarden en dan het doel ervan te missen’? (2 Korinthiërs 6:1) Geenszins! Mozes reageerde onzelfzuchtig op Jehovah’s uitingen van liefde jegens hem door volledig op God gericht te zijn. Hij zag te allen tijde naar Jehovah op en had een vertrouwelijke band met zijn Maker. Hoe lovend sprak God van Mozes toen hij Aäron en Mirjam berispte voor hun kritiek op hun broer! Ja, Jehovah sprak „van mond tot mond” met Mozes en liet hem „de gedaante van Jehovah” aanschouwen (Numeri 12:6-8). Ondanks Mozes’ vele voorrechten bleef hij de zachtmoedigste van alle mensen en iemand die alles wat Jehovah gebood, „juist zo” ten uitvoer bracht. — Exodus 40:16; Numeri 12:3.
8. Hoe toonde Mozes dat hij werkelijk op God gericht was?
8 Mozes toonde ook onzelfzuchtig op God georiënteerd te zijn doordat hij bezorgd was voor Jehovah’s naam, reputatie en zuivere aanbidding. Zo heeft Mozes bij twee gelegenheden met succes gepleit of Jehovah de Israëlieten barmhartigheid wilde betonen omdat Gods naam erbij betrokken was (Exodus 32:11-14; Numeri 14:13-19). Toen de Israëlieten verwikkeld raakten in afgodische kalveraanbidding, legde Mozes ijver voor de zuivere aanbidding aan de dag door uit te roepen: „Wie staat aan Jehovah’s zijde? Die kome tot mij!” Daarna brachten Mozes en degenen die met hem waren, 3000 van de afgodendienaars ter dood. Vervolgens verdroeg hij veertig jaar lang een klagend en rebellerend volk. Het lijdt beslist geen twijfel dat Mozes onzelfzuchtig op uitingen van Gods liefde reageerde, daarmee ons in deze tijd een voortreffelijk voorbeeld verschaffend. — Exodus 32:26-28; Deuteronomium 34:7, 10-12.
Davids voortreffelijke reactie
9. (a) Hoe reageerde David op de liefde van Jehovah God? (b) Hoe kunnen wij net als David Jehovah met waardevolle dingen eren?
9 Een andere markante bijbelse figuur die een voortreffelijk voorbeeld gaf van onzelfzuchtig reageren op Gods liefde, was de psalmist David, de tweede koning van Israël. Zijn ijver voor Jehovah’s naam bewoog hem ertoe strijd te leveren met de honende Filistijnse reus Goliath, over wie God David de overwinning schonk (1 Samuël 17:45-51). Diezelfde ijver zette David ertoe aan de ark van het verbond naar Jeruzalem over te brengen (2 Samuël 6:12-19). En was niet Davids wens Jehovah een tempel te bouwen nog een uitdrukking van zijn ijver en waardering voor Gods liefde en goedheid? Natuurlijk was het dat. Het feit dat hij dat voorrecht niet mocht hebben, weerhield David er niet van voorbereidingen te treffen voor het project en Jehovah te eren door persoonlijk voor een enorm bedrag aan goud, zilver en kostbaar gesteente bij te dragen (2 Samuël 7:1-13; 1 Kronieken 29:2-5). Een soortgelijke onzelfzuchtige reactie op Gods liefde dient ons te motiveren ’Jehovah met onze waardevolle dingen te eren’ door onze stoffelijke middelen te gebruiken om de Koninkrijksbelangen te bevorderen. — Spreuken 3:9, 10; Mattheüs 6:33.
10. In welk opzicht is Davids loopbaan navolgenswaard?
10 Hoewel David ernstige fouten beging, betoonde hij zich in zijn hele leven ’een man aangenaam naar Jehovah’s hart’ (1 Samuël 13:14; Handelingen 13:22). Zijn psalmen staan vol met uitingen van waardering voor Gods liefde. The International Standard Bible Encyclopædia zegt dat David „in grotere mate vervuld was met dankbaarheid dan enig ander die in de Schrift vermeld wordt”. De psalmist Asaf zei dat God ’zijn knecht David uitkoos en hem wegnam van de schaapskooien. Hij haalde hem om herder te zijn over Jakob, zijn volk, en over Israël, zijn erfdeel. En hij ging hen weiden naar de rechtschapenheid van zijn hart’ (Psalm 78:70-72). Werkelijk, Davids loopbaan was er een die voor ons navolgenswaard is.
Jezus Christus, ons volmaakte voorbeeld
11, 12. Hoe toonde Jezus dat hij werkelijk op God georiënteerd was?
11 Natuurlijk is Jezus Christus het voortreffelijkste schriftuurlijke voorbeeld van een mens die onzelfzuchtig op Gods liefde reageerde. Waartoe motiveerde dit Jezus? Allereerst was hij gemotiveerd Jehovah exclusieve toewijding te schenken. Het lijdt geen enkele twijfel dat Jezus geheel en al op God georiënteerd was. Waardering voor de liefde en goedheid van zijn hemelse Vader bewoog hem ertoe een waarlijk geestelijk gezind mens te zijn. Hij had een nauwe, vertrouwelijke band met God. Jezus was een man van gebed, en hij hield ervan tot zijn hemelse Vader te spreken. Keer op keer lezen wij dat Christus aan het bidden was. Bij een bepaalde gelegenheid bracht hij de hele nacht in gebed door (Lukas 3:21, 22; 6:12; 11:1; Johannes 17:1-26). In reactie op Gods liefde was Jezus’ levenswijze een weerspiegeling van de waarheid dat ’de mens niet van brood alleen leeft, doch van elke uitspraak die uit Jehovah’s mond voortkomt’. Werkelijk, het doen van zijn Vaders wil was voedsel voor hem (Mattheüs 4:4; Johannes 4:34). Behoren wij niet net zo te reageren op Gods liefde en hem exclusieve toewijding te schenken?
12 In zijn onzelfzuchtige reactie op Gods liefde richtte Jezus Christus altijd de aandacht op zijn God en Vader. Toen iemand Jezus met „Goede Leraar” aansprak, maakte hij daar bezwaar tegen en zei: „Niemand is goed, behalve één, God” (Lukas 18:18, 19). Jezus legde er herhaaldelijk de nadruk op dat hij niets uit zichzelf kon doen. Hij liet nooit een gelegenheid voorbijgaan om zijn Vaders naam te verheerlijken, en hij begon zijn modelgebed zeer passend met de bede: „Uw naam worde geheiligd.” Hij bad: „Vader, verheerlijk uw naam.” En kort voordat hij stierf, zei Christus tot zijn Vader: „Ik heb u op de aarde verheerlijkt, daar ik het werk heb voleindigd dat gij mij te doen hebt gegeven” (Mattheüs 6:9; Johannes 12:28; 17:4). Wij dienen beslist in reactie op Gods liefde ernaar te streven Jehovah te verheerlijken en te bidden om de heiliging van zijn naam.
13. Waartoe werd Jezus door Gods liefde bewogen?
13 Merk nu alstublieft een tweede aspect op van Jezus’ onzelfzuchtig reageren op Gods liefde. Het motiveerde hem tot het liefhebben van rechtvaardigheid en het haten van wetteloosheid, zoals voorzegd in Psalm 45:7 (Hebreeën 1:9). Hij was „loyaal, schuldeloos, onbesmet, afgescheiden van de zondaars” (Hebreeën 7:26). Jezus daagde zijn boosaardige tegenstanders uit hem van zonde te overtuigen, maar zij waren hier niet toe in staat (Johannes 8:46). Bij twee gelegenheden bracht zijn haat voor goddeloosheid hem ertoe de tempel te reinigen van hebzuchtige religieaanhangers (Mattheüs 21:12, 13; Johannes 2:13-17). En hoe scherp stelde Jezus niet de schijnheilige religieuze leiders aan de kaak, hun zelfs toevoegend dat zij uit de Duivel waren! — Mattheüs 6:2, 5, 16; 15:7-9; 23:13-32; Johannes 8:44.
14. Hoe was, als reactie op Gods liefde, Jezus’ bejegening van zijn discipelen?
14 Weer een andere manier waarop Jehovah’s liefde Jezus motiveerde, valt te zien in de wijze waarop hij met zijn apostelen en andere discipelen omging. Hoe liefdevol, geduldig en lankmoedig was hij jegens hen! Zij moeten zijn geduld toch wel zwaar op de proef hebben gesteld met hun rivaliteit, die zelfs nog in de nacht dat hij verraden werd, leidde tot ruzie over wie de grootste was (Lukas 22:24-27). Maar Jezus betoonde zich altijd zachtaardig en ootmoedig van hart (Mattheüs 11:28-30). Het is waar, Judas verraadde Jezus, Petrus verloochende hem driemaal, en de andere apostelen vluchtten toen een menigte hem kwam arresteren. Maar hij werd nooit verbitterd en ging geen wrok koesteren. Hoe weten wij dit? Welnu, toen Jezus zich na zijn opstanding weer bij zijn apostelen voegde, gaf hij hun geen scherpe terechtwijzing voor het feit dat zij hadden toegegeven aan vrees. In plaats daarvan vertroostte en versterkte hij hen voor verdere Koninkrijksdienst. — Johannes 20:19-23.
15. Hoe diende Jezus op onzelfzuchtige wijze de fysieke behoeften van mensen?
15 Laten wij nog een manier beschouwen waarop Jezus Christus onzelfzuchtig reageerde op Gods liefde. Hij deed dat door zich ten behoeve van anderen te offeren, zo ver gaande dat hij een schandelijke en pijnlijke dood aan een martelpaal verduurde (Filippenzen 2:5-8). Jezus diende de fysieke behoeften van mensen door op wonderbaarlijke wijze menigten te voeden en vele genezingen te verrichten (Mattheüs 14:14-22; 15:32-39). Hij liet altijd de belangen van anderen de voorrang hebben boven zijn eigen belangen. Daarom kon hij zeggen: „De vossen hebben holen en de vogels des hemels slaapplaatsen, maar de Zoon des mensen heeft geen plaats om zijn hoofd neer te leggen” (Mattheüs 8:20). Jezus voelde de werking van Gods geest als deze van hem uitging om wonderbaarlijke genezingen te verrichten. Maar hij trachtte nooit munt te slaan uit het gebruik van zo’n bovennatuurlijke kracht, zoals toen een vrouw die twaalf jaar aan een bloedvloeiing had geleden, in geloof zijn bovenkleed aanraakte en genezen werd (Markus 5:25-34). Bovendien gebruikte Jezus nooit bovennatuurlijke krachten ten behoeve van zichzelf. — Vergelijk Mattheüs 4:2-4.
16. Op welke manieren diende Christus de geestelijke behoeften van mensen?
16 Hoewel Jezus onzelfzuchtig aandacht schonk aan de fysieke behoeften van mensen door hun ziekten te genezen en hen op wonderbaarlijke wijze te voeden, was de belangrijkste motivatie in zijn aardse bediening het prediken van het goede nieuws van Gods koninkrijk, het onderwijzen en het maken van discipelen. Ondanks alle wonderbaarlijke genezingen die hij verrichtte, stond hij niet bekend als de Grote Geneesheer of Wonderwerker, maar als de Goede Leraar (Mattheüs 4:23, 24; Markus 10:17). Jezus sprak over zichzelf als de Leraar, en dat deden ook zijn discipelen en zelfs zijn vijanden (Mattheüs 22:16; 26:18; Markus 9:38). En wat waren het geen schitterende waarheden die hij onderwees, zoals in zijn Bergrede! (Mattheüs 5:1–7:29) Hoe raak waren zijn illustraties, en hoe treffend zijn profetische gelijkenissen en andere profetieën! Geen wonder dat bij een bepaalde gelegenheid de soldaten die waren uitgezonden om hem te arresteren, zich er niet toe konden brengen hem te grijpen! — Johannes 7:45, 46.
17. (a) Hoe heeft Jezus ons het volmaakte patroon van liefde verschaft? (b) Wat zal in het volgende artikel beschouwd worden?
17 Jezus Christus heeft ons zonder meer hét volmaakte voorbeeld gegeven van onzelfzuchtig reageren op Gods uitingen van liefde jegens ons. Jezus gaf zijn hemelse Vader de eerste plaats in zijn leven en genegenheden. Hij had werkelijk rechtvaardigheid lief, bejegende zijn apostelen en andere discipelen op liefdevolle wijze en besteedde zijn leven aan het dienen van de geestelijke en materiële behoeften van mensen. Tot slot bekroonde Jezus zijn bediening door zijn leven te geven als losprijs (Mattheüs 20:28). Maar hoe staat het met ons? Toegegeven, wij zijn onvolmaakt, net als Mozes en David. Maar zoals het volgende artikel aantoont, zijn er praktische manieren waarop wij ons Voorbeeld kunnen navolgen in het onzelfzuchtig reageren op de uitingen van Gods liefde.
Wat zou u antwoorden?
◻ Waarom kan er gezegd worden dat ’God liefde is’?
◻ Hoe reageerde Mozes op uitingen van Gods liefde?
◻ Op welke manieren reageerde David op de liefde van Jehovah God?
◻ Welk voorbeeld heeft Jezus Christus gegeven van het reageren op de liefde van God?
[Illustratie op blz. 10]
Weet u hoe Mozes op Gods liefde reageerde?
[Illustraties op blz. 12, 13]
Jezus reageerde op Gods liefde door anderen geestelijk en fysiek te helpen en door zijn leven als een losprijs te geven