Waar is echte troost te vinden?
„De God en Vader van onze Heer Jezus Christus . . . vertroost [ons] in al onze verdrukking.” — 2 KORINTHIËRS 1:3, 4.
1. Welke omstandigheden kunnen ertoe leiden dat mensen een grote behoefte aan troost hebben?
INVALIDITEIT kan iemand het gevoel geven dat zijn leven volledig is ingestort. Aardbevingen, stormen en hongersnoden hebben mensen berooid achtergelaten. Oorlog kan tot gevolg hebben dat familieleden sterven, huizen worden verwoest of huiseigenaars worden gedwongen hun bezittingen te verlaten. Onrechtvaardigheid kan mensen het gevoel geven dat ze nergens heen kunnen om verlichting te krijgen. Degenen die door zulke ellende worden getroffen, hebben wanhopig behoefte aan troost. Waar kan die gevonden worden?
2. Waarom is de door Jehovah geschonken vertroosting uniek?
2 Sommige personen en organisaties doen hun best om troost te schenken. Vriendelijke woorden worden op prijs gesteld. Materiële hulpacties voorzien in behoeften op korte termijn. Maar alleen Jehovah, de ware God, kan alle schade ongedaan maken en de soort van hulp verschaffen die nodig is om te voorkomen dat zulke rampspoeden zich nog eens zullen voordoen. Over hem zegt de bijbel: „Gezegend zij de God en Vader van onze Heer Jezus Christus, de Vader der tedere barmhartigheden en de God van alle vertroosting, die ons vertroost in al onze verdrukking, opdat wij hen die in enigerlei verdrukking zijn, kunnen vertroosten door middel van de vertroosting waarmee wijzelf door God worden vertroost” (2 Korinthiërs 1:3, 4). Hoe vertroost Jehovah ons?
De problemen bij de wortel aanpakken
3. Hoe pakt de vertroosting die God geeft de problemen waaronder de mensheid gebukt gaat, bij de wortel aan?
3 De hele menselijke familie heeft tengevolge van Adams zonde onvolmaaktheid geërfd, en daardoor ontstaan talloze problemen die uiteindelijk tot de dood leiden (Romeinen 5:12). De situatie wordt verergerd door het feit dat Satan de Duivel „de heerser van deze wereld” is (Johannes 12:31; 1 Johannes 5:19). Jehovah bracht niet slechts droefheid tot uiting over de ongelukkige situatie waarvoor de mensheid zich geplaatst ziet. Nee, hij zond zijn eniggeboren Zoon als losprijs om bevrijding te bewerkstelligen, en Hij vertelde ons dat we verlost kunnen worden van de gevolgen van de Adamitische zonde als we geloof oefenen in Zijn Zoon (Johannes 3:16; 1 Johannes 4:10). God voorzei eveneens dat Jezus Christus, die alle autoriteit in de hemel en op aarde heeft gekregen, Satan en zijn hele goddeloze samenstel van dingen zal vernietigen. — Mattheüs 28:18; 1 Johannes 3:8; Openbaring 6:2; 20:10.
4. (a) Wat heeft Jehovah verschaft om ons vertrouwen in zijn beloften van bevrijding te versterken? (b) Hoe helpt Jehovah ons te onderscheiden wanneer de bevrijding zal komen?
4 Om ons vertrouwen in zijn beloften te versterken, heeft God overvloedige bewijzen te boek laten stellen waaruit blijkt dat alles wat hij voorzegt, uitkomt (Jozua 23:14). Hij heeft in de bijbel een verslag laten optekenen van wat hij heeft gedaan om zijn dienstknechten te bevrijden uit situaties waar ze menselijkerwijs gesproken onmogelijk het hoofd aan hadden kunnen bieden (Exodus 14:4-31; 2 Koningen 18:13–19:37). En door bemiddeling van Jezus Christus heeft Jehovah getoond dat het zijn voornemen is om „elk soort van gebrek” onder mensen te genezen, ja zelfs de doden op te wekken (Mattheüs 9:35; 11:3-6). Wanneer zal dit alles plaatsvinden? In antwoord hierop bevat de bijbel een beschrijving van de aan Gods nieuwe hemelen en nieuwe aarde voorafgaande laatste dagen van dit oude samenstel. Jezus’ beschrijving komt overeen met de tijd waarin wij nu leven. — Mattheüs 24:3-14; 2 Timotheüs 3:1-5.
Troost voor een volk in nood
5. Waarop vestigde Jehovah, toen hij het oude Israël vertroostte, hun aandacht?
5 Uit de manier waarop Jehovah met het oude Israël handelde, kunnen we leren hoe hij hen in tijden van nood vertroostte. Hij herinnerde hen eraan wat voor God hij is. Dit sterkte hun vertrouwen in zijn beloften. Jehovah liet zijn profeten gebruik maken van levendige contrasten tussen hem als de ware en levende God en afgoden, die noch zichzelf noch hun aanbidders konden helpen (Jesaja 41:10; 46:1; Jeremia 10:2-15). Toen Jehovah tot Jesaja zei: „Troost, troost mijn volk”, bewoog hij zijn profeet ertoe gebruik te maken van illustraties en beschrijvingen van Zijn scheppingswerken teneinde de grootheid van Jehovah als de enige ware God te beklemtonen. — Jesaja 40:1-31.
6. Welke aanwijzingen gaf Jehovah soms met betrekking tot de vraag wanneer zijn dienstknechten bevrijd zouden worden?
6 Soms schonk Jehovah vertroosting door een tijd in de nabije of verre toekomst te vermelden waarin zijn volk bevrijd zou worden. Toen de bevrijding uit Egypte naderde, zei hij tot de onderdrukte Israëlieten: „Nog één plaag zal ik over Farao en Egypte brengen. Daarna zal hij u van hier heenzenden” (Exodus 11:1). Toen een alliantie van drie natiën in de dagen van koning Josafat Juda binnenviel, zei Jehovah tot hen dat Hij „morgen” ten behoeve van hen zou ingrijpen (2 Kronieken 20:1-4, 14-17). Hun bevrijding uit Babylon daarentegen werd bijna 200 jaar van tevoren door Jesaja opgetekend, en verdere bijzonderheden werden bijna 100 jaar voordat de bevrijding plaatsvond door Jeremia verschaft. Wat waren die profetieën aanmoedigend voor Gods dienstknechten toen de tijd voor bevrijding naderde! — Jesaja 44:26–45:3; Jeremia 25:11-14.
7. Wat maakte vaak deel uit van de beloften van bevrijding, en welke uitwerking had dit op getrouwe mensen in Israël?
7 Het is opmerkenswaard dat de beloften waardoor Gods dienstknechten werden vertroost herhaaldelijk inlichtingen over de Messias bevatten (Jesaja 53:1-12). Generaties lang schonken deze inlichtingen hoop aan getrouwe mensen terwijl ze met velerlei beproevingen werden geconfronteerd. In Lukas 2:25 lezen we: „Zie! er was een mens in Jeruzalem genaamd Simeon, en deze mens was rechtvaardig en eerbiedig, terwijl hij Israëls vertroosting [of troost; in feite de komst van de Messias] verwachtte, en heilige geest was op hem.” Simeon kende de in de Schrift opgetekende Messiaanse hoop, en het feit dat hij de vervulling ervan verwachtte gaf richting aan zijn leven. Hij begreep niet hoe alles verwezenlijkt zou worden, en hij heeft zelf niet meegemaakt dat de beloofde redding een realiteit werd, maar hij verheugde zich toen hij Degene identificeerde die Gods „middel tot redding” zou blijken te zijn. — Lukas 2:30.
Vertroosting door Christus
8. Hoe laat de hulp die Jezus gaf zich vergelijken met wat veel mensen dachten nodig te hebben?
8 Terwijl Jezus Christus zijn aardse bediening verrichtte, verschafte hij niet altijd de hulp die mensen dachten nodig te hebben. Sommige verlangden naar een Messias die hen van het gehate juk van Rome zou bevrijden. Maar Jezus was geen voorstander van revolutie; hij zei tot hen: ’Betaal caesar terug wat van caesar is’ (Mattheüs 22:21). Gods voornemen omvatte veel meer dan mensen te bevrijden van de overheersing door een politiek regime. De mensen wilden Jezus koning maken, maar hij zei dat hij „zijn ziel [zou] geven als een losprijs in ruil voor velen” (Mattheüs 20:28; Johannes 6:15). Het was voor hem nog niet de tijd om het koningschap op zich te nemen, en de autoriteit om te regeren zou hem door Jehovah, niet door ontevreden mensenmenigten worden verleend.
9. (a) Wat was de door Jezus bekendgemaakte boodschap van troost? (b) Hoe toonde Jezus wat de boodschap betekende voor de situaties waar mensen persoonlijk mee werden geconfronteerd? (c) Waarvoor legde Jezus’ bediening een basis?
9 De door Jezus verschafte vertroosting lag opgesloten in „het goede nieuws van het koninkrijk Gods”. Dit was de boodschap die Jezus overal waar hij heen ging bekendmaakte (Lukas 4:43). Hij beklemtoonde wat die boodschap voor de menselijke problemen van alledag betekende door te tonen wat hij als de Messiaanse Heerser voor de mensheid zou doen. Hij gaf lijdende mensen weer reden om te leven door hun het gezichts- en spraakvermogen terug te geven (Mattheüs 12:22; Markus 10:51, 52), verlamde ledematen te genezen (Markus 2:3-12), mede-Israëlieten van walgelijke ziekten te reinigen (Lukas 5:12, 13), en hen van andere ernstige kwalen te bevrijden (Markus 5:25-29). Hij schonk veel verlichting aan treurende gezinsleden door hun kinderen uit de dood op te wekken (Lukas 7:11-15; 8:49-56). Hij demonstreerde zijn vermogen om gevaarlijke stormen te bedwingen en grote mensenmenigten van het benodigde voedsel te voorzien (Markus 4:37-41; 8:2-9). Bovendien onderwees Jezus hun levensbeginselen die hen zouden kunnen helpen op een constructieve manier bestaande problemen aan te pakken en die het hart van mensen met hoop op een rechtvaardige heerschappij onder de Messias zouden vervullen. Terwijl Jezus zijn bediening ten uitvoer bracht, vertroostte hij dus niet alleen degenen die vol geloof luisterden maar legde ook een fundament om mensen de komende duizenden jaren aan te moedigen.
10. Wat is als gevolg van Jezus’ slachtoffer mogelijk gemaakt?
10 Meer dan zestig jaar nadat Jezus zijn menselijke leven had geofferd en tot hemels leven was opgewekt, schreef de apostel Johannes onder inspiratie: „Mijn kindertjes, ik schrijf u deze dingen opdat gij geen zonde begaat. Mocht iemand niettemin een zonde begaan, dan hebben wij een helper bij de Vader, Jezus Christus, een rechtvaardige. En hij is een zoenoffer voor onze zonden, echter niet alleen voor de onze, maar ook voor die van de gehele wereld” (1 Johannes 2:1, 2). Door de voordelen die Jezus’ volmaakte menselijke slachtoffer afwerpt, worden we zeer vertroost. We weten dat we vergeving van zonden, een rein geweten, een goedgekeurde verhouding met God en het vooruitzicht op eeuwig leven kunnen hebben. — Johannes 14:6; Romeinen 6:23; Hebreeën 9:24-28; 1 Petrus 3:21.
De heilige geest als trooster
11. Welke verdere voorziening voor vertroosting beloofde Jezus voordat hij stierf?
11 Terwijl Jezus met zijn apostelen op de laatste avond voor zijn offerandelijke dood samen was, sprak hij over nog een voorziening die zijn hemelse Vader had getroffen om hen te vertroosten. Jezus zei: „Ik zal de Vader een verzoek doen en hij zal u een andere helper [trooster; Grieks: pa·ra·kleʹtos] geven om voor altijd bij u te zijn, de geest der waarheid.” Jezus verzekerde hun: „De helper, de heilige geest, . . . zal u alle dingen leren en alle dingen welke ik u heb gezegd, in uw herinnering terugbrengen” (Johannes 14:16, 17, 26). Hoe schonk de heilige geest hun eigenlijk vertroosting?
12. Hoe heeft de rol van de heilige geest als een geheugensteun voor Jezus’ discipelen ertoe bijgedragen dat velen zijn vertroost?
12 De apostelen hadden op grote schaal onderwijs van Jezus ontvangen. Ze zouden die ervaring beslist nooit vergeten, maar zouden ze zich kunnen herinneren wat hij feitelijk had gezegd? Zouden belangrijke instructies wegens hun onvolmaakte geheugen verloren gaan? Jezus verzekerde hun dat de heilige geest ’alle dingen die hij hun had gezegd in hun herinnering zou terugbrengen’. Bijgevolg was Mattheüs ongeveer acht jaar na Jezus’ dood in staat het eerste Evangelie te schrijven, waarin hij Jezus’ hartverwarmende Bergrede, zijn talloze illustraties over het Koninkrijk en zijn gedetailleerde bespreking van het teken van zijn tegenwoordigheid optekende. Ruim vijftig jaar later was de apostel Johannes in staat een betrouwbaar verslag op te tekenen dat uitgebreide details verschafte over de laatste paar dagen van Jezus’ aardse leven. Wat zijn deze geïnspireerde verslagen helemaal tot op onze tijd aanmoedigend geweest!
13. Hoe diende de heilige geest als onderwijzer voor de vroege christenen?
13 De heilige geest bracht de discipelen niet alleen maar woorden in hun herinnering terug, maar onderwees hen ook en leidde hen tot een vollediger begrip van Gods voornemen. Toen Jezus nog bij zijn discipelen was, vertelde hij hun dingen die ze destijds niet duidelijk begrepen. Maar door heilige geest gedreven tekenden Johannes, Petrus, Jakobus, Judas en Paulus later verklaringen op van verdere ontwikkelingen in Gods voornemen. Zo diende de heilige geest als onderwijzer en gaf hij de discipelen de waardevolle verzekering dat ze door God werden geleid.
14. Op welke manieren hielp de heilige geest Jehovah’s dienstknechten?
14 De wonderbaarlijke gaven van de geest hielpen ook duidelijk te maken dat God zijn gunst van het vleselijke Israël op de christelijke gemeente had doen overgaan (Hebreeën 2:4). De vrucht van die geest in het leven van afzonderlijke personen was ook een belangrijke factor waardoor degenen konden worden geïdentificeerd die werkelijk Jezus’ discipelen waren (Johannes 13:35; Galaten 5:22-24). En de geest sterkte de leden van die gemeente om vrijmoedige en onbevreesde getuigen te zijn. — Handelingen 4:31.
Hulp onder extreme druk
15. (a) Met welke vormen van druk zijn christenen vroeger en nu geconfronteerd? (b) Waarom kunnen degenen die aanmoediging geven er soms ook zelf behoefte aan hebben?
15 Allen die Jehovah toegewijd en loyaal zijn, ondergaan de een of andere vorm van vervolging (2 Timotheüs 3:12). Maar veel christenen zijn onder bijzonder zware druk komen te staan. In deze tijd zijn sommige door het gepeupel opgejaagd en onder onmenselijke omstandigheden in concentratiekampen, gevangenissen en werkkampen opgesloten. Regeringen zijn actieve vervolgers geworden, of ze hebben wetteloze elementen toegestaan zich ongestraft schuldig te maken aan gewelddaden. Bovendien hebben christenen met ernstige gezondheidsproblemen of ernstige gezinscrisissen te kampen gehad. Ook een rijpe christen die de ene medegelovige na de andere helpt het hoofd te bieden aan moeilijke situaties, kan druk ervaren. In zulke gevallen kan degene die aanmoediging geeft er ook zelf behoefte aan hebben.
16. Hoe ontving David hulp toen hij onder zware druk stond?
16 Toen koning Saul David zocht te doden, wendde David zich tot God als zijn Helper: „O God, hoor mijn gebed”, smeekte hij. „In de schaduw van uw vleugels zoek ik een toevlucht” (Psalm 54:2, 4; 57:1). Kreeg David hulp? Ja, inderdaad. Gedurende die periode bediende Jehovah zich van de profeet Gad en de priester Abjathar om David richtlijnen te geven, en Hij bediende zich van Jonathan, de zoon van Saul, om de jonge man te sterken (1 Samuël 22:1, 5; 23:9-13, 16-18). Jehovah stond de Filistijnen ook toe een inval te doen in het land, zodat Saul zijn achtervolging moest staken. — 1 Samuël 23:27, 28.
17. Waartoe wendde Jezus zich om hulp toen hij onder intense druk stond?
17 Jezus Christus stond zelf onder intense druk toen het einde van zijn aardse leven naderde. Hij was zich volledig bewust van de invloed die zijn gedrag op de naam van zijn hemelse Vader zou kunnen hebben en wat dat voor de toekomst van de hele mensheid zou kunnen betekenen. Hij bad vurig en ’geraakte zelfs in hevige smart’. God zag erop toe dat Jezus de steun ontving die hij in deze moeilijke tijd nodig had. — Lukas 22:41-44.
18. Welke vertroosting gaf God aan vroege christenen die hevig vervolgd werden?
18 Na de oprichting van de eerste-eeuwse gemeente was de vervolging van christenen zo hevig dat ze allen vanuit Jeruzalem werden verstrooid, uitgezonderd de apostelen. Mannen en vrouwen werden letterlijk uit hun huizen gesleept. Welke vertroosting schonk God hun? De verzekering uit zijn Woord dat ze „een beter en een blijvend bezit” hadden, een zekere, blijvende erfenis in de hemelen met Christus (Hebreeën 10:34; Efeziërs 1:18-20). Toen ze bleven prediken, zagen ze dat Gods geest met hen bleek te zijn, en hun ervaringen gaven hun nog meer reden om zich te verheugen. — Mattheüs 5:11, 12; Handelingen 8:1-40.
19. Hoe dacht Paulus, hoewel hij hevig vervolgd werd, over de vertroosting die God geeft?
19 Mettertijd werd Saulus (Paulus), die zelf een gewelddadige vervolger was geweest, het doelwit van vervolging omdat hij een christen was geworden. Op het eiland Cyprus was een tovenaar die probeerde Paulus’ bediening tegen te werken door zijn toevlucht te nemen tot bedrog en verdraaiing. In Galatië werd Paulus gestenigd en voor dood achtergelaten (Handelingen 13:8-10; 14:19). In Macedonië kreeg hij stokslagen (Handelingen 16:22, 23). Na in Efeze geweld door het gepeupel te hebben verduurd, schreef hij dat „er een zeer sterke druk, die onze krachten te boven ging, op ons werd uitgeoefend, zodat wij zelfs zeer in het onzekere verkeerden over ons leven. Ja, inwendig hadden wij het gevoel dat wij het doodvonnis hadden ontvangen” (2 Korinthiërs 1:8, 9). Maar in diezelfde brief schreef Paulus de vertroostende woorden die in paragraaf 2 van dit artikel werden aangehaald. — 2 Korinthiërs 1:3, 4.
20. Wat zullen we in het volgende artikel beschouwen?
20 Hoe kunnen wij een aandeel hebben aan het schenken van die troost? Er zijn in onze tijd veel mensen die er behoefte aan hebben wanneer ze hetzij wegens een rampspoed die vele duizenden treft of wegens verdrukking waardoor alleen zij worden gekweld, onder verdriet gebukt gaan. In het volgende artikel zullen we beschouwen hoe we in beide gevallen troost kunnen bieden.
Wat is ons bijgebleven?
• Waarom is de van God afkomstige vertroosting waardevoller dan die uit andere bronnen?
• Welke vertroosting wordt door Christus verschaft?
• Hoe is de heilige geest een trooster gebleken?
• Geef voorbeelden van de vertroosting die God heeft verschaft als zijn dienstknechten onder zware druk stonden.
[Illustraties op blz. 15]
De bijbel toont ons dat Jehovah vertroosting schonk door zijn volk te bevrijden
[Illustraties op blz. 16]
Jezus verschafte vertroosting door te onderwijzen, te genezen en de doden op te wekken
[Illustratie op blz. 18]
Jezus kreeg hulp van boven