De wetenschap bevestigt de nauwkeurigheid van de bijbel
BRENGEN wetenschappelijke ontdekkingen de bijbel in diskrediet? Als antwoord op deze vraag moet eerst worden opgemerkt dat de bijbel geen wetenschappelijk boek is. Wanneer er echter wetenschappelijke onderwerpen in worden aangeroerd, weerlegt de bijbel onbewezen speculaties en theorieën van mensen. De ontdekking van universele wetten heeft steeds weer bewezen dat de bijbel nauwkeurig is en dat de bijbelse psalmdichter terecht over God zei: „De gehele inhoud van uw woord is waarheid” (Ps. 119:160). Laten wij het terrein van de astronomie, de geneeskunde, de plantkunde, de anatomie en de fysiologie eens onderzoeken om te zien of deze takken van de wetenschap werkelijk de nauwkeurigheid van de bijbel bevestigen.
ASTRONOMIE
Het is een welbekend feit dat de eerste hoofdstukken van Genesis het mikpunt zijn van bespotting en bijzonder veroordelende kritiek. In lijnrechte tegenstelling tot wat vele geestelijken van de christenheid beweren, namelijk dat Genesis louter een verzameling van poëzie en legenden is, verklaarde de katholieke „kerkvader” en geleerde Augustinus in de vijfde eeuw dat het „[Genesis]verslag niet is geschreven in de soort van literaire stijl waarin de dingen in figuurlijke zin worden gezegd, . . . maar van het begin tot het eind feiten vermeldt die, evenals de feiten in het boek Koningen en andere geschiedkundige boeken, werkelijk zijn gebeurd” (De Genesi ad litteram, VIII, 1, 2). Een onderzoek van het eerste hoofdstuk van Genesis zal onthullen dat de bijbel de opvattingen van zijn tijd ver vooruit was.
Lang vóór Aristoteles (384-322 v.G.T.), die geloofde dat de sterren als spijkers in de hemel werden geslagen, beschreef Genesis (1:6-8) het hemelgewelf als een „uitspansel” (Nieuwe-Wereldvertaling) of „firmament” (Douay Version). Het woord „firmament” komt van het Latijnse firmare, dat vastheid geven, hecht of solide maken betekent. Hiëronymus heeft deze uitdrukking in de Latijnse Vulgaat gebruikt ter vertaling van het Hebreeuwse woord raqia, dat daarentegen de betekenis heeft van „uitgestrekt oppervlak”, „uitspansel”. Volgens T. Moreux, voormalig hoofd van het observatorium van Bourges in Frankrijk, „[wordt] dit uitspansel, dat voor ons de hemel vormt, . . . in de Hebreeuwse tekst aangeduid door een woord dat in de [Griekse] Septuaginta, onder invloed van de kosmologische opvattingen die in die tijd heersten, wordt vertaald met stereoma, firmament, solide gewelf. Die gedachte wordt niet door Mozes overgebracht. Het Hebreeuwse woord raqia omvat alleen het idee van uitgestrektheid, of beter nog, uitspansel”. Hieruit blijkt dat de bijbel het uitspansel of de atmosfeer boven ons heel nauwkeurig heeft beschreven.
Genesis spreekt over hemellichten die op de aarde schijnen „om scheiding te maken tussen het licht en de duisternis” (Gen. 1:14-18). Welnu, deze woorden werden in de zestiende eeuw vóór onze gewone tijdrekening door Mozes opgetekend. Merk nu eens op wat een fantastische opvattingen er toen over dit onderwerp bestonden. Paul Couderc, astronoom aan het observatorium van Parijs, schrijft hierover: „Tot aan de vijfde eeuw vóór onze gewone tijdrekening hadden de mensen een verkeerd idee over de fundamentele vraag hoe dag en nacht ontstaan. Voor hen was het licht een heldere damp, terwijl de duisternis een zwarte damp was die ’s avonds uit de grond opsteeg.” Wat een tegenstelling met de beknopte maar wetenschappelijk nauwkeurige verklaring die de bijbel omtrent de oorzaak van dag en nacht op onze planeet geeft!
Degenen die leefden in de tijd dat de bijbel werd geschreven, hielden er vreemde ideeën op na met betrekking tot de vorm en de grondvesting van de aarde. Volgens de oude Egyptische kosmologie „[is] het universum . . . een rechthoekige doos die zich, net als Egypte, van noord naar zuid uitstrekt. De aarde ligt op de bodem ervan, als een enigszins holle vlakte met Egypte in het midden. . . . Aan de vier windstreken wordt de hemel door zeer hoge bergtoppen ondersteund. De hemel is een metaalachtige bedekking, vlak of buitenwaarts gebogen, met gaten doorboord. Daaraan hangen sterren, net als lampen aan een snoer”.
Was men eeuwen later van zulke kinderlijke theorieën afgestapt? Verre van dat. De Griekse astronoom en filosoof Anaximander (zesde eeuw v.G.T.) beweerde: „De Aarde is cilindervormig, driemaal zo breed als ze diep is, en alleen het bovenste gedeelte is bewoond. Maar deze Aarde is afgezonderd in de ruimte, en de hemel is een volledige bol, in het centrum waarvan onze cilinder, de Aarde, zich zonder ondersteuning bevindt, gelegen op gelijke afstand van elk punt van de hemel.” Anaxagoras, die een eeuw later leefde, geloofde dat zowel de aarde als de maan plat waren.
De bijbel was de wetenschappelijke opvattingen die destijds werden onderwezen, ver vooruit. In de vijftiende eeuw vóór de gewone tijdrekening werd in dit boek opgetekend dat de Schepper ’de aarde aan niets ophangt’, en in de achtste eeuw v.G.T. sprak het over „het rond der aarde” (Job 26:7; Jes. 40:22). Is dat niet precies zoals de aarde er op uw televisiescherm uitzag toen de astronauten haar vanaf de maan fotografeerden?
GENEESKUNDE EN PLANTKUNDE
De bijbel maakt melding van planten en bomen die in verscheidene landen groeiden. Er wordt bijvoorbeeld nauwkeurig verwezen naar de genezende kracht van balsem, die uit verscheidene altijdgroene bomen gewonnen wordt. C. E. Martin zet in een Frans encyclopedisch woordenboek van de bijbel uiteen: „Van nature druipen er kleine hoeveelheden mastiek [hars] uit de boom, maar om meer te verkrijgen, worden er in de lengte insnijdingen in de stam gemaakt, waarlangs het hars ongehinderd kan vloeien. . . . Het stond erom bekend pijn te kunnen verzachten en wonden te kunnen genezen; balsem van Gilead, vermaard als geneesmiddel voor wonden, wordt door Jeremia in figuurlijke zin vermeld (8:22; 46:11; 51:8); in hedendaagse taal wordt balsem van Gilead ook spreekwoordelijk gebruikt.”
Volgens het bijbelse verslag reisde de Hebreeuwse profeet Jona in de negende eeuw v.G.T. naar Ninevé, dat in de oudheid de hoofdstad van Assyrië was. Als resultaat van zijn activiteiten als zendeling „[gingen] de mannen van Ninevé . . . geloof stellen in God” (Jona 3:5). Later zette hij zich ten oosten van de stad neer en ontving beschutting tegen de zon onder een fleskalebasplant, die in één nacht opkwam om Jona schaduw te bieden (Jona 4:6, 10, 11). Is het waar dat de fleskalebasplant (Cucurbita lagenaria) zo snel groeit? In een Frans bijbels woordenboek, gepubliceerd onder redactie van F. Vigouroux, lezen wij het volgende: „Het is bekend dat de kalebasplant in warme landen zeer snel groeit en dat deze plant gebruikt wordt om huismuren en overkappingen met gebladerte te bedekken. Net als de wilde wingerd hecht ze zich vast en biedt met haar grote bladeren een beschutting tegen de hitte. . . . In de symbolische schilderingen, die men in de catacomben aantreft en die op het verhaal van Jona gebaseerd zijn, wordt altijd deze plant afgebeeld.” Het strookte dus volkomen met de feiten dat een gewoonlijk snel groeiende kalebasplant door Jehovah’s kracht op wonderbaarlijke wijze in één nacht opschoot om Jona tegen de felle stralen van de zon te beschermen.
In een beschrijving van het lot dat nationale groepen zullen ondergaan die tegen Gods soevereiniteit gekant zijn, zegt de bijbel dat ze „als een wervelwind van distels [Hebreeuws: galgal] voor een stormwind uit” zullen zijn (Jes. 17:13). De Encyclopædia Judaica zegt: „De bijbelse galgal verspreidt zijn zaad op een unieke manier. Aan het eind van de zomer raakt hij los van de grond en zijn stekelige bladeren, die op zeilen lijken, vliegen met de wind mee en verspreiden de zaden.” Nogah Hareuveni, schrijver van het boekje „Ecologie dans la Bible” (Ecologie in de bijbel), verwijst naar de galgal-distel en schrijft: „De plant die deze naam draagt, begint zijn snelle groei in maart. . . . In een paar weken wordt deze schijnbaar onschuldige galgal een stekelig monster, daar zijn bladeren en bloemen met scherpe dorens overdekt zijn. In de zomer begint de plant op te drogen, maar hij ziet er zo stevig geworteld en zo dreigend uit dat het onmogelijk lijkt hem te verdelgen. Wanneer de galgal volgroeid is, gebeurt er onder de grond, tussen de stengel en de wortels, iets vreemds: er vindt een scheiding plaats tussen de cellen van de stengel en die van de wortels, en dan is er slechts het kleinste zuchtje zomerwind voor nodig om de gehele plant weg te blazen.” En zo, net als deze distel, die er vreeswekkend uitziet maar die zo gemakkelijk door de wind weggeblazen kan worden, zullen ook degenen die tegen goddelijke soevereiniteit gekant zijn, weggevaagd worden. De bijbelse vergelijking ’als een distel’ is nauwkeurig.
ANATOMIE EN FYSIOLOGIE
Indien de bijbel zijn oorsprong heeft bij de Schepper van de mens, dan dienen wij op de bladzijden ervan overtuigende bewijzen te kunnen vinden dat dit boek niet het produkt van menselijke wijsheid is. Zoals wij reeds hebben gezien, had men in de oudheid enkele zeer fantastische ideeën omtrent de oorsprong van de mens. Evenzo onthullen medische verhandelingen uit het oude Egypte een grote onwetendheid op het gebied van de geneeskunde. Alhoewel Mozes „in alle wijsheid der Egyptenaren [werd] onderricht”, schreef hij dat de mens, niet uit de tranen van Ra, maar „uit stof van de aardbodem” werd gevormd (Gen. 2:7; Hand. 7:22). Is door de hedendaagse medische wetenschap bevestigd dat de mens uit minerale elementen van de aardbodem werd gevormd?
Andrée Goudot en Didier Bertrand, lid van de Franse Landbouwacademie, geven ons in hun gezamenlijke werk Les oligoéléments (Spoorelementen) de volgende inlichtingen: „In alle onderzochte levende organismen kan, behalve koolstof, zuurstof, waterstof, stikstof, fosfor, calcium, zwavel, chloor, magnesium, kalium en natrium, de aanwezigheid van de volgende elementen als een bewezen feit worden beschouwd: zes niet-metalen: fluor, broom, jood, boor, arseen en silicium; een overgangsmetaal: vanadium; en dertien metalen: ijzer, zink, mangaan, koper, nikkel, kobalt, lithium, rubidium, cesium, aluminium, titaan, chroom, molybdeen, en mogelijk ook tin, lood, zilver, gallium, strontium en barium.” Al deze stoffen zijn in de aardkorst te vinden, waardoor wordt bewezen dat de mens werkelijk uit de aardbodem is gevormd, zoals de bijbel zegt.
Reeds vele eeuwen staat in de bijbel dat het bloed van een schepsel zijn leven, of ziel, vertegenwoordigt. „De ziel van elke soort van vlees is zijn bloed” (Lev. 17:14). Is dit standpunt medisch verantwoord? Het is een wetenschappelijk feit dat bloed zeer nauw bij de levensprocessen betrokken is. Bovendien heeft de wetenschap vrij kort geleden ontdekt dat het bloed van elke afzonderlijke persoon specifiek en uniek is. Léone Bourdel, professor aan de Franse Hogeschool voor Antropobiologie, schrijft het volgende: „De genetische combinaties bij de voortplanting zijn van dien aard dat ons bloed uniek is, nooit identiek aan dat van een van onze ouders, noch aan dat van onze kinderen. En gedurende ons gehele leven maken wij ditzelfde bloed. Ja, ongeacht hoeveel bloedtransfusies wij ontvangen, wij zullen nooit het bloed dat de donor ons heeft gegeven, overnemen; het is altijd ons eigen bloed dat prevaleert en dat constant en identiek wordt hernieuwd.”
REDENEN OM DE BIJBEL TE GELOVEN
Om de reeds eerder aangehaalde Aldous Huxley te parafraseren, hebben wij met deze serie artikelen waarin de vraag werd besproken: „Is de bijbel geloofwaardig?” beoogd ’goede redenen te zoeken voor wat men, om andere goede redenen, gelooft’.
Ten eerste hebben wij gezien dat de bijbel zelf niet van ons vraagt dat wij een blind geloof hebben. De bijbel nodigt ons ertoe uit ons „denkvermogen” te gebruiken en ons ’van alles te vergewissen’ (Rom. 12:1, 2; 1 Thess. 5:21). Wij hebben gezien dat de archeologie de historische nauwkeurigheid van de bijbel ondersteunt. Zelfs in de allerkleinste details is het schriftuurlijke verslag wetenschappelijk verantwoord.
Dit zijn „goede redenen” om de bijbel te geloven. Maar er zijn nog „andere goede redenen” — ja, zelfs betere redenen, want het is overduidelijk dat geloof in God en vertrouwen in zijn Woord niet alleen maar afhankelijk kunnen zijn van archeologische ontdekkingen en wetenschappelijke onderzoekingen. Afgezien van zijn wezenlijke waarde als morele leidraad, is de bijbel het enige boek dat ons Gods wil en voornemen ten aanzien van de mensheid openbaart. Ja, dit door God geïnspireerde Boek der Boeken geeft ons een werkelijke hoop met betrekking tot de toekomst van onze aarde en de daarop levende mensheid, zoals in het laatste artikel van deze serie zal worden aangetoond.
[Illustratie op blz. 12]
„Galgal” distel