Vragen van lezers
◼ Wat wordt gesymboliseerd door „de voeten en de tenen” van het in Daniël 2:31-45 beschreven ’reusachtig grote beeld’?
Deze profetie werd geïnspireerd door Degene „die een Onthuller van geheimen is”, de Soevereine Heer Jehovah God zelf, en bereikt haar hoogtepunt in „het laatst der dagen”, wanneer de strijdvraag inzake wereldheerschappij eens voor al beslecht moet worden (Daniël 2:28). Vanaf het begin van „de tijden der heidenen” in 607 v.G.T. tot op onze tijd is er een opeenvolging van wereldmachten geweest, te beginnen met het Babylonische rijk en gevolgd door Medo-Perzië, Griekenland, Rome en het Anglo-Amerikaanse rijk. Ze worden afgebeeld door de uit verschillende metalen bestaande delen van het beeld. — Lukas 21:24, SV.
Nadat in 1914 de tijden der heidenen waren geëindigd, is er hier op aarde echter een conglomeratie van diverse vormen van menselijke heerschappij verschenen (Matthéüs 24:3-12). De gewone man („het nageslacht der mensen”, gemaakt uit het stof van de aardbodem) oefent een grotere invloed op regeringsaangelegenheden uit. Socialistische en democratische regeringsvormen zijn op de voorgrond getreden, naast andere met ijzer te vergelijken onderdrukkende regeringsvormen. Ze zijn als het ’ijzer vermengd met vochtig leem’, waaruit de voeten en tenen van het beeld bestaan.
Er zijn diverse zienswijzen met betrekking tot de tien „tenen” tot uitdrukking gebracht. Maar aangezien het getal „tien” in de bijbel dikwijls wordt gebruikt als symbool van volledigheid met betrekking tot dingen op aarde, schijnen de tien „tenen” logischerwijs een afbeelding te vormen van het gehele wereldsamenstel van heerschappij op het eind der dagen. De voeten en tenen van het beeld worden getroffen wanneer ’Gods koninkrijk komt’ en de laatste manifestaties van menselijke heerschappij verbrijzelt. Wat kunnen wij gelukkig zijn dat de vredige, voorspoedige heerschappij van Christus’ koninkrijk zich dan over de gehele aarde zal uitstrekken!a — Matthéüs 6:9, 10; vergelijk Jesaja 11:1, 9.
De verdere droom van Nebukadnezar, beschreven in Daniël hoofdstuk 4, duidt eveneens op gebeurtenissen na het einde van de tijden der heidenen. Ten langen leste moet men te weten komen „dat de Allerhoogste de Heerser is in het koninkrijk der mensheid, en dat hij het geeft aan wie hij wil”, namelijk aan de Koning, Jezus Christus. — Daniël 4:25; 7:13, 14.
[Voetnoten]
a Zie voor een meer gedetailleerde bespreking van het ’reusachtige beeld’ „Uw wil geschiede op aarde”, in het Nederlands uitgegeven in 1961 door de Watchtower Bible and Tract Society of New York, Inc., blz. 109-128.