-
Handelingen 17:18Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift — met studieverwijzingen
-
-
18 Maar enigen van zowel de epicurische als de stoïsche filosofen+ gingen hem bestrijden, en sommigen zeiden: „Wat zou deze babbelaar* toch willen vertellen?”+ Anderen: „Hij schijnt een verkondiger van vreemde godheden* te zijn.” Dit was omdat hij het goede nieuws van Jezus en de opstanding+ bekendmaakte.
-
-
Aantekeningen Handelingen — Hoofdstuk 17Nieuwewereldvertaling van de Bijbel (studie-uitgave)
-
-
epicurische (...) filosofen: Volgelingen van de Griekse filosoof Epicurus (341-270 v.Chr.), die onderwezen dat genot het ultieme doel in het leven was. Ze geloofden in het bestaan van goden maar dachten dat de goden geen belangstelling voor mensen hadden en hen niet zouden belonen of straffen, zodat gebeden en offers geen zin hadden. Hun denkwijze en daden waren niet op morele principes gebaseerd. Maar om de negatieve gevolgen van overmaat te vermijden, moedigden ze aan tot matigheid. En ze geloofden dat kennis alleen vergaard moest worden om iemand van religieuze angsten en bijgeloof te bevrijden. De epicuristen geloofden net als de stoïcijnen niet in een opstanding. (Zie aantekening bij stoïsche filosofen in dit vers.)
stoïsche filosofen: Een Griekse stroming van filosofen die geloofden dat je om gelukkig te zijn in harmonie moest leven met de rede en de natuur. Volgens hun opvatting was de echt wijze man ongevoelig voor pijn of genot. De stoïcijnen geloofden dat alles deel uitmaakte van een onpersoonlijke god en dat de menselijke ziel uit zo’n bron voortkwam. Sommige stoïcijnen beweerden dat de ziel uiteindelijk samen met het universum vernietigd zou worden. Andere stoïcijnen geloofden dat de ziel uiteindelijk weer in deze god zou opgaan. De stoïcijnen geloofden net als de epicuristen niet in een opstanding. (Zie aantekening bij epicurische (...) filosofen in dit vers.)
praatjesmaker: Lett.: ‘zaadpikker’. Het Griekse woord (spermologos) werd gebruikt voor een vogel die zaadjes oppikt. In figuurlijke zin werd het denigrerend gebruikt voor iemand die voedselresten oppikt door te bedelen of te stelen of voor een incompetent, naïef persoon die stukjes informatie herhaalt, een nutteloze babbelaar. Deze ontwikkelde mannen zeiden dus eigenlijk dat Paulus een onwetende naprater was.
-