Masada — Waarom gebeurde het?
„REEDS lang geleden zijn wij, mijn dappere metgezellen, tot het vaste besluit gekomen noch de Romeinen noch iemand anders dan alleen God te dienen . . . Kom, zolang onze handen nog vrij zijn om het zwaard te hanteren . . . Laten wij sterven voordat wij slaven worden onder onze vijanden, en als vrije mannen met onze kinderen en vrouwen dit leven gezamenlijk verlaten.”
Deze wanhopige aansporing gaf Eleazar, de zoon van Jaïr (ofte wel Ben Ja’ir), naar verluidt aan de verdedigers van Masada. Ze werd door de eerste-eeuwse geschiedschrijver Josephus opgetekend in zijn boek De joodse oorlog. Waarom drong die joodse leider er bij zijn metgezellen op aan om in strijd met Gods wet over te gaan tot massamoord en zelfmoord? (Exodus 20:13) En wat nog belangrijker is, hoe kan kennis van de omstandigheden waaronder dit gebeurde, u helpen in de huidige gewelddadige wereld in leven te blijven?
De dolkstekers van Masada
Voordat in 66 G.T. de joodse opstand uitbrak, was er te Masada, een versterkte heuveltop in de buurt van de Dode Zee, een Romeins garnizoen gestationeerd. Hoewel Masada op een afgelegen plek lag, had Herodes de Grote er een schitterend winterpaleis laten bouwen. Hij had een watervoorziening laten aanleggen, zodat men er zelfs hete baden kon nemen. Van doorslaggevender betekenis was echter dat de vesting onder de Romeinse bezetting een grote voorraad wapens herbergde. Toen de stemming tegen de Romeinse bezetters van Palestina zeer vijandig werd, bestond het gevaar dat de wapens in handen zouden vallen van joodse opstandelingen. Een zo’n groep werd gevormd door de Sicariërs, wat „dolkstekers” betekent, van wie in de bijbel wordt vermeld dat zij bij een oproer betrokken waren. — Handelingen 21:38.
In 66 G.T. veroverden de dolkstekers Masada. Met de nu verworven wapens trokken zij op naar Jeruzalem om de opstand tegen de Romeinse overheersing te steunen. De afslachting van de Romeinse garnizoenen te Masada en te Jeruzalem door joodse opstandelingen bracht de toorn van het Romeinse Rijk over hun landgenoten. Vóór het einde van het jaar 66 G.T. trok het Twaalfde Legioen van de Romeinen onder Cestius Gallus Judea binnen en legerde zich buiten Jeruzalem. De Romeinen vielen de stad van alle kanten aan en ondermijnden zelfs de noordelijke fundamenten van de tempel. Plotseling trok Gallus zijn troepen terug en verliet Judea zonder aanwijsbare reden. „Had hij de belegering ook maar iets langer volgehouden, dan zou hij de Stad terstond hebben ingenomen”, aldus het ooggetuigeverslag van Josephus.
Maar de Romeinen waren nog niet klaar. Vier jaar later rukte de Romeinse generaal Titus met vier legioenen op naar Jeruzalem.a Ditmaal werd de hele stad verwoest, en Judea werd weer onder het ijzeren juk van Rome gebracht. Heel Judea, met uitzondering van Masada.
Vastbesloten ook deze laatste verzetshaard uit te roeien, omgaven de Romeinen de vesting met een dikke stenen ringmuur en acht ommuurde kampementen. Uiteindelijk wierpen zij een aarden wal op die naar de top voerde — een kunstmatige helling die zich over een lengte van 197 meter uitstrekte en 55 meter hoog was! Daarbovenop bouwden zij een toren en plaatsten zij een stormram om bressen te slaan in Masada’s muur. Het was nog slechts een kwestie van tijd voor het Romeinse leger zou doorbreken en deze laatste Judese vesting zou innemen!
Tegenwoordig zijn de duidelijke omtrekken van de Romeinse kampementen, de belegeringsmuur rondom en de enorme glooiende wal stille getuigen van de afloop van de joodse opstand. Een intensieve archeologische opgraving van Masada werd in 1965 voltooid. In een commentaar op de vondsten zegt The New Encyclopædia Britannica (1987): „De beschrijvingen van de Romeins-Joodse historicus Josephus, tot op dat moment de enige gedetailleerde bron van gegevens over de geschiedenis van Masada, bleken uiterst betrouwbaar te zijn.”
Maar hoe werd er, vlak voordat de Romeinen door de muren heen zouden breken, door de dolkstekers gereageerd op de oproep tot zelfmoord van Eleazar, de zoon van Jaïr? Josephus bericht: „Iedereen doodde zijn gezin; . . . vervolgens, nadat zij door het lot tien mannen hadden uitgekozen om de rest ter dood te brengen, legde elk zich naast zijn vrouw en kinderen neer, sloeg zijn armen om hen heen en bood zijn hals aan hen die deze pijnlijke taak moesten verrichten.b De laatsten slachtten onverschrokken allen af en volgden dan hetzelfde patroon voor elkaar, . . . maar een oude vrouw, met nog een andere . . . ontkwam . . . Het aantal slachtoffers bedroeg negenhonderd zestig, vrouwen en kinderen meegerekend.”
Waarom eindigde de joodse opstand zo tragisch? Was er enig verband met het leven en de dood van Jezus van Nazareth?
[Voetnoten]
a Archeologen hebben te Masada honderden munten gevonden met Hebreeuwse inscripties ter ere van de opstand, zoals „Voor de vrijheid van Sion” en „Het Heilige Jeruzalem”. Dr. Yigael Yadin zet in zijn boek Masada uiteen: „De sikkels die wij gevonden hebben, vertegenwoordigen alle jaren van de opstand, van het jaar één tot het zeer zeldzame jaar vijf, het laatste jaar dat de sikkel geslagen werd, overeenkomend met het jaar 70 n. Chr., toen de Tempel van Jeruzalem werd verwoest.” Zie de boven afgebeelde munt.
b Op een strategische plaats vlak bij een van Masada’s poorten werden elf scherven van aardewerk gevonden, op elk waarvan een korte Hebreeuwse naam geschreven stond. Verscheidene geleerden opperen dat dit wellicht de door Josephus genoemde loten zijn. Op een ervan stond de inscriptie: „Ben Ja’ir”, dat „zoon van Jaïrus” betekent. „Yadins ontdekking van de loten, waaronder één met de naam Ben Jaïr erop, is een griezelig nauwkeurige bevestiging van Josephus’ verslag”, zegt Louis Feldman in Josephus and Modern Scholarship.
[Illustratie op omslag]
Masada — Een bewijs dat de Messias was gekomen?
[Illustratie op blz. 4]
Joodse munt uit 67 G.T., met de vermelding „Het jaar 2” van de oorlog met Rome
[Verantwoording]
Pictorial Archive (Near Eastern History) Est.