10 Jezus antwoordde: ‘Als je wist wat de vrije gave van God+ is en wie het is die je om water vraagt, dan zou je het aan hem hebben gevraagd, en hij zou je levend water hebben gegeven.’+
10 Jezus gaf haar ten antwoord: „Indien gij de vrije gave+ Gods hadt gekend en wist wie+ het is die tot u zegt: ’Geef mij te drinken’, zoudt gij hem hebben gevraagd, en hij zou u levend water hebben gegeven.”+