In Oost en West sterkt Jehovah zijn volk
IN GEBIEDEN waar het predikingswerk verboden is, in landen die worden verscheurd door geweld, en in landen waar verbodsbepalingen onlangs zijn opgeheven — ja, overal in het wereldomvattende veld — blijft Jehovah zijn Getuigen voorzien van „kracht die datgene wat normaal is te boven gaat”. — 2 Korinthiërs 4:7.
Voorspoed onder verbodsbepalingen
Op een eilandengroep in het Verre Oosten is het predikingswerk nu al zeventien jaar aan verbodsbepalingen onderhevig. Zijn de Getuigen ontmoedigd? Niet in het minst! In mei jongstleden bereikten zij een nieuw hoogtepunt van 10.756 verkondigers, van wie er 1297 als volle-tijdbedienaren dienden. Naarmate de wereldtoestanden verslechteren, zijn de eilandbewoners steeds meer geneigd naar de waarheid te luisteren. Dus hebben de Getuigen bericht kunnen inleveren van 15.654 bijbelstudies die bij belangstellenden thuis werden geleid. Eerder hadden 25.397 personen de vergaderingen bijgewoond die in het geheim werden gehouden om Jezus’ dood te herdenken.
Toen de „Goddelijk onderwijs”-districtscongressen werden gehouden — opnieuw onopvallend, gezien de plaatselijke omstandigheden — waren de broeders verheugd om, in de plaatselijke taal, hun exemplaar te ontvangen van dezelfde publikaties die in de Verenigde Staten waren vrijgegeven. De vertalers, proeflezers en anderen hadden vrijwillig overgewerkt om de belangrijkste vrijgave, met zijn honderden bladzijden, op tijd klaar te krijgen. En een behulpzame wereldse drukkerij leverde graag een prachtig stuk druk- en bindwerk af. De congresgangers waren opgetogen over de publikatie met haar meer dan duizend kleurrijke afbeeldingen. Veel regeringsfunctionarissen hebben respect voor Jehovah’s Getuigen, en de tegenstand komt hoofdzakelijk van de geestelijkheid van de christenheid. Wij hopen dat het verbod binnenkort zal worden opgeheven.
Hoe staat het met de Amerika’s?
Jehovah’s Getuigen in deze westelijk gelegen landen zijn verenigd met hun broeders in het Oosten in het moedig aanpakken van hun problemen, en Jehovah’s heilige geest helpt hen moeilijke situaties te overwinnen. Neem bijvoorbeeld eens het volgende bericht uit een Latijnsamerikaans land waar drugkartels regelmatig door de jungle trekken.
Een groep Getuigen ging met een bus naar een geïsoleerd gebied. Toen zij uit de bus stapten, merkten zij een kleine zijweg op die het dorp uitliep. Dus gingen de vijf broeders op pad om te kijken waar het stoffige weggetje naar toe leidde, terwijl zij de zusters en de kinderen aanwijzingen gaven om in het dorp te werken. Een van de broeders vertelt:
„Nadat wij twee uur langs de weg hadden gelopen, hadden wij nog maar heel weinig huizen gezien. Toen kwamen er plotseling acht gewapende mannen met een muts over hun hoofd uit het bos. Sommigen hadden een machinegeweer en anderen hadden een kapmes bij zich. Waarin waren wij verzeild geraakt? Wij begonnen te vragen wat zij wilden, maar wij kregen te horen dat wij stil moesten zijn en niet moesten praten — gewoon doorlopen. Dat deden wij! Nadat wij nog eens twee uur in de jungle door dicht struikgewas hadden gelopen, kwamen wij bij een open plek die duidelijk een gewapend kamp was. Overal stonden wachten met vuurwapens. In het midden stond een keurig gebouwd huis waar wij naartoe werden geleid.
Nadat men ons een zitplaats had gegeven, werden wij aangesproken door iemand die blijkbaar de leider van het kamp was. Hij was netjes gekleed, beschaafd en heel gedistingeerd. Hij wees naar een van de broeders uit ons groepje en zei hem te gaan staan. Toen vroeg hij hem: ’Hoe denkt u over [onze] groep?’ De broeder, die volledig besefte waar wij waren, antwoordde: ’Wel, wij hebben van uw groep gehoord, maar wij zijn er niet in geïnteresseerd, noch in enige andere politieke groepering. De enige reden waarom wij hier zijn, is om te prediken over het koninkrijk van Jehovah God in handen van Christus Jezus. Het zal binnenkort alle politieke regeringen van dit samenstel van dingen vernietigen en op deze aarde onder paradijselijke omstandigheden wonderbaarlijke zegeningen voor de mensen brengen — iets waartoe geen mens of groep mensen in staat is.’
De houding van de man veranderde. Hij begon vragen te stellen. ’Waar hebben jullie dit allemaal geleerd? Hoe zijn jullie opgeleid om zo te spreken?’ Wij konden anderhalf uur lang een goed getuigenis geven over de wereldtoestanden en wij konden laten zien dat de bijbel aangeeft wat de enige hoop voor de mensheid is. Ook verklaarden wij Romeinen hoofdstuk 13 — dat wij de aan de macht zijnde autoriteiten gehoorzamen, maar dat wij, wanneer Jehovah’s Woord en hun woord met elkaar in botsing zijn, onze God, Jehovah, eerst gehoorzamen. Ten slotte boden wij hem de boeken aan die wij bij ons hadden. Hij nam er drie en een bijbel, en gaf ons er tot onze grote verbazing een bijdrage voor. Hij zei dat hij ze zou lezen.
Daarna gaf de leider een van de mannen een teken ons uit het kamp te brengen. Al gauw waren wij weer op de terugweg, en wij dankten Jehovah voor de overwinning die wij in een ander getuigenisveld hadden behaald.”
In het door strijd verscheurde Afrika
Halverwege tussen het Verre Oosten en het verre Westen ligt het Afrikaanse continent. Door stammenoorlogen zijn sommige landen daar in een maalstroom van geweld terechtgekomen. In Liberia is Jehovah’s volk opnieuw zwaar getroffen door een opleving van de burgeroorlog. Eerst werd er in oktober en november 1992 in en rond de hoofdstad gevochten. Vervolgens werden er, terwijl de oorlog zich tot in het binnenland uitbreidde, hele gemeenten ontbonden toen de broeders en zusters met de rest van de bevolking het oerwoud invluchtten. Maar hun ijver is onverminderd gebleven. Terwijl zij vluchtten, predikten zij, en daardoor is er in de meest afgelegen delen van het binnenland een groots getuigenis gegeven.
Eén gemeente van ontheemde broeders en zusters heeft midden in een rubberplantage een tijdelijke Koninkrijkszaal gebouwd. In een stad in de buurt van de frontlinies vluchtte de burgerbevolking overdag altijd naar de rubberplantage, die daar vlakbij lag, om te ontkomen aan luchtbombardementen. De plaatselijke broeders (inclusief vele ontheemde verkondigers uit de hoofdstad, Monrovia) organiseerden de velddienst en waren regelmatig te zien terwijl zij predikten tot de duizenden die beschutting zochten onder de rubberbomen! Telkens wanneer er een vliegtuig aankwam, sprongen de broeders en zusters in een nabijgelegen greppel, en als het gevaar dan weer geweken was, gingen zij verder met hun bezoekjes.
Het is verbazingwekkend dat de meer dan duizend gemeenteverkondigers die het lukt berichten naar het Genootschap te zenden, in weerwil van deze toestanden in verband met de burgeroorlog, per maand gemiddeld 18,1 uur aan de velddienst hebben besteed en 3111 bijbelstudies leiden.
In Afrika zijn gedurende de afgelopen vier jaar in achttien landen de restricties op het werk van Jehovah’s Getuigen opgeheven. En wat een vreugde! Op 12 augustus werden de verbodsbepalingen die sinds oktober 1967 ten aanzien van de Getuigen in Malawi van kracht waren, opgeheven. De ondergrondse prediking van het goede nieuws had steeds met succes voortgang gevonden, maar nu kunnen de Getuigen hun werk in vrijheid voortzetten, hoewel zij tot de opstanding zullen moeten wachten om hun vele geliefde metgezellen die door de onderdrukkers zijn vermoord, weer te kunnen begroeten.
In Mozambique trad op 4 oktober 1992 een vredesakkoord in werking. Gebieden die voorheen door de verwoestende oorlog van de afgelopen zestien jaar ontoegankelijk waren, worden nu bereikt. In het gebied Carioco werd de communicatie hersteld met 375 broeders en zusters die in de afgelopen zeven jaar alle contact met de organisatie hadden verloren. Er werd een speciale dagvergadering gehouden in Milange, de hoofdstad van het district dat vroeger bekendstond als het gebied waar zich een concentratiekamp en „heropvoedings”-centrum voor Jehovah’s Getuigen bevond, van wie velen vluchtelingen uit Malawi waren. Een verrassend aantal van 2915 personen was aanwezig, onder wie de stadsbestuurder, die Jehovah’s Getuigen welkom heette. Dus het voormalige „heropvoedings”-centrum werd die dag een centrum van goddelijk onderwijs.
Een zendeling schrijft: „Over onze broeders en zusters die zich in de provincie Tete in vluchtelingenkampen bevonden, werd door een afgevaardigde van de UNHCR (Hoge Commissaris van de Verenigde Naties voor Vluchtelingen) een interessante opmerking gemaakt. Hij zei dat Jehovah’s Getuigen hun eigen kampen hadden georganiseerd, afgescheiden van andere groepen. ’Hun kamp’, zei hij, ’was het enige dat goed werd geleid’, en hij voegde eraan toe: ’Jehovah’s Getuigen zijn schoon, georganiseerd en beschaafd.’ Vervolgens bood hij aan mij per vliegtuig naar de andere kant van het oerwoud te brengen om het met eigen ogen te zien. Vanuit de lucht wees de piloot op twee kampen. Het ene was armoedig en vuil, met lemen huizen die zonder enige planning vlak op elkaar waren gebouwd. Het andere was goed aangelegd, met huizen die door straten in rijen werden verdeeld. De huizen zagen er netjes uit, met schoongeveegde binnenplaatsen. Sommige waren zelfs met zelfgemaakte verf geschilderd. ’Raad eens welk kamp van jullie is?’, zei de piloot. Ik was heel blij de broeders en zusters in dit kamp te ontmoeten. Er zijn nu acht gemeenten in dit Getuigen-dorp.”
In „het land van de adelaar”
Nee, dit is niet de adelaar van de Verenigde Staten! Tussen Oost en West ligt een Europees land, Albanië, waarvan de naam in de officiële taal, Shqipëria, „Het land van de adelaar” betekent. Onlangs is in dit land een wreed verbod op Jehovah’s Getuigen opgeheven dat vijftig jaar heeft bestaan, en zij kunnen zich nu samen met hun broeders uit Oost en West in vrijheid van aanbidding verheugen. Zij ’kopen’ beslist ’de gelegen tijd uit’ (Efeziërs 5:16). De eerste grote vergadering in de geschiedenis van Albanië, een dagvergadering, werd op zondag 21 maart in het nationaal theater in de hoofdstad Tiranë gehouden. Op zaterdagmiddag had een ploeg van 75 Getuigen-vrijwilligers een vervallen vergaderplaats veranderd in een frisse, schone congreshal. De directie was sprakeloos. En het is opmerkenswaardig dat er van de 75 vrijwilligers slechts zo’n 20 gedoopt waren!
Het weer was schitterend. Toen de buitenlandse afgevaardigden arriveerden, maakten de begroetingen — grotendeels door gebaren en omhelzingen — die speciale dagvergadering erg speciaal. Met naar de hemel uitgestrekte handpalmen sprak broeder Nasho Dori het openingsgebed uit. Hij werd in 1930 gedoopt en is nu vrijwel blind. Het programma werd in het Albanees gepresenteerd, het grootste gedeelte door de buitenlandse speciale pioniers. Terwijl 41 nieuwe broeders en zusters van hun zitplaats naar een bassin liepen dat bezoekende Griekse broeders in de plaatselijke Koninkrijkszaal hadden opgezet, zongen de 585 aanwezigen het lied „Christelijke opdracht” — een van de zes liederen die voor deze gelegenheid in het Albanees waren vertaald. Wat een verschil! Vroeger betekende het bezitten van een bijbel dat men naar een werkkamp werd afgevoerd, en de vergaderingen waren beperkt tot groepjes van twee of drie personen.
De dag na de vergadering kreeg het kantoor van het Wachttorengenootschap een telefoontje van de directeur van het theater. Normaal interesseert hij zich er weinig voor wie het theater gebruikt. Dat is het werk van de onderdirecteur. Maar hij zei: „Ik moest gewoon bellen om u te bedanken. Ik heb dit gebouw nog nooit zo schoon gezien. Als ik het zou moeten omschrijven, zou ik zeggen dat er gisteren een windvlaag uit de hemel op ons theater is neergedaald. Kom alstublieft terug, wanneer jullie onze faciliteiten ook maar zouden willen gebruiken, en wij zullen jullie voorrang geven. Weet u, wij zouden jullie eigenlijk elke drie maanden moeten laten komen zonder huur van jullie te vragen.”
De Getuigen keerden gesterkt en dankbaar naar hun woonplaats terug en begonnen zich voor te bereiden op de Gedachtenisviering van Jezus’ dood. Slechts vijftien dagen later, op dinsdag 6 april, werd op zeven plaatsen voor het eerst openlijk de Gedachtenisviering gehouden.
In de plaats Berat is het aantal aanwezigen op de vergaderingen toegenomen tot ongeveer 170, en de plaatselijke priester is furieus. Van de 33 Koninkrijksverkondigers in Berat werden er 21 op de dagvergadering gedoopt. Berat berichtte dat 472 personen de Gedachtenisviering bijwoonden. Ook in andere plaatsen was het aanwezigenaantal op de Gedachtenisviering opmerkelijk, wat hoofdzakelijk te danken is aan de voortreffelijke leiding die de speciale pioniers hebben gegeven.
In de meest katholieke plaats van Albanië, Shkodër, waar een basiliek staat, is de kerk een maandelijkse nieuwsbrief gaan drukken, en in elke uitgave wordt het onderwerp behandeld: „Hoe Jehovah’s Getuigen te vermijden.” In de laatste uitgave stond: „Jehovah’s Getuigen hebben Shkodër overgenomen!” Het grote leger van 2 Getuigen daar bracht 74 goedgemanierde en oprechte mensen bijeen voor de Gedachtenisviering. Na de Gedachtenislezing te hebben gehoord, vroegen 15 gezinnen om een huisbijbelstudie. In een andere plaats, Durrës, waar een leger van 4 Getuigen is, was een schitterend aantal aanwezigen van 79.
Wegens de tegenstand van katholieke jongeren, die hadden gedreigd de Getuigen met stenen te verjagen, werd de Gedachtenisviering in het bergdorp Kalmeti i Vogel naar het huis van een plaatselijke broeder verplaatst, waar 22 personen in vrede aanwezig waren. Er zijn 5 verkondigers in deze groep, van wie er 3 op de dagvergadering in Tiranë werden gedoopt.
In Vlorë kregen twee jonge mannen een exemplaar van De Wachttoren, lazen het en schreven naar het Genootschap: „Wij noemen ons nu Jehovah’s Getuigen tengevolge van de waarheid die wij uit De Wachttoren hebben geleerd. Stuur ons alstublieft hulp.” Twee speciale pioniers kregen de toewijzing daarheen te gaan, en een van deze jonge mannen kwam er al gauw voor in aanmerking een verkondiger te zijn. Hij was blij zich in Vlorë onder de 64 aanwezigen op de Gedachtenisviering te bevinden.
Een Albanese broeder die de waarheid in de Verenigde Staten had leren kennen, keerde in de jaren vijftig naar zijn geboorteplaats Gjirokastër terug, waar hij tot aan zijn dood in de mate waarin dat mogelijk was, heeft gediend. Hij zaaide de waarheidszaden in het hart van zijn zoon. Toen het verbod werd opgeheven, vroeg deze zoon het Wachttorengenootschap om hulp. Ook een andere geïnteresseerde die in een iets noordelijker gelegen dorp woonde, had om hulp geschreven, dus werden daar vier speciale pioniers naar toe gestuurd. Op de woensdagmorgen na de Gedachtenisviering belde een van hen naar het kantoor van het Genootschap in Tiranë: „Ik kon het niet laten jullie te vertellen hoeveel Jehovah’s geest tot stand heeft gebracht. We zijn heel gelukkig. De Gedachtenisviering was een succes.” Er waren, met inbegrip van hun groepje van 7 Koninkrijksverkondigers, 106 aanwezigen.
Wat was het totale aantal aanwezigen op de Gedachtenisviering? In 1992, toen er slechts 30 Koninkrijksverkondigers waren, bedroeg het aantal aanwezigen 325. In 1993 hadden de 131 verkondigers 1318 aanwezigen bijeengebracht. In beide jaren was het aantal aanwezigen tienmaal zo groot als het aantal verkondigers. Wat is het opwindend te zien dat in zo’n korte tijd ’de kleine tot duizend wordt’! — Jesaja 60:22.
„Verleng uw tentkoorden”
Nu het predikingswerk van Jehovah’s Getuigen zich tot in alle hoeken van de aarde uitbreidt, wordt de oproep gedaan: „Maak de plaats van uw tent wijder. En laat men de tentkleden van uw grootse tabernakel uitspannen. Houd niet terug. Verleng uw tentkoorden en maak die tentpinnen van u sterk. Want naar rechts en naar links zult gij uitbreken” (Jesaja 54:2, 3). Dit uitbreken in Gods „grootse tabernakel” — vertegenwoordigd door de wereldomvattende gemeente van zijn aanbidders — is inderdaad duidelijk zichtbaar in Oost-Europa, vooral in de landen van de voormalige Sovjet-Unie. Na zijn dienstknechten gedurende tientallen jaren van onderdrukking te hebben ondersteund, voorziet Jehovah zijn Getuigen nu van de dynamische energie die nodig is om de organisatie uit te breiden en te versterken.
Van 22 tot 25 juli werd in Moskou (Rusland), in het Lokomotivstadion, een internationaal congres gehouden van de „Goddelijk onderwijs”-serie van het afgelopen jaar, dat een mijlpaal vormde en een hoogtepunt van 23.743 aanwezigen had. Wie had dit nog maar twee jaar geleden voor mogelijk gehouden? Maar daar waren zij! Meer dan 1000 personen kwamen uit Japan en Korea, bijna 4000 uit de Verenigde Staten en Canada, en nog eens duizenden uit meer dan dertig landen in de Grote Oceaan, Afrika, Europa en andere gebieden — werkelijk een ontmoeting tussen Oost en West. Wat was het voor allen aanmoedigend om openlijk om te gaan met meer dan 15.000 Russische broeders en zusters! De vreugde kende geen grenzen.
Een verbazingwekkend aantal van 1489 nieuwe Getuigen werd gedoopt. Aan de doopplechtigheid werd door de media over de hele wereld veel bekendheid gegeven, onder andere door een mooie foto op de voorpagina van The New York Times. Hoe donderend het applaus tijdens de doop ook was, het werd overtroffen door het applaus tijdens de slotlezing, toen de spreker, nadat hij de 4752 vrijwilligers en de functionarissen had bedankt die hadden geholpen het congres tot een zo groot succes te maken, vervolgens zei: „Bovenal danken wij Jehovah!” Ja, Jehovah’s geest had de hevige tegenstand van de orthodoxe godsdienstijveraars geweerd en de onmisbare kracht verschaft waardoor het congres een opwindende realiteit werd.
Maar er zou nog meer volgen, van 5 tot 8 augustus in de Oekraïense stad Kiëv. Weer waren er bereidwillige vrijwilligers die het stadion helemaal opknapten, en deze gigantische Koninkrijkszaal bood plaats aan 64.714 personen, het hoogtepunt in het aantal aanwezigen. Opnieuw kwamen de Getuigen uit Oost en West, en uit alle landen daartussenin. Belangrijke lezingen werden in twaalf talen vertaald. Ongeveer 53.000 afgevaardigden, die per vliegtuig, trein of bus aankwamen, moesten op stations en luchthavens worden afgehaald en naar hun verblijfplaatsen in hotels, scholen, particuliere huizen, alsook op boten worden gebracht. Dit alles werd met minimale kosten tot stand gebracht en met een soepelheid en efficiënte organisatie die leidden tot uitingen van verbazing en lof van de zijde van de politie van de stad.
Het hoogtepunt van het opwindende congresprogramma was de doop, die niet minder dan twee en een half uur duurde. In totaal symboliseerden 7402 nieuwe broeders en zusters hun opdracht aan Jehovah, terwijl het applaus voortdurend weergalmde door het enorme stadion. Dit was meer dan het vorige nog niet eerder bereikte hoogtepunt in het aantal dopelingen van 7136, dat werd genoteerd toen 253.922 congresgangers in 1958 in de stad New York bijeenwaren.
Terwijl deze oordeelsperiode nu haar finale nadert, worden met schapen te vergelijken personen uit Oost, West, en zelfs uit „de verst verwijderde streek der aarde” vergaderd tot een eenheid die in de hele menselijke geschiedenis haar weerga niet kent. Ja, een „grote schare . . . uit alle natiën en stammen en volken en talen” sluit zich bij het geestelijke Israël aan in de openlijke verklaring dat zij geloof stellen in Jezus’ kostbare loskoopoffer, de basis voor alles wat tot stand wordt gebracht ter rechtvaardiging van Jehovah’s soevereine heerschappij. — Handelingen 1:8; Openbaring 7:4, 9, 10.
[Illustraties op blz. 8, 9]
Oost ontmoet West in Moskou en Kiëv