1 De woorden van A̱mos, die zich onder de schapenfokkers uit Teko̱a+ bevond, welke hij geschouwd heeft betreffende I̱sraël+ in de dagen van Uzzi̱a,+ de koning van Ju̱da, en in de dagen van Jero̱beam,+ de zoon van Jo̱as,+ de koning van I̱sraël, twee jaar vóór de aardbeving.+