„Ziet! ik ben met u alle dagen”
„Ziet! ik ben met u alle dagen tot het besluit van het samenstel van dingen.” — MATTHEÜS 28:20.
1. (a) Vat de illustratie van de tarwe en het onkruid samen. (b) Welke uitleg gaf Jezus?
EEN van Jezus’ Koninkrijksillustraties beschrijft een boer die voortreffelijk tarwezaad zaait en een vijand die er onkruid tussen zaait. Het onkruid overwoekert de tarwe, maar de boer geeft zijn slaven de opdracht: „Laat beide te zamen opgroeien tot de oogst.” In de oogsttijd wordt het onkruid vernietigd en de tarwe bijeengebracht. Jezus legt zelf uit wat de illustratie betekent. (Lees Mattheüs 13:24-30, 37-43.) Wat maakt deze gelijkenis duidelijk? (Zie het kader „De tarwe en het onkruid”.)
2. (a) Wat wordt geïllustreerd door de dingen die op het veld van de boer gebeuren? (b) Welk deel van de gelijkenis gaan we bespreken?
2 Wat er op het veld van die boer gebeurt, illustreert hoe en wanneer Jezus de hele tarweklasse, gezalfde christenen die met hem in zijn Koninkrijk zullen regeren, uit de mensheid bijeen zou vergaderen. Het zaaien begon met Pinksteren 33. De bijeenvergadering zal voltooid zijn als de gezalfden die aan het einde van dit samenstel nog op aarde leven, hun definitieve verzegeling krijgen en daarna in de hemel opgenomen worden (Matth. 24:31; Openb. 7:1-4). Net als een uitkijkpunt op een berg iemand een wijde blik geeft op de omgeving, zo geeft deze gelijkenis ons een overzicht van de dingen die zouden gebeuren in een periode van zo’n tweeduizend jaar. Welke ontwikkelingen in verband met het Koninkrijk kunnen wij onderscheiden? De gelijkenis gaat over een zaai-, groei- en oogsttijd. Dit artikel gaat vooral in op de oogsttijd.a
ONDER JEZUS’ ZORGZAME TOEZICHT
3. (a) Wat gebeurde er na de eerste eeuw? (b) Welke vraag werd in Mattheüs 13:28 gesteld, en door wie? (Zie ook de noot aan het eind.)
3 Aan het begin van de tweede eeuw ’kwam het onkruid te voorschijn’ toen namaakchristenen verschenen in het veld, de wereld (Matth. 13:26). Tegen de vierde eeuw waren er veel meer onkruidchristenen dan gezalfde christenen. In de gelijkenis vroegen de slaven aan hun meester toestemming om het onkruid uit te trekken (Matth. 13:28).b Hoe reageerde de meester?
4. (a) Wat blijkt uit het antwoord van de Meester? (b) Wanneer werden de tarwechristenen zichtbaar?
4 Over de tarwe en het onkruid zei de Meester, Jezus: „Laat beide te zamen opgroeien tot de oogst.” Dit bevel laat zien dat er vanaf de eerste eeuw tot nu toe altijd wel een aantal gezalfde tarwechristenen op aarde geweest zijn. Die conclusie wordt ondersteund door wat Jezus later tegen zijn discipelen zei: „Ik ben met u alle dagen tot het besluit van het samenstel van dingen” (Matth. 28:20). Jezus zou gezalfde christenen dus alle dagen tot de tijd van het einde beschermen. Maar omdat ze overwoekerd werden door onkruidchristenen, weten we niet zeker wie in die lange periode tot de tarweklasse behoorden. Maar ongeveer dertig jaar voor het begin van de oogsttijd werd de tarweklasse zichtbaar. Hoe kwam dat?
EEN BOODSCHAPPER ’BAANT EEN WEG’
5. Hoe ging Maleachi’s profetie in de eerste eeuw in vervulling?
5 Eeuwen voordat Jezus de illustratie van de tarwe en het onkruid vertelde, inspireerde Jehovah zijn profeet Maleachi ertoe gebeurtenissen te voorzeggen die terugkomen in Jezus’ illustratie. (Lees Maleachi 3:1-4.) Johannes de Doper was de ’boodschapper die de weg baande’ (Matth. 11:10, 11). Met zijn komst in het jaar 29 was er voor het volk Israël een tijd van oordeel aangebroken. Jezus was de tweede boodschapper. Hij reinigde de tempel in Jeruzalem twee keer: eerst aan het begin van zijn bediening en daarna tegen het einde ervan (Matth. 21:12, 13; Joh. 2:14-17). Jezus’ reinigingswerk besloeg dus een langere periode.
6. (a) Wat is de grotere vervulling van Maleachi’s profetie? (b) In welke tijdsperiode inspecteerde Jezus de geestelijke tempel? (Zie ook de noot aan het eind.)
6 Wat is de grotere vervulling van Maleachi’s profetie? In de jaren voor 1914 deden C.T. Russell en zijn medewerkers een werk als dat van Johannes de Doper. Dat belangrijke werk bestond uit het herstellen van Bijbelse waarheden. De Bijbelonderzoekers onderwezen de ware betekenis van Christus’ loskoopoffer, ontmaskerden de leugen van het hellevuur en verkondigden het naderende einde van de tijden der heidenen. Maar er waren heel wat religieuze groepen die beweerden volgelingen van Jezus te zijn. Er moest dus een cruciale vraag beantwoord worden: welke groep was de tarwe? Om die vraag te beantwoorden, begon Jezus in 1914 met de inspectie van de geestelijke tempel. Dat inspectie- en reinigingswerk besloeg een periode: van 1914 tot het begin van 1919.c
DE INSPECTIE- EN REINIGINGSJAREN
7. Wat trof Jezus aan toen hij in 1914 zijn inspectie begon?
7 Wat trof Jezus aan toen hij zijn inspectie begon? Een kleine groep ijverige Bijbelonderzoekers die meer dan dertig jaar hun krachten en middelen hadden ingezet voor een moedige predikingscampagne.d Jezus en de engelen vonden het vast geweldig dat die relatief kleine groep taaie tarwehalmen niet verstikt was door Satans onkruid! Toch was het nodig om „de zonen van Levi”, de gezalfden, te reinigen (Mal. 3:2, 3; 1 Petr. 4:17). Waarom?
8. Wat gebeurde er na 1914?
8 Eind 1914 waren sommige Bijbelonderzoekers ontmoedigd omdat ze niet naar de hemel waren gegaan. In 1915 en 1916 werd het predikingswerk vertraagd door druk van buiten de organisatie. Erger nog, na de dood van broeder Russell in oktober 1916 ontstond er tegenstand van binnenuit. Vier van de zeven bestuursleden van de Watch Tower Bible and Tract Society kwamen in opstand tegen de beslissing dat broeder Rutherford de leiding kreeg. Ze probeerden verdeeldheid te creëren onder de broeders. Maar in augustus 1917 verlieten ze Bethel: een echte reiniging dus! Er waren ook Bijbelonderzoekers die toegaven aan mensenvrees. Toch reageerden ze als groep goed op Jezus’ reinigingswerk en brachten ze de nodige veranderingen aan. Daarom oordeelde Jezus dat ze echte tarwe waren. Maar alle namaakchristenen, met inbegrip van alle personen die zich in de kerken van de christenheid bevonden, wees hij af (Mal. 3:5; 2 Tim. 2:19). Wat gebeurde er daarna? Laten we eens zien wat de gelijkenis van de tarwe en het onkruid nog meer zegt.
WAT GEBEURT ER NA HET BEGIN VAN DE OOGSTTIJD?
9, 10. (a) Wat gaan we nu bespreken over de oogsttijd? (b) Wat gebeurde er als eerste in de oogsttijd?
9 „De oogst is een besluit van een samenstel van dingen,” zei Jezus (Matth. 13:39). De oogsttijd begon in 1914. We gaan vijf ontwikkelingen bespreken die Jezus over die tijd voorzei.
10 Ten eerste: het onkruid verzamelen. Jezus zegt: „In de oogsttijd zal ik de oogsters zeggen: Verzamelt eerst het onkruid en bindt het in bundels.” Na 1914 begonnen de engelen de onkruidchristenen te „verzamelen” door ze te scheiden van de gezalfde „zonen van het koninkrijk” (Matth. 13:30, 38, 41).
11. Wat onderscheidt ware christenen ook nu nog van namaakchristenen?
11 Terwijl het verzamelwerk verderging, werd het onderscheid tussen de groepen steeds duidelijker (Openb. 18:1, 4). Tegen 1919 werd duidelijk dat Babylon de Grote gevallen was. Wat maakte ware christenen anders dan namaakchristenen? Het predikingswerk. Degenen onder de Bijbelonderzoekers die de leiding hadden, gingen de nadruk leggen op een persoonlijk aandeel aan de prediking van het Koninkrijk. Zo werd er in 1919 een pamflet uitgegeven (To Whom the Work Is Entrusted) dat alle gezalfde christenen aanspoorde van huis tot huis te prediken. Er werd gezegd: „Het werk lijkt overweldigend, maar het is het werk van de Heer, en met zijn kracht zullen we het volbrengen. Jullie hebben het voorrecht er deel aan te hebben.” Wat was de reactie? Vanaf die tijd, zo berichtte The Watch Tower in 1922, intensiveerden de Bijbelonderzoekers hun predikingsactiviteiten. Al gauw werd prediken van huis tot huis een kenmerk van die trouwe christenen, en dat is het nog steeds.
12. Sinds wanneer wordt de tarweklasse bijeengebracht?
12 Ten tweede: de tarwe bijeenbrengen. Jezus geeft zijn engelen de opdracht: ’Ga de tarwe in mijn voorraadschuur bijeenbrengen’ (Matth. 13:30). Sinds 1919 worden gezalfden bijeengebracht in de gereinigde christelijke gemeente. De gezalfden die aan het einde van dit samenstel in leven zijn, zullen definitief bijeengebracht worden als ze hun hemelse beloning krijgen (Dan. 7:18, 22, 27).
13. Wat zegt Openbaring 18:7 over de houding die de hoer, Babylon de Grote, inclusief de christenheid, nu heeft?
13 Ten derde: wenen en knarsetanden. Wat gebeurt er nadat de engelen het onkruid bundelen? Jezus zegt over de toestand van de onkruidklasse: „Daar zullen zij wenen en knarsetanden” (Matth. 13:42). Gebeurt dat nu al? Nee. De christenheid, als deel van de hoer, zegt nu nog over zichzelf: „Ik zit als koningin, en ik ben geen weduwe, en ik zal nooit rouw zien” (Openb. 18:7). De christenheid voelt zich inderdaad erg zeker, en is zelfs in de veronderstelling dat ze ’als een koningin zit’ op de klasse van politieke leiders. Op dit moment zijn degenen die door het onkruid worden afgebeeld niet bepaald aan het wenen. Maar daar komt binnenkort verandering in.
14. (a) Wanneer en waarom zullen namaakchristenen knarsetanden? (b) Hoe stemt ons veranderde begrip van Mattheüs 13:42 overeen met de gedachte uit Psalm 112:10? (Zie de noot aan het eind.)
14 Tijdens de grote verdrukking, na de vernietiging van alle georganiseerde valse religie, zullen voormalige aanhangers ervan proberen een schuilplaats te zoeken, maar ze zullen geen veilige plek vinden om zich te verbergen (Luk. 23:30; Openb. 6:15-17). Dan zullen ze inzien dat er geen uitweg meer is, en zullen ze wanhopig huilen en woedend knarsetanden. Zoals Jezus voorzegt in zijn profetie over de laatste dagen, zullen ze zich dan „in weeklacht slaan” (Matth. 24:30; Openb. 1:7).e
15. Wat gebeurt er met het onkruid, en wanneer gebeurt dat?
15 Ten vierde: in de vuuroven werpen. Wat zal er met de bundels onkruid gebeuren? De engelen zullen ze „in de vuuroven werpen” (Matth. 13:42). Dat betekent volledige vernietiging. Die voormalige aanhangers van valsreligieuze organisaties zullen vernietigd worden tijdens het laatste deel van de grote verdrukking, Armageddon (Mal. 4:1).
16, 17. (a) Wat is de laatste gebeurtenis die Jezus in zijn illustratie noemt? (b) Waarom kunnen we zeggen dat de vervulling daarvan nog in de toekomst ligt?
16 Ten vijfde: helder schijnen. Jezus besluit zijn profetie door te zeggen: „In die tijd zullen de rechtvaardigen zo helder schijnen als de zon in het koninkrijk van hun Vader” (Matth. 13:43). Waar en wanneer zal dat zijn? De vervulling ligt nog in de toekomst. Jezus had het niet over iets wat nu op aarde gebeurt, maar over iets wat in de toekomst in de hemel zal gebeuren.f Bekijk eens twee redenen voor deze conclusie.
17 Allereerst de vraag wanneer. Jezus zei: ’In die tijd zullen de rechtvaardigen schijnen.’ De uitdrukking „in die tijd” verwijst kennelijk naar de gebeurtenis die Jezus net genoemd had, namelijk het ’in de vuuroven werpen van het onkruid’. Dat gebeurt tijdens het laatste deel van de grote verdrukking. Het „helder schijnen” van de gezalfden moet dus ook op dat moment in de toekomst zijn. Ten tweede de vraag waar. Jezus zei dat de rechtvaardigen ’schijnen in het koninkrijk’. Wat betekent dat? Alle getrouwe gezalfden die nog op aarde zijn als het eerste deel van de grote verdrukking voorbij is, zullen hun definitieve verzegeling al ontvangen hebben. Zoals Jezus’ profetie over de grote verdrukking aangeeft, zullen ze daarna bijeenvergaderd worden in de hemel (Matth. 24:31). Daar zullen ze schijnen „in het koninkrijk van hun Vader”, en kort na Armageddon zullen ze als Jezus’ vreugdevolle bruid deelnemen aan „de bruiloft van het Lam” (Openb. 19:6-9).
DE VOORDELEN VOOR ONS
18, 19. Welke voordelen heeft een begrip van Jezus’ gelijkenis over de tarwe en het onkruid?
18 Welke voordelen hebben wij van het overzicht dat deze gelijkenis geeft? Hier volgen er drie. Ten eerste krijgen we meer inzicht. De gelijkenis laat een belangrijke reden zien waarom Jehovah slechtheid toelaat. Hij ’heeft de vaten der gramschap verdragen’ om de „vaten van barmhartigheid”, de tarweklasse, te bereiden (Rom. 9:22-24).g Ten tweede krijgen we meer vertrouwen. Terwijl het einde nadert, zullen onze vijanden de strijd intensiveren, ’maar zij zullen ons niet overmeesteren’. (Lees Jeremia 1:19.) Net zoals Jehovah door de eeuwen heen de tarweklasse heeft beschermd, zo zal onze hemelse Vader via Jezus en de engelen „alle dagen” die nog komen met ons zijn (Matth. 28:20).
19 Ten derde kunnen we dankzij de gelijkenis de tarweklasse identificeren. Waarom is dat zo belangrijk? Omdat we dan het antwoord kunnen vinden op een vraag die Jezus stelde in zijn uitgebreide profetie over de laatste dagen: „Wie is werkelijk de getrouwe en beleidvolle slaaf?” (Matth. 24:45) De volgende twee artikelen gaan op die vraag in.
a Paragraaf 2: Zie voor de betekenis van de andere delen van de gelijkenis het artikel „De rechtvaardigen zullen zo helder schijnen als de zon” in De Wachttoren van 15 maart 2010.
b Paragraaf 3: Omdat Jezus’ apostelen gestorven waren en de overgebleven gezalfden op aarde niet door slaven maar door tarwe afgebeeld werden, zijn deze slaven een goede afbeelding van de engelen. Aan het eind van de illustratie worden degenen die het onkruid verzamelen geïdentificeerd als engelen (Matth. 13:39).
c Paragraaf 6: Dit is een herziening van ons begrip. Voorheen dachten we dat Jezus’ inspectie in 1918 plaatsvond.
d Paragraaf 7: Tussen 1910 en 1914 verspreidden de Bijbelonderzoekers bijna vier miljoen boeken en meer dan tweehonderd miljoen traktaten en pamfletten.
e Paragraaf 14: Dit is een herziening van ons begrip van Mattheüs 13:42. Voorheen stond er in onze publicaties dat namaakchristenen tientallen jaren hebben ’geweend en geknarsetand’ omdat ze betreurden dat „de zonen van het koninkrijk” ze ontmaskeren als wat ze ook echt zijn: „zonen van de goddeloze” (Matth. 13:38). Merk op dat de gedachte van knarsetanden verband houdt met vernietiging (Ps. 112:10).
f Paragraaf 16: Daniël 12:3 zegt dat „zij die inzicht hebben [gezalfde christenen], zullen stralen als de glans van het uitspansel”. Zolang ze nog op aarde zijn, doen ze dat door te prediken. Maar Mattheüs 13:43 verwijst naar het moment waarop ze helder zullen schijnen in het hemelse Koninkrijk. Voorheen dachten we dat beide teksten naar hetzelfde verwezen: het predikingswerk.
g Paragraaf 18: Zie het boek Nader dicht tot Jehovah, blz. 288, 289.