Hoe onlogisch!
De evolutietheorie zoals ze thans wordt onderwezen, is gebaseerd op het geloof dat kleine mutaties, veranderingen in het genetische materiaal van organismen, de gehele wereld van levende schepselen hebben opgebouwd, beginnend bij eenvoudige moleculen in het oerslijk. Toch publiceerde Science News van 21 september 1968 de volgende opmerking van een vooraanstaand geneticus op het twaalfde internationale congres van genetici in Tokio, dat door 2000 geleerden uit 53 landen werd bijgewoond: „De voornaamste taak in de wetenschap der erfelijkheid van de toekomstige mensheid is de bescherming van de menselijke overerving tegen mutaties die ontstaan door de natuur, chemicaliën en straling.”
Maar als mutaties werkelijk al de wonderbaarlijk ingewikkelde en ontzag-inboezemende levensvormen op aarde hebben opgebouwd, waarom er dan niet aan gewerkt om meer mutaties te bevorderen in plaats van bescherming ertegen te zoeken? Omdat de waarheid in deze kwestie is, dat mutaties van nature degenererend zijn en niet tot evolutie bijdragen. En toch wordt de mutatie als de belangrijkste werking van de evolutie beschouwd, de steunpilaar van de moderne theorie. Hoe passend zijn de woorden van de psalmist die verklaarde: „De dwaas heeft in zijn hart gezegd: ’Er is geen Jehovah.’” — Ps. 14:1, NW.