29 Laat geen slecht* woord uit je mond komen,+ maar zeg iets goeds dat opbouwt, waar dat maar nodig is. Zo vertel je de ander iets waar hij wat aan heeft.+
29 Laat geen slecht* woord uit je mond komen,+ maar zeg iets goeds dat opbouwt, waar dat maar nodig is. Zo vertel je de ander iets waar hij wat aan heeft.+