Aanvaard de bijbel voor wat hij werkelijk is
„Wij [danken] God ook zonder ophouden, want toen gij Gods woord hebt ontvangen, hetwelk gij van ons hebt gehoord, hebt gij het niet als het woord van mensen aangenomen, maar, wat het ook inderdaad is, als het woord van God, dat ook in u, gelovigen, werkzaam is.” — 1 THESSALONICENZEN 2:13.
1. Wat voor inlichtingen in de bijbel maken dat boek tot iets werkelijk unieks?
DE BIJBEL is het meest vertaalde en verbreide boek ter wereld. Hij wordt volmondig erkend als een van de grote literaire werken. Maar belangrijker is dat de bijbel de leiding verschaft die mensen van elk ras en elke natie, ongeacht hun beroep of hun positie in het leven, dringend nodig hebben (Openbaring 14:6, 7). Op een wijze die zowel het verstand als het hart bevredigt, geeft de bijbel antwoord op vragen zoals: Wat is het doel van het menselijk leven? (Genesis 1:28; Openbaring 4:11) Waarom kunnen de regeringen van de mensheid geen duurzame vrede en zekerheid tot stand brengen? (Jeremia 10:23; Openbaring 13:1, 2) Waarom sterven mensen? (Genesis 2:15-17; 3:1-6; Romeinen 5:12) Hoe kunnen wij, te midden van deze wereld vol moeilijkheden, met succes het hoofd bieden aan de problemen van het leven? (Psalm 119:105; Spreuken 3:5, 6) Wat zal de toekomst ons brengen? — Daniël 2:44; Openbaring 21:3-5.
2. Waarom geeft de bijbel volkomen betrouwbare antwoorden op onze vragen?
2 Waarom zijn de antwoorden die de bijbel op zulke vragen geeft, gezaghebbend? Omdat de bijbel het Woord van God is. Hij heeft mensen als schrijvers gebruikt, maar, zo wordt in 2 Timotheüs 3:16 duidelijk gezegd, „de gehele Schrift is door God geïnspireerd”. De bijbel is niet het produkt van persoonlijke interpretatie van menselijke gebeurtenissen. „Nooit werd profetie [uitspraken over dingen die in de toekomst liggen, goddelijke geboden, de morele maatstaf van de bijbel] door de wil van een mens voortgebracht, maar mensen hebben van Godswege gesproken zoals zij door heilige geest werden meegevoerd.” — 2 Petrus 1:21.
3. (a) Geef voorbeelden die laten zien hoeveel waarde mensen in verschillende landen aan de bijbel hebben gehecht. (b) Waarom waren afzonderlijke personen bereid hun leven te riskeren om de Schrift te lezen?
3 In het besef van de waarde van de bijbel hebben heel wat mensen gevangenschap en zelfs de dood geriskeerd om hem in bezit te hebben en te lezen. Dat is in het verleden gebeurd in het katholieke Spanje, waar de geestelijken bang waren dat hun invloed ondermijnd zou worden als de mensen de bijbel in hun eigen taal zouden lezen; dat is ook gebeurd in Albanië, waar onder een atheïstisch regime harde maatregelen werden uitgevoerd om alle religieuze invloed uit te bannen. Maar godvrezende personen bewaarden exemplaren van de bijbel als een schat, lazen ze en deelden ze met elkaar. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd in het concentratiekamp Sachsenhausen een bijbel behoedzaam van het ene cellenblok naar het andere doorgegeven (hoewel dit verboden was), en degenen die hem in handen kregen, leerden gedeelten uit het hoofd om ze met anderen te delen. In het communistische Oost-Duitsland van de jaren vijftig riskeerden Jehovah’s Getuigen die wegens hun geloof gevangenzaten, langdurige eenzame opsluiting als zij kleine bijbelgedeelten van de ene gevangene aan de andere doorgaven om die ’s nachts te kunnen lezen. Waarom deden zij dat? Omdat zij erkenden dat de bijbel het Woord van God is, en zij wisten dat „de mens niet leeft van brood alleen”, maar van „elke uiting uit Jehovah’s mond” (Deuteronomium 8:3). Deze uitingen, die in de bijbel staan opgetekend, hebben die Getuigen in staat gesteld geestelijk levend te blijven hoewel zij aan ongelofelijke wreedheid onderworpen werden.
4. Welke plaats dient de bijbel in ons leven in te nemen?
4 De bijbel is niet een boek om eenvoudig op de boekenplank te zetten en er af en toe iets in na te slaan, en evenmin is hij bedoeld om alleen maar te gebruiken wanneer geloofsgenoten voor aanbidding bijeenkomen. Hij dient elke dag te worden gebruikt om licht te werpen op situaties waarmee wij geconfronteerd worden en ons te tonen wat de juiste weg is die wij moeten bewandelen. — Psalm 25:4, 5.
Bedoeld om gelezen en begrepen te worden
5. (a) Wat dient ieder van ons, indien enigszins mogelijk, te bezitten? (b) Hoe kwamen mensen in het oude Israël te weten wat er in de Schrift stond? (c) Hoe is Psalm 19:7-11 van invloed op uw houding ten aanzien van bijbellezen?
5 In onze dagen zijn exemplaren van de bijbel in de meeste landen gemakkelijk te verkrijgen, en wij zouden iedere lezer van De Wachttoren willen aansporen zich een exemplaar aan te schaffen. In de tijd dat de bijbel geschreven werd, waren er geen drukpersen. Over het algemeen hadden de mensen geen eigen exemplaar. Maar Jehovah trof er regelingen voor dat zijn dienstknechten zouden horen wat erin geschreven stond. Zo vermeldt Exodus 24:7 dat Mozes, nadat hij alles had opgetekend wat Jehovah geboden had, ’het boek van het verbond nam en het voorlas ten aanhoren van het volk’. Daar zij getuige waren geweest van de bovennatuurlijke verschijnselen die zich bij de berg Sinaï hadden voorgedaan, erkenden zij dat wat Mozes hun voorlas van God kwam en dat zij van deze inlichtingen op de hoogte moesten zijn (Exodus 19:9, 16-19; 20:22). Ook wij moeten weten wat in Gods Woord staat opgetekend. — Psalm 19:7-11.
6. (a) Wat deed Mozes voordat de natie Israël het Beloofde Land binnentrok? (b) Hoe zouden wij Mozes’ voorbeeld kunnen navolgen?
6 Toen de natie Israël voorbereidingen trof om de Jordaan over te trekken teneinde het Beloofde Land binnen te gaan en aldus hun nomadenleven in de wildernis achter zich te laten, was het passend voor hen om Jehovah’s wet en zijn bemoeienissen met hen de revue te laten passeren. Door Gods geest gedreven, herhaalde Mozes de Wet ten aanhoren van hen. Hij herinnerde hen aan details van de Wet, en ook belichtte hij fundamentele beginselen en houdingen die van invloed moesten zijn op hun verhouding met Jehovah (Deuteronomium 4:9, 35; 7:7, 8; 8:10-14; 10:12, 13). Als wij in deze tijd nieuwe toewijzingen op ons nemen of voor nieuwe situaties in het leven komen te staan, doen ook wij er goed aan te beschouwen hoe de raad uit de Schrift van invloed dient te zijn op wat wij doen.
7. Wat werd er kort nadat de Israëlieten de Jordaan waren overgetrokken, gedaan om Jehovah’s wet in hun geest en hart te prenten?
7 Kort nadat Israël de Jordaan was overgetrokken, kwam het volk opnieuw bijeen om datgene wat Jehovah hun bij monde van Mozes had gezegd, nogmaals door te nemen. De natie verzamelde zich ongeveer vijftig kilometer ten noorden van Jeruzalem. De helft van de stammen stond voor de berg Ebal, en de andere helft voor de berg Gerizim. Daar „las [Jozua] alle woorden van de wet hardop voor, de zegen en de vervloeking”. Aldus hoorden de mannen, de vrouwen en de kleinen, samen met de inwonende vreemdelingen, een toepasselijke herhaling van de wetten aangaande gedrag dat Jehovah’s misnoegen tot gevolg zou hebben en van de zegeningen die zij zouden ontvangen als zij Jehovah gehoorzaamden (Jozua 8:34, 35). Zij moesten duidelijk beseffen wat goed en wat slecht was van Jehovah’s standpunt uit bezien. Bovendien moesten zij liefde voor het goede en haat jegens het slechte in hun hart griffen, net zoals ieder van ons in deze tijd dat moet doen. — Psalm 97:10; 119:103, 104; Amos 5:15.
8. Wat was het nut van het op gezette tijden voorlezen van Gods Woord tijdens bepaalde nationale vergaderingen in Israël?
8 Behalve dat de Wet bij die historische gelegenheden werd voorgelezen, werd in Deuteronomium 31:10-12 een voorziening uiteengezet om Gods Woord op geregelde basis te lezen. Elk zevende jaar moest de hele natie bijeenkomen om Gods Woord te horen voorlezen. Hierdoor werd hun geestelijk voedsel verschaft. Het hield hun geest en hart gericht op de beloften omtrent het Zaad en had aldus ten doel gelovigen tot de Messias te leiden. De regelingen voor geestelijke voeding die waren ingesteld toen Israël in de wildernis was, hielden niet op toen zij het Beloofde Land binnengingen (1 Korinthiërs 10:3, 4). Gods Woord werd veeleer verrijkt doordat de verdere openbaringen van de profeten eraan werden toegevoegd.
9. (a) Lazen de Israëlieten de Schrift alleen als zij in grote groepen bijeenwaren? Licht dit toe. (b) Hoe werd in afzonderlijke gezinnen onderricht uit de Schrift gegeven, en met welk oogmerk?
9 Het beschouwen van de raad uit Gods Woord mocht niet beperkt blijven tot slechts die keren dat het volk in een grote groep bijeenkwam. Elke dag moesten gedeelten van het Woord van God en de erin vervatte beginselen besproken worden (Deuteronomium 6:4-9). Op de meeste plaatsen in deze tijd zijn jonge mensen in de gelegenheid een persoonlijk exemplaar van de bijbel te bezitten, en dat is heel nuttig voor hen. Maar in het oude Israël bestond die mogelijkheid niet. Als destijds de ouders onderricht uit Gods Woord gaven, moesten zij zich verlaten op wat zij uit het hoofd hadden geleerd en op de waarheden die zij in hun hart hadden verankerd, eventueel aangevuld met korte passages die zij misschien zelf hadden opgeschreven. Door veelvuldige herhaling probeerden zij in hun kinderen liefde voor Jehovah en zijn wegen op te bouwen. Het doel was niet eenvoudig een hoofd vol feiten te hebben, maar elk gezinslid te helpen zijn leven een weerspiegeling van zijn liefde voor Jehovah en zijn Woord te laten zijn. — Deuteronomium 11:18, 19, 22, 23.
Schriftlezing in de synagogen
10, 11. Welk programma van schriftlezing werd er in de synagogen gevolgd, en hoe bezag Jezus deze gelegenheden?
10 Enige tijd nadat de joden in ballingschap naar Babylon waren gevoerd, werden er synagogen als plaatsen van aanbidding opgericht. Opdat Gods Woord in deze vergaderplaatsen kon worden voorgelezen en besproken, werden er meer afschriften van de Schrift vervaardigd. Dit is een van de factoren geweest waardoor er zo’n 6000 oude, met de hand geschreven afschriften die gedeelten van de Hebreeuwse Geschriften bevatten, bewaard zijn gebleven.
11 Een belangrijk onderdeel van de dienst in de synagogen was het voorlezen van de thora, die overeenkomt met de eerste vijf boeken van de tegenwoordige bijbels. Handelingen 15:21 bericht dat dit voorlezen in de eerste eeuw G.T. op elke sabbat gebeurde, en de misjna laat zien dat er in de tweede eeuw ook op de tweede en de vijfde dag van de week uit de thora werd voorgelezen. Een aantal personen had achtereenvolgens een aandeel aan het voorlezen van toegewezen gedeelten. Bij de joden die in Babylon woonden, bestond de gewoonte jaarlijks de hele thora voor te lezen; in Palestina bestond de gewoonte het voorlezen over een periode van drie jaar te verdelen. Ook werd een gedeelte uit de Profeten voorgelezen en uitgelegd. Jezus had de gewoonte om in de plaats waar hij woonde, op de sabbat aanwezig te zijn bij het bijbelleesprogramma. — Lukas 4:16-21.
Persoonlijke reactie en toepassing
12. (a) Hoe trok het volk er voordeel van dat Mozes de Wet aan hen voorlas? (b) Hoe reageerde het volk?
12 Het voorlezen van de geïnspireerde Schrift was niet bedoeld als louter een formaliteit. Het werd niet eenvoudigweg gedaan om de nieuwsgierigheid van de mensen te bevredigen. Toen Mozes op de vlakte tegenover de berg Sinaï „het boek van het verbond” aan Israël voorlas, deed hij dit opdat zij hun verantwoordelijkheden ten opzichte van God zouden kennen en nakomen. Zouden zij dat doen? Op het voorlezen moest gereageerd worden. Het volk zag dat in, en zij zeiden met luider stem: „Alles wat Jehovah heeft gesproken, zijn wij bereid te doen en wij willen gehoorzaam zijn.” — Exodus 24:7; vergelijk Exodus 19:8; 24:3.
13. Wat moest het volk doen toen Jozua de vervloekingen wegens ongehoorzaamheid voorlas, en wat werd hiermee beoogd?
13 Toen Jozua de natie later de beloofde zegeningen en de vervloekingen voorlas, werd er een reactie verlangd. Na elk van de vervloekingen werd de instructie gegeven: „En heel het volk moet zeggen: ’Amen!’” (Deuteronomium 27:4-26) Zo betuigde het volk na de beschouwing van elk punt hun instemming met Jehovah’s veroordeling van de opgesomde verkeerde dingen. Wat een indrukwekkende gebeurtenis moet het geweest zijn toen de hele natie donderend haar instemming betuigde!
14. Waarom bleek in de dagen van Nehemia de openbare voorlezing van de Wet bijzonder nuttig te zijn?
14 In de dagen van Nehemia, toen heel het volk in Jeruzalem bijeenkwam om de Wet te horen, zagen zij dat zij zich niet volledig aan de daarin opgetekende richtlijnen hadden gehouden. Bij die gelegenheid pasten zij het geleerde prompt toe. Met welk resultaat? „Een zeer uitbundig vreugdebetoon” (Nehemia 8:13-17). Nadat er tijdens het feest een week lang dagelijks uit de bijbel was voorgelezen, beseften zij dat er nog meer vereist werd. Gebedsvol beschouwden zij de geschiedenis van Jehovah’s bemoeienissen met zijn volk vanaf de dagen van Abraham. Dit alles motiveerde hen om onder ede te beloven dat zij zich zouden voegen naar de vereisten van de Wet, geen huwelijken met buitenlanders zouden aangaan en verplichtingen voor het onderhouden van de tempel en de dienst ervan zouden aanvaarden. — Nehemia hfdst. 8–10.
15. Hoe blijkt uit de instructies in Deuteronomium 6:6-9 dat binnen het gezin het onderricht uit Gods Woord niet louter een formaliteit mocht zijn?
15 Ook binnen het gezin was het onderwijs uit de Schrift niet als louter formaliteit bedoeld. Zoals wij reeds hebben gezien, werd het volk in Deuteronomium 6:6-9 in figuurlijke bewoordingen geboden ’Gods woorden als een teken op hun hand te binden’ — waardoor zij door voorbeeld en metterdaad hun liefde voor Jehovah’s wegen te kennen gaven. En zij moesten Gods woorden als ’een voorhoofdsband tussen hun ogen’ plaatsen — zodat zij de in de Schrift vervatte beginselen voortdurend voor ogen hielden en ze als basis voor hun beslissingen gebruikten. (Vergelijk de taal die in Exodus 13:9, 14-16 wordt gebezigd.) Zij moesten ’ze op de deurposten van hun huizen en op hun poorten’ schrijven — waarmee zij hun huizen en hun gemeenschappen identificeerden als plaatsen waar Gods woord werd geëerbiedigd en toegepast. Met andere woorden, hun leven moest een overduidelijk getuigenis zijn van het feit dat zij Jehovah’s rechtvaardige voorschriften liefhadden en toepasten. Wat zou dat heilzaam kunnen zijn! Neemt Gods Woord zo’n voorname plaats in het dagelijks leven van ons gezin in? Helaas maakten de joden dit alles tot louter formaliteiten door doosjes met schriftplaatsen te dragen alsof het amuletten waren. Hun aanbidding kwam niet langer uit het hart en werd door Jehovah verworpen. — Jesaja 29:13, 14; Mattheüs 15:7-9.
Verantwoordelijkheid van hen die een positie van opzicht bekleden
16. Waarom was het voor Jozua belangrijk geregeld de Schrift te lezen?
16 Met betrekking tot het lezen van de Schrift werd speciale aandacht besteed aan degenen die opzieners van de natie waren. Jehovah gebood Jozua „zorgvuldig te handelen overeenkomstig heel de wet”. Teneinde zich van die verantwoordelijkheid te kwijten, werd hem gezegd: „Gij moet er dag en nacht met gedempte stem in lezen, . . . want dan zult gij uw weg succesvol maken en dan zult gij wijs handelen” (Jozua 1:7, 8). Zoals voor iedere christelijke opziener in deze tijd geldt, zou het geregeld lezen van de Schrift Jozua helpen de specifieke geboden die Jehovah Zijn volk had gegeven, duidelijk voor ogen te houden. Ook moest Jozua begrijpen hoe Jehovah onder diverse omstandigheden met Zijn dienstknechten had gehandeld. Wanneer hij uitspraken over Gods voornemen las, was het belangrijk dat hij nadacht over zijn eigen verantwoordelijkheid in verband met dat voornemen.
17. (a) Wat moesten de koningen, wilden zij profijt trekken van het lezen van de Schrift op de wijze die Jehovah had aangegeven, nog meer doen? (b) Waarom is geregeld bijbellezen en meditatie heel belangrijk voor christelijke ouderlingen?
17 Jehovah gebood dat ieder die als koning over Zijn volk diende, aan het begin van zijn koningschap een afschrift van Gods wet moest maken, gebaseerd op het exemplaar dat door de priesters werd bewaard. Vervolgens moest hij „er alle dagen van zijn leven in lezen”. Het doel was niet louter het van buiten leren van de inhoud. Het ging er veeleer om dat „hij [zou] leren Jehovah, zijn God, te vrezen” en dat ’zijn hart zich niet zou verheffen boven zijn broeders’ (Deuteronomium 17:18-20). Dit vereiste dat hij diep mediteerde over hetgeen hij las. Sommige van de koningen vonden klaarblijkelijk dat zij het te druk hadden met bestuurlijke taken om dat te doen, en de hele natie leed als gevolg van hun onachtzaamheid. De rol van ouderlingen in de christelijke gemeente is beslist niet die van koningen. Niettemin is het, net als in het geval van de koningen, van levensbelang dat ouderlingen Gods Woord lezen en erover mediteren. Als zij dat doen, zullen zij geholpen worden ten aanzien van hen die aan hun zorg zijn toevertrouwd, een juiste kijk te bewaren. Het zal hen ook in staat stellen zich van hun verantwoordelijkheid als onderwijzers te kwijten op een wijze waardoor God werkelijk wordt geëerd en medechristenen geestelijk worden gesterkt. — Titus 1:9; vergelijk Johannes 7:16-18; zie in tegenstelling daarmee 1 Timotheüs 1:6, 7.
18. Welk door de apostel Paulus gegeven voorbeeld zullen wij beter kunnen navolgen door geregeld de bijbel te lezen en te bestuderen?
18 De apostel Paulus, een eerste-eeuwse christelijke opziener, was iemand die de geïnspireerde Schriften goed kende. Toen hij de mensen in het oude Thessalonika getuigenis gaf, kon hij aan de hand van de Schriften doeltreffend met hen redeneren en hen helpen de betekenis te begrijpen (Handelingen 17:1-4). Hij bereikte het hart van oprechte luisteraars. Aldus werden velen die hem hoorden gelovigen (1 Thessalonicenzen 2:13). Kunt u, als resultaat van uw programma van bijbellezen en bijbelstudie, doeltreffend aan de hand van de Schrift redeneren? Blijkt uit de plaats die het lezen van de bijbel in uw leven inneemt en de manier waarop u dat doet, dat u werkelijk beseft wat het betekent het Woord van God in uw bezit te hebben? In het volgende artikel zullen wij beschouwen hoe zelfs degenen die een zeer vol schema hebben, een bevestigend antwoord op deze vragen kunnen geven.
Wat zou u antwoorden?
◻ Waarom zijn mensen bereid geweest leven en vrijheid te riskeren om de bijbel te lezen?
◻ Hoe strekt het ons tot voordeel de voorzieningen te beschouwen die voor het oude Israël werden getroffen om Gods Woord te horen?
◻ Wat dienen wij te doen met hetgeen wij in de bijbel lezen?
◻ Waarom is bijbellezen en mediteren in het bijzonder voor christelijke ouderlingen van belang?
[Illustratie op blz. 9]
Jehovah zei tot Jozua: „Gij moet er dag en nacht met gedempte stem in lezen”