„God is liefde”
„Wie niet liefheeft, heeft God niet leren kennen, want God is liefde.” — 1 JOHANNES 4:8.
1-3. (a) Wat zegt de bijbel over Jehovah’s eigenschap liefde, en in welk opzicht is dat uniek? (b) Waarom zegt de bijbel dat ’God liefde is’?
ALLE eigenschappen van Jehovah zijn uitnemend, volmaakt en aantrekkelijk. Maar liefde is de aantrekkelijkste van allemaal. Er is niets waardoor we ons zo sterk tot Jehovah aangetrokken voelen als zijn liefde. Gelukkig is liefde ook zijn overheersende eigenschap. Hoe weten we dat?
2 In de bijbel wordt iets over liefde gezegd dat nooit over Jehovah’s andere voornaamste eigenschappen gezegd wordt. De Schrift zegt niet dat God macht is of dat God gerechtigheid is, en zelfs niet dat God wijsheid is. Hij bezit die eigenschappen en is er de uiteindelijke bron van. Maar over liefde wordt in 1 Johannes 4:8 iets gezegd dat dieper gaat: „God is liefde.” Ja, liefde is een eigenschap waarvan Jehovah’s hele wezen vervuld is. Het is zijn natuur, zijn aard. In grote lijnen zouden we het als volgt kunnen bezien: Jehovah’s macht stelt hem in staat te handelen. Zijn gerechtigheid en wijsheid leiden de wijze waarop hij handelt. Maar Jehovah’s liefde motiveert hem tot handelen. En zijn liefde wordt altijd weerspiegeld in de manier waarop hij zijn andere eigenschappen aanwendt.
3 Er wordt vaak gezegd dat Jehovah de personificatie van liefde is. Als we daarom meer willen weten over liefde, moeten we meer over Jehovah te weten komen. Laten we dus enkele van de facetten van Jehovah’s onvergelijkelijke liefde onderzoeken.
De grootste daad van liefde
4, 5. (a) Wat is de grootste daad van liefde in de hele geschiedenis? (b) Waarom kunnen we zeggen dat Jehovah en zijn Zoon worden verenigd door de sterkste band van liefde die ooit is gesmeed?
4 Jehovah heeft op veel manieren liefde getoond, maar er is één manier die alle andere overtreft. Waar hebben we het over? Over het feit dat Jehovah zijn Zoon heeft gezonden om voor ons te lijden en te sterven. We kunnen gerust zeggen dat dit de grootste daad van liefde in de hele geschiedenis is. Waarom kunnen we dat zeggen?
5 De bijbel noemt Jezus „de eerstgeborene van heel de schepping” (Kolossenzen 1:15). Sta hier eens bij stil — Jehovah’s Zoon bestond al voordat het stoffelijke universum er was. Hoe lang waren Vader en Zoon dus al samen? Sommige geleerden schatten dat het universum dertien miljard jaar oud is. Toch zou, zelfs als deze schatting juist is, dat nog niet lang genoeg zijn om de levensduur van Jehovah’s eerstgeboren Zoon weer te geven! Waar hield hij zich al die eeuwen mee bezig? De Zoon diende vreugdevol als de „meesterwerker” van zijn Vader (Spreuken 8:30; Johannes 1:3). Jehovah en zijn Zoon werkten samen om alle andere dingen tot bestaan te brengen. Wat was dat een opwindende, gelukkige tijd voor hen! Wie van ons zou dus ook maar enigszins kunnen bevatten hoe sterk een band is die al zo’n enorm lange tijd bestaat? Het is duidelijk dat Jehovah God en zijn Zoon worden verenigd door de sterkste band van liefde die ooit is gesmeed.
6. Hoe uitte Jehovah bij Jezus’ doop zijn gevoelens jegens zijn Zoon?
6 Toch zond Jehovah zijn Zoon naar de aarde om als een mensenbaby geboren te worden. Dat betekende dat Jehovah de vertrouwelijke omgang met zijn geliefde Zoon in de hemel enkele tientallen jaren moest missen. Met intense belangstelling keek hij vanuit de hemel toe terwijl Jezus tot een volmaakte man opgroeide. Op de leeftijd van ongeveer dertig jaar werd Jezus gedoopt. Bij die gelegenheid zei de Vader persoonlijk vanuit de hemel: „Dit is mijn Zoon, de geliefde, die ik heb goedgekeurd” (Mattheüs 3:17). Het moet hem heel gelukkig hebben gemaakt te zien dat Jezus alles wat er was geprofeteerd, alles wat er van hem was gevraagd, getrouw deed! — Johannes 5:36; 17:4.
7, 8. (a) Wat moest Jezus op 14 Nisan 33 G.T. doormaken, en welke uitwerking had dit op zijn hemelse Vader? (b) Waarom liet Jehovah toe dat zijn Zoon lijden onderging en stierf?
7 Maar hoe voelde Jehovah zich op 14 Nisan 33 G.T., toen Jezus werd verraden en daarna door een woedende menigte werd gearresteerd? Toen Jezus werd bespot, bespuwd en gestompt? Toen hij werd gegeseld, waarbij zijn rug werd opengereten? Toen hij aan zijn handen en voeten aan een houten paal werd genageld en men hem daar liet hangen terwijl de mensen hem beschimpten? Hoe voelde de Vader zich toen zijn geliefde Zoon onder folterende pijnen tot hem riep? Hoe voelde Jehovah zich toen Jezus de laatste adem uitblies en Zijn geliefde Zoon er voor het eerst sinds het begin van heel de schepping niet meer was? — Mattheüs 26:14-16, 46, 47, 56, 59, 67; 27:26, 38-44, 46; Johannes 19:1.
8 Aangezien Jehovah gevoelens heeft, moet de pijn die hij door de dood van zijn Zoon onderging, onbeschrijfelijk geweest zijn. Wat wel duidelijk gemaakt kan worden, is Jehovah’s beweegreden om dit te laten gebeuren. Waarom stelde de Vader zich aan zo’n pijn bloot? Jehovah openbaart ons iets schitterends in Johannes 3:16 — een bijbelvers dat zo belangrijk is dat het wel het evangelie in een notendop is genoemd. Daar staat: „God heeft de wereld zozeer liefgehad dat hij zijn eniggeboren Zoon heeft gegeven, opdat een ieder die geloof oefent in hem, niet vernietigd zou worden, maar eeuwig leven zou hebben.” Jehovah’s beweegreden was dus liefde. Nooit is er groter liefde getoond.
Hoe Jehovah ons van zijn liefde verzekert
9. Wat wil Satan ons laten geloven over Jehovah’s zienswijze ten aanzien van ons, maar wat verzekert Jehovah ons?
9 Er rijst echter een belangrijke vraag: heeft God ons persoonlijk lief? Sommigen zijn het ermee eens dat God de mensheid in het algemeen liefheeft, zoals Johannes 3:16 zegt. Maar eigenlijk denken ze: God zou mij als individu nooit kunnen liefhebben. Het is een feit dat Satan de Duivel ons heel graag wil laten geloven dat Jehovah ons niet liefheeft en ook niet waardeert. Maar hoezeer we misschien ook vinden dat we waardeloos zijn of dat niemand van ons kan houden, Jehovah verzekert ons dat elk van zijn getrouwe dienstknechten waardevol voor hem is.
10, 11. Hoe blijkt uit Jezus’ illustratie van de mussen dat we in Jehovah’s ogen waardevol zijn?
10 Kijk bijvoorbeeld eens naar Jezus’ woorden die opgetekend staan in Mattheüs 10:29-31. Om te illustreren hoe waardevol zijn discipelen zijn, zei Jezus: „Worden niet twee mussen voor een geldstuk van geringe waarde verkocht? Toch zal er niet één van op de grond vallen zonder medeweten van uw Vader. Maar zelfs de haren van uw hoofd zijn alle geteld. Vreest daarom niet: gij zijt meer waard dan vele mussen.” Sta er eens bij stil wat die woorden voor Jezus’ eerste-eeuwse toehoorders betekenden.
11 In Jezus’ tijd was de mus de goedkoopste van de vogels die als voedsel werden verkocht. Voor één geldstuk van weinig waarde kon men twee mussen kopen. Maar Jezus zei later, volgens Lukas 12:6, 7, dat als iemand twee muntstukken gaf, hij niet vier mussen kreeg maar vijf. Het extra vogeltje werd erbij gegeven alsof het geen enkele waarde had. Misschien waren die beestjes in de ogen van mensen waardeloos, maar hoe bezag de Schepper ze? Jezus zei: „Toch wordt niet één daarvan [zelfs niet het extra vogeltje] vergeten bij God.” Nu beginnen we wellicht te begrijpen wat Jezus duidelijk wilde maken. Als Jehovah zoveel waarde hecht aan één enkele mus, hoeveel meer is een mens dan waard! Zoals Jezus zei, kent Jehovah elk detail van ons. Zelfs de haren van ons hoofd zijn geteld!
12. Waarom kunnen we er zeker van zijn dat Jezus realistisch was toen hij zei dat de haren van ons hoofd geteld zijn?
12 Sommigen veronderstellen misschien dat Jezus hier wat overdreef. Maar denk alleen eens aan de opstanding. Wat moet Jehovah ons grondig kennen om ons opnieuw te kunnen scheppen! Hij waardeert ons zozeer dat hij zich elk detail herinnert, ook onze ingewikkelde genetische code en alle herinneringen en ervaringen van heel ons leven. Het tellen van onze haren — doorgaans groeien er op iemands hoofd zo’n 100.000 — zou in vergelijking daarmee een simpel karweitje zijn. Wat gebruikte Jezus hier schitterende woorden om ons te verzekeren dat Jehovah voor ieder persoonlijk van ons zorgt!
13. Hoe blijkt uit het geval van koning Josafat dat Jehovah zelfs hoewel we onvolmaakt zijn naar het goede in ons zoekt?
13 De bijbel onthult nog iets anders dat ons van Jehovah’s liefde verzekert. Hij zoekt naar het goede in ons en waardeert het. Neem bijvoorbeeld de goede koning Josafat. Toen de koning een dwaze daad beging, zei Jehovah’s profeet tegen hem: „Hiervoor is er verontwaardiging tegen u van de persoon van Jehovah.” Wat een ernstig stemmende gedachte! Maar Jehovah’s boodschap eindigde daar niet. Ze luidde verder: „Niettemin zijn er goede dingen bij u gevonden” (2 Kronieken 19:1-3). Jehovah’s gerechtvaardigde boosheid maakte hem dus niet blind voor de „goede dingen” omtrent Josafat. Is het niet geruststellend te weten dat onze God zelfs hoewel we onvolmaakt zijn naar het goede in ons zoekt?
Een God die „vergevensgezind” is
14. Wanneer we zondigen, onder welke zware last kunnen we dan gebukt gaan, maar hoe kunnen we voordeel trekken van Jehovah’s vergeving?
14 Wanneer we zondigen, kan de teleurstelling, schaamte en schuld die we voelen, ons doen denken dat we het nooit waard kunnen zijn Jehovah te dienen. Bedenk echter dat Jehovah „vergevensgezind” is (Psalm 86:5). Als we berouw hebben over onze zonden en ons best doen ze niet te herhalen, kunnen we voordeel trekken van Jehovah’s vergeving. Beschouw eens hoe de bijbel dit prachtige facet van Jehovah’s liefde beschrijft.
15. Hoe ver doet Jehovah onze zonden van ons weg?
15 De psalmist David gebruikte een aanschouwelijke uitdrukking om Jehovah’s vergeving te beschrijven. „Zoover het oosten is van het westen, zoover heeft hij onze overtredingen van ons verwijderd” (Psalm 103:12, Leidse Vertaling; wij cursiveren). Hoe ver is het oosten van het westen? In zekere zin ligt het oosten altijd op de grootst denkbare afstand van het westen; de twee windstreken komen nooit bij elkaar. Een geleerde merkt op dat deze uitdrukking „zo ver mogelijk; zo ver als we ons kunnen voorstellen” betekent. Davids geïnspireerde woorden vertellen ons dat wanneer Jehovah vergeeft, hij onze zonden zo ver van ons weg doet als we ons maar kunnen voorstellen.
16. Wanneer Jehovah onze zonden vergeeft, waarom kunnen we er dan zeker van zijn dat hij ons daarna als rein beziet?
16 Hebben we ooit geprobeerd een vlek uit een lichtgekleurd kledingstuk te verwijderen? Ondanks alle moeite die we deden bleef de vlek misschien zichtbaar. Merk eens op hoe Jehovah zijn vermogen om te vergeven beschrijft: „Al zouden uw zonden als scharlaken blijken te zijn, ze zullen zo wit worden gemaakt als sneeuw; al zouden ze rood zijn als karmozijnen stof, ze zullen zelfs als wol worden” (Jesaja 1:18). Het woord „scharlaken”a duidt op een helderrode kleur. „Karmozijn” was een van de diepe kleuren van geverfde stoffen. We kunnen de vlek van zonde nooit zelf verwijderen. Maar Jehovah kan zonden die als karmozijn en scharlaken zijn, wit maken als sneeuw of ongeverfde wol. Wanneer Jehovah onze zonden vergeeft, hoeven we dus niet het gevoel te hebben dat we de rest van ons leven de vlek van die zonden met ons meedragen.
17. In welke zin werpt Jehovah onze zonden achter zijn rug?
17 In een ontroerend danklied dat Hizkia componeerde nadat hij van een dodelijke ziekte was genezen, zei hij tot Jehovah: „Gij hebt al mijn zonden achter uw rug geworpen” (Jesaja 38:17). Hier wordt het beeld geschetst dat Jehovah de zonden van een berouwvolle kwaaddoener als het ware achter zich werpt, waar Hij ze niet meer ziet noch er aandacht meer aan schenkt. Volgens één bron kan de gedachte die wordt overgedragen, als volgt onder woorden worden gebracht: „U hebt [mijn zonden] gemaakt alsof ze niet gebeurd waren.” Is dat niet vertroostend?
18. Hoe geeft de profeet Micha te kennen dat Jehovah onze zonden blijvend verwijdert wanneer hij vergeving schenkt?
18 In een belofte van herstel bracht de profeet Micha zijn overtuiging tot uiting dat Jehovah zijn berouwvolle volk zou vergeven: „Wie is een God als gij, een die . . . voorbijgaat aan de overtreding van het overblijfsel van zijn erfdeel? . . . En gij zult al hun zonden in de diepten der zee werpen” (Micha 7:18, 19). Sta er eens bij stil wat die woorden betekenden voor mensen die in bijbelse tijden leefden. Bestond er enige kans om iets wat „in de diepten der zee” geworpen was, terug te halen? Micha’s woorden geven dus te kennen dat Jehovah onze zonden blijvend verwijdert wanneer hij vergeving schenkt.
„Het tedere mededogen van onze God”
19, 20. (a) Wat is de betekenis van het Hebreeuwse werkwoord dat met „barmhartigheid betonen” of ’zich erbarmen over’ wordt vertaald? (b) Hoe gebruikt de bijbel de gevoelens die een moeder voor haar baby heeft om ons over Jehovah’s mededogen te onderwijzen?
19 Mededogen is een ander facet van Jehovah’s liefde. Wat is mededogen? In de bijbel bestaat een nauw verband tussen mededogen en barmhartigheid. De gedachte aan mededogen wordt door een aantal Hebreeuwse en Griekse woorden overgedragen. Het Hebreeuwse werkwoord ra·chamʹ bijvoorbeeld wordt vaak met „barmhartigheid betonen” of ’zich erbarmen over’ vertaald. Deze Hebreeuwse term, die Jehovah op zichzelf toepast, is verwant aan het woord voor „moederschoot” en kan worden beschreven als „moederlijk mededogen”.
20 De bijbel gebruikt de gevoelens die een moeder voor haar baby heeft om ons te leren wat Jehovah’s mededogen betekent. In Jesaja 49:15 staat: „Kan een vrouw haar zuigeling vergeten, dat zij geen mededogen [ra·chamʹ] zou hebben met de zoon van haar schoot? Ja, zij kunnen vergeten, maar ik zal u niet vergeten” (The Amplified Bible). Het is moeilijk voor te stellen dat een moeder haar zuigeling zou vergeten te voeden en te verzorgen. Een zuigeling is immers hulpeloos; een baby heeft dag en nacht de aandacht van zijn moeder nodig. Helaas komt het echter wel voor dat moeders hun kind verwaarlozen, vooral in deze „kritieke tijden” (2 Timotheüs 3:1, 3). „Maar”, zo verklaart Jehovah, „ik zal u niet vergeten.” Het tedere mededogen dat Jehovah met zijn dienstknechten heeft, is oneindig veel sterker dan het tederste natuurlijke gevoel dat we ons kunnen voorstellen — het mededogen dat een moeder gewoonlijk voor haar jonge kind voelt.
21, 22. Wat ondergingen de Israëlieten in het oude Egypte, en hoe reageerde Jehovah op hun geroep?
21 Hoe spreidt Jehovah, als een liefdevolle ouder, mededogen tentoon? Deze eigenschap is duidelijk zichtbaar in de wijze waarop hij met de natie Israël uit de oudheid omging. Tegen het einde van de zestiende eeuw v.G.T. bevonden miljoenen Israëlieten zich in slavernij in Egypte, waar ze zwaar werden onderdrukt (Exodus 1:11, 14). In hun ellende riepen de Israëlieten tot Jehovah om hulp. Hoe reageerde de God van mededogen?
22 Jehovah’s hart werd geraakt. Hij zei: „Ik [heb] de ellende van mijn volk, dat in Egypte is, gezien, en ik heb hun luide geroep . . . gehoord; . . . ik weet terdege wat voor smarten zij lijden” (Exodus 3:7). Jehovah kon het lijden van zijn volk niet zien of hun geroep niet horen zonder met hen mee te voelen. Jehovah is een God met empathie. En empathie — het vermogen zich in te leven in de pijn van anderen — is nauw verwant met mededogen. Maar Jehovah voelde niet alleen met zijn volk mee; hij werd ertoe bewogen iets voor hen te doen. Jesaja 63:9 zegt: „In zijn liefde en in zijn mededogen heeft hijzelf hen teruggekocht.” Met „een sterke hand” redde hij de Israëlieten uit Egypte (Deuteronomium 4:34). Daarna voorzag hij hen door een wonder van voedsel en bracht hen in een vruchtbaar, eigen land.
23. (a) Hoe verzekeren de woorden van de psalmist ons dat Jehovah intense belangstelling voor ons als afzonderlijke personen heeft? (b) Op welke manieren helpt Jehovah ons?
23 Jehovah toont niet alleen mededogen jegens zijn volk als groep. Onze liefdevolle God heeft intense belangstelling voor ons als afzonderlijke personen. Hij is zich scherp bewust van elke vorm van lijden die we wellicht ondergaan. De psalmist zei: „De ogen van Jehovah zijn gewend naar de rechtvaardigen, en zijn oren naar hun hulpgeschreeuw. Jehovah is nabij de gebrokenen van hart; en de verbrijzelden van geest redt hij” (Psalm 34:15, 18). Hoe helpt Jehovah ons als afzonderlijke personen? Hij neemt niet per se de oorzaak van ons lijden weg. Maar hij heeft overvloedige voorzieningen getroffen voor degenen die tot hem om hulp roepen. Zijn Woord bevat praktische raad die een enorme hulp kan betekenen. In de gemeente voorziet hij in geestelijk bekwame opzieners, die hun best doen om bij het helpen van anderen zijn mededogen te weerspiegelen (Jakobus 5:14, 15). Als de „Hoorder van het gebed” geeft Jehovah „heilige geest . . . aan wie hem erom vragen” (Psalm 65:2; Lukas 11:13). Al zulke voorzieningen zijn uitingen van „het tedere mededogen van onze God”. — Lukas 1:78.
24. Hoe zullen we op Jehovah’s liefde reageren?
24 Is het niet opwindend na te denken over de liefde van onze hemelse Vader? In het vorige artikel werd ons onder de aandacht gebracht dat Jehovah zijn kracht, gerechtigheid en wijsheid op liefdevolle manieren heeft aangewend tot ons welzijn. En in dit artikel hebben we gezien dat Jehovah zijn liefde voor de mensheid — en voor ons individueel — op opmerkelijke manieren rechtstreeks tot uitdrukking heeft gebracht. Ieder van ons doet er nu goed aan zich af te vragen: hoe zal ik op Jehovah’s liefde reageren? Moge onze reactie zijn dat we hem met hart, verstand, ziel en kracht liefhebben (Markus 12:29, 30). Moge de wijze waarop we elke dag ons leven leiden, onze innige wens weerspiegelen steeds dichter tot Jehovah te naderen. En moge Jehovah, de God die liefde is, steeds dichter tot ons naderen — tot in alle eeuwigheid! — Jakobus 4:8.
[Voetnoot]
a Een bijbelgeleerde zegt dat scharlaken „een wasechte of vaste kleur was. Noch dauw, noch regen, noch wassen, noch langdurig gebruik kon die kleur doen verdwijnen.”
Kunnen we ons dit herinneren?
• Hoe weten we dat liefde Jehovah’s overheersende eigenschap is?
• Waarom kan er worden gezegd dat de grootste daad van liefde die ooit is verricht, was dat Jehovah zijn Zoon zond om voor ons te lijden en te sterven?
• Hoe verzekert Jehovah ons dat hij ons als afzonderlijke personen liefheeft?
• Op welke aanschouwelijke manieren beschrijft de bijbel Jehovah’s vergevensgezindheid?
[Illustratie op blz. 15]
’God heeft zijn eniggeboren Zoon gegeven’
[Illustratie op blz. 16, 17]
„Gij zijt meer waard dan vele mussen”
[Verantwoording]
© J. Heidecker/VIREO
[Illustratie op blz. 18]
De gevoelens van een moeder voor haar baby kunnen ons veel over Jehovah’s mededogen leren