Een woeste aarde gedurende duizend jaar?
„KOMT nu, en laten wij tezamen redeneren. Beproeft alle dingen; behoudt het goede” (Jes. 1:18. KJ; 1 Thess. 5:21). Christenen zullen er in hun onderzoek naar de waarheid goed aan doen altijd acht te slaan op deze Schriftuurlijke vermaningen. — Hand. 17:11.
Volgens het geloof van sommigen, zoals de Zevende-Dagsadventisten, ’wordt het tegenwoordige leven aan de mens gegeven als een proeftijd. De dood maakt er een einde aan.’ Een „onderzoekend oordeel” waardoor het lot van ieder schepsel wordt bepaald geschiedt voor de wederkomst van Christus, en bij zijn wederkomst zullen de rechtvaardigen worden beloond met hemelse gelukzaligheid, de goddelozen worden gestraft met vernietiging, en de gehele aarde zal door een grote aardbeving woest worden gemaakt.
Men is verder van mening dat deze woeste aarde de afgrond zal zijn waarin Satan en zijn demonen zullen worden geworpen, en zij zullen aldus door een „keten van omstandigheden” zijn gebonden. Aan het einde van duizend jaren zullen de heiligen naar de aarde terugkeren en de goddelozen zullen uit de dood worden opgewekt. Dan zullen de goddelozen, onder leiding van Satan en zijn demonen, tegen de heiligen optrekken, en „op het moment dat de laatste slag door het aanvallende leger zal worden geslagen zie, vuur daalt neder van God uit de hemel en verslindt hen”. Aldus leren de Adventisten.
HET IN DE AFGROND WERPEN EN BINDEN VAN SATAN
Is een woeste aarde de afgrond waarin Satan en zijn demonen worden geworpen? Zij die dit leren, gebruiken als bewijs het feit dat in Genesis 1:2 het woord „afgrond” staat. „De aarde nu was woest en ledig, en duisternis was op den afgrond.” Doch enkel het feit dat de Hebreeuwse uitdrukking in Genesis 1:2 met „afgrond” is vertaald, kan niet worden gebruikt als bewijs dat de afgrond waarvan in Openbaring 20:1-3 (NW) gewag wordt gemaakt en waarin Satan wordt geworpen, de aarde is. Waarom niet? Omdat er in het geheel geen bewijs is dat de aarde en de afgrond van Genesis 1:2 op hetzelfde betrekking hebben.
In deze tijd wordt de oceaan de diepte genoemd. De mensen uit de oudheid spraken er over als over een afgrond omdat het een grote diepte was en voor hen was de diepte er van onmetelijk en grondeloos. De afgrond waarvan in Genesis 1:2 gewag wordt gemaakt, is ongetwijfeld het grote zwevende uitspansel van water dat de aardbol gelijk een baldakijn omspande en dat was gescheiden van de wateren op de aarde ten einde de atmosfeer of het „uitspansel” der hemelen te vormen (Zie Genesis 1:6, 7, 20). Merk ook op dat toen Christus op aarde was, zekere demonen hem smeekten of hij hen niet reeds toen „in den afgrond” wilde sturen. Daar zij reeds op aarde waren, kon de aarde stellig niet de afgrond zijn waarover zij het hadden. — Luk. 8:31.
Wat is dan de afgrond waarin Satan en zijn demonen worden geworpen? De doodstoestand, evenals er over Jezus toen hij was gestorven, werd gezegd dat hij naar de afgrond was gegaan (Rom. 10:7). Indien Satan door een keten van omstandigheden in de afgrond zou worden geworpen en zou worden gebonden, zou het stellig niet nodig zijn dat er een engel met een keten uit de hemel kwam om hem aldus in de afgrond te werpen en te binden (Openb. 20:1). Het is dus duidelijk dat niet de mensen zullen worden verwijderd, maar dat de Duivel zal worden verwijderd.
DE AARDE DUIZEND JAAR LANG WOEST?
Is er enig Schriftuurlijk bewijs voor de bewering dat de aarde duizend jaar lang woest zal zijn? Openbaring 16:18, 19 spreekt inderdaad over een grote aardbeving, maar moeten wij noodzakelijk de gevolgtrekking maken dat dit een letterlijke aardbeving is terwijl er in andere gedeelten van deze profetie zo vele in het oog springende symbolische uitdrukkingen voorkomen? Merk ook op dat er na de aardbeving een grote hagel viel (geen letterlijke hagel) en de mensen God lasterden vanwege deze hagel, waardoor wordt te kennen gegeven dat de aardbeving niet alle goddeloze menselijke schepselen had vernietigd.
Voorstanders van de leer der woeste aarde halen in hun poging verdere ondersteuning te vinden de profetieën aan die worden gevonden in Jesaja 24:1-6 en Jeremia 4:23-28, welke er over spreken dat Jehova de aarde woest en tot een ledige woestenij zonder mensen maakt. Een zorgvuldige studie van deze profetieën toont echter aan dat ze een letterlijke vervulling hebben gehad in de verwoesting van het land Juda van 607 v. Chr. tot 537 v. Chr. welke verwoesting het thema van het gehele boek Jeremia is. Het volgende bericht spreekt over de herstelling destijds: „Alzo zegt de HERE [Jehova]: In deze plaats . . . op de straten van Jeruzalem, die zo verwoest zijn, dat er geen mens, en geen inwoner, en geen beest in is, zal wederom gehoord worden, de stem der vrolijkheid en de stem der blijdschap”. — Jer. 33:10-14.
Dat deze profetieën niet leren dat de gehele aarde volledig wordt geledigd zodat er geen enkel menselijk schepsel overblijft, blijkt uit het verband. Let op Jesaja 24:6 (PC): „Daarom verslindt de vervloeking de aarde, . . . weinig mensen blijven er over.” En Jesaja 24:12-14 zegt dat er in de stad die woest is gelaten, „nalezingen” zullen zijn en dat „die . . . hun stem [zullen] opheffen, zij zullen vrolijk zingen; vanwege de heerlijkheid des HEREN [van Jehova]”. En in Jeremia 4:27 wordt ons gezegd: „Dit ganse land [Juda] zal een woestijn zijn doch Ik zal geen voleinding maken.” En vers 29 van hetzelfde hoofdstuk (KJ) toont aan dat de mensen in de struikgewassen zullen vlieden en op de rotsen zullen klimmen. In de vervulling in het klein, die van 607 v. Chr. tot 537 v. Chr. geschiedde, werd niet de gehele aarde verwoest, en evenmin zal dit het geval zijn wanneer deze schriftuurplaatsen in Armageddon in het groot in vervulling zullen gaan.
Waarom zou de aarde voor een duur van duizend jaar woest worden gemaakt? Wat voor doel zou het dienen? Daar de aarde niet tevergeefs werd geschapen, zou ze dan niet, indien de aarde zo lang woest zou zijn, ten minste wat de duizend jaar betreft tevergeefs zijn geschapen (Jes. 45:18)? Te beweren dat de heiligen goddeloze mensen en engelen zullen oordelen ten einde de mate van hun schuld en bestraffing vast te stellen en dat dit duizend jaren in beslag zal nemen, toont slechts aan hoe zwak het ingenomen standpunt is. Alle goddelozen zullen reeds in een dusdanige mate schuldig zijn geoordeeld dat zij de vernietiging verdienen; een oordeel is geveld en voltrokken voordat de heiligen de duizendjarige regering met Christus beginnen. Daar Adventisten het er mede eens zijn dat de dood, niet het vagevuur of eeuwige pijniging, de beloning der goddelozen is, hoe kan deze dood dan naar de mate van de schuld zijn? Dood is dood. Dat er een mate van schuld zou zijn van hen die zijn vernietigd, zou onlogisch zijn.
God heeft een dag vastgesteld waarop Christus Jezus de wereld zal oordelen, en de heiligen zullen met hem oordelen. Deze oordeelsdag zal duizend jaar duren en de regel is dat wanneer Jehova’s „gerichten op de aarde zijn, zo leren de inwoners der wereld gerechtigheid” (Jes. 26:9; Hand. 17:31; 1 Kor. 6:1-4; 2 Petr. 3:8). Indien de aarde woest is, wie leren dan gerechtigheid?
Bovendien toont de Schrift aan dat alle geslachten der aarde gezegend zullen worden door het zaad van Abraham, welk zaad bestaat uit Christus en zijn lichaamsleden, de heiligen. Indien dit zaad naar de hemel zal worden genomen en vervolgens na duizend jaar zal terugkeren ten einde de zegeningen der aarde te genieten, wie zijn dan alle geslachten der aarde die door het zaad zullen worden gezegend? — Gen. 22:17, 18; Gal. 3:16, 29.
En Openbaring 20:5, 6 toont aan dat de heiligen gedurende duizend jaar koningen en priesters zullen zijn. Over wie zullen zij gedurende duizend jaar als koningen regeren indien de aarde dan woest zal zijn? En wie kunnen zij als priesters dienen indien er dan geen mensen op aarde zijn die de diensten van priesters nodig hebben?
Merk ook op dat er in de Bijbel niet wordt gezegd dat zij die zich met de Duivel in diens laatste poging verenigen, worden losgelaten of met hem uit de dood worden opgewekt. De Bijbel toont veeleer duidelijk aan dat hij, wanneer hij wordt losgelaten, zal uitgaan om hen die op de aarde zijn, te misleiden, waardoor wordt te kennen gegeven dat er mensen op aarde zijn voordat hij wordt losgelaten en die niet worden misleid. — Openb. 20:7-10.
DE OORZAAK DER MOEILIJKHEID
De moeilijkheid ligt kennelijk hierin dat men niet beseft dat er bij de wederkomst van Christus behalve Christenen die een hemelse beloning zullen ontvangen en goddelozen die worden vernietigd, nog een andere klasse van schepselen op aarde zal zijn. De Schrift staat vol bewijzen dat twee afzonderlijke en onderscheiden klassen redding zullen ontvangen, de ene klasse tot hemels en de andere tot aards leven. Jezus beloofde aan enkelen van zijn volgelingen weliswaar een hemelse beloning: „Vrees niet, kleine kudde; want het is uws Vaders welbehagen u het Koninkrijk te geven” (Luk. 12:32, LV). Zie ook Johannes 14:1-3; 1 Korinthe 15:35-54; 2 Petrus 1:4. Maar hij sprak ook over „andere schapen, die van dezen stal niet zijn”, en hij maakte zeer duidelijk dat sommige op schapen gelijkende mensen niet de hemelse beloning zouden ontvangen. „Onder wie uit vrouwen geboren zijn is geen grootere dan Johannes opgestaan; maar de minste in het Koninkrijk der hemelen is grooter dan hij.” Doch God laat stellig niet na zulk een getrouwe dienstknecht als Johannes de Doper te belonen. Hoe zal hij worden beloond? Door een opstanding tot leven op de aarde. — Ps. 115:16; Matth. 11:11, LV; Joh. 10:16.
Jezus vergeleek het einde dezer wereld met de tijd van de Vloed (Matth. 24:37-39). De Vloed reinigde de aarde evenals Armageddon dit in de nabije toekomst zal doen. Toen werden er in verhouding weinig rechtvaardigen gespaard en nu zullen er eveneens in verhouding weinig rechtvaardigen worden gespaard, namelijk, zij die zachtmoedigheid en rechtvaardigheid zoeken. God gaf aan de overlevenden van de Vloed de opdracht zich te vermenigvuldigen, welke opdracht hij oorspronkelijk aan Adam en Eva had gegeven, en hij zal deze opdracht opnieuw uitvaardigen aan hen die Armageddon overleven. Doch terwijl Satan na de Vloed het menselijke geslacht spoedig verdierf, zal hij na Armageddon worden gebonden zodat hij dat dan niet zal kunnen doen. — Gen. 1:28; 9:1; 10:8; 11:1-9; Zef. 2:1-3.
Nog een moeilijkheid in de leer der woeste aarde is dat het grote verschil niet wordt begrepen tussen geestelijke en menselijke schepselen. De Schrift verzekert ons dat een hemels schepsel ver verheven is boven een menselijk schepsel en door een menselijk schepsel zelfs niet kan worden gezien. De mens heeft er in werkelijkheid geen idee van hoe een geestelijk schepsel er uit ziet (Hand. 26:13, 14; Ex. 33:20; 1 Kor. 15:40-54). Christus ontdeed zich van hemelse heerlijkheid en werd een menselijk schepsel. Hij bad dat God hem zou verheerlijken met de heerlijkheid die hij bij zijn Vader had voordat de wereld was. Paulus verzekert ons dat God hem inderdaad hoog heeft verheven, ja ver boven datgene wat hij voordien had gehad. Kunnen wij ons Christus thans indenken in menselijke gedaante? En indien zijn volgelingen hem gelijk zullen zijn, zullen zij dan ook geen glorierijke geestelijke schepselen zijn? En wanneer dit zo is, kunnen wij ons dan indenken dat zij na een bestaan van duizend jaar als glorierijke geestelijke schepselen in het hemelse rijk, zullen worden gedegradeerd of verlaagd tot louter menselijke toestanden en lichamen en tevreden zullen zijn aldus een eeuwigheid door te brengen? — Rom. 2:7; Joh. 17:5; Fil. 2:5-11; Hebr. 1 en 2.
Maar zal iemand vragen: Indien de 1000 jaren zullen worden gebruikt om de levenden en de doden te oordelen, waarom wordt er dan in Openbaring 20:5 (LV) gezegd dat de „overige dooden [niet] herleefden . . . voor het eind der duizend jaren”? Merk in de eerste plaats op dat moderne vertalingen alle het woord „her” weglaten. Zie de Engelse vertaling van Moffatt, van Goodspeed, de Amerikaanse Standaard Vertaling, de Engelse vertaling van Weymouth, de Nieuwe-Wereld-Vertaling (Eng.), de Petrus Canisius Vertaling, enz. Merk ook op dat deze tekst niet zegt dat de overigen der doden pas werden opgewekt nadat de duizend jaren waren geëindigd, alsof er duizend jaar zou liggen tussen de eerste opstanding en de opstanding van de mensheid in het algemeen. Deze tekst zegt alleen dat zij niet „leefden” totdat de duizend jaren waren geëindigd.
Het doel van de 1000-jarige regering van Christus is, de mensen leven te schenken. Maar ook al zijn zij uit de dood opgewekt, toch zullen zij pas nadat zij hebben bewezen het eeuwige leven waardig te zijn door weerstand te bieden aan de laatste beproeving op onkreukbaarheid, die over hen wordt gebracht doordat de Duivel en zijn demonen worden losgelaten, in Gods ogen werkelijk levend zijn, en volmaakt zijn terwijl het rantsoen volledig ten aanzien van hen is aangewend en zij het recht op leven hebben. De Schrift spreekt herhaaldelijk over zondaren als over personen die dood zijn hoewel niet in de letterlijke betekenis van het woord. „Laat de doden hun doden begraven”. „En u heeft Hij mede levend gemaakt, daar gij dood waart door de misdaden en de zonden.” — Matth. 8:22; Ef. 2:1.
HOOP VOOR DE DODEN
Indien, zoals wordt beweerd, ’het tegenwoordige leven aan de mens wordt gegeven als een proeftijd en de dood een einde aan dat leven maakt’ wat zal dan het lot zijn van alle heidenen die nimmer gedurende een oordeelsperiode hebben geleefd en nimmer de gelegenheid hebben gehad over God, Christus en de Tien Geboden te horen? Indien wordt betoogd dat al dezulken zullen worden gered wegens onwetendheid, waarom dan niet alle mensen in onwetendheid gehouden en hen dan allen redden? Doch al deze moeilijkheden verdwijnen wanneer wij een begrip hebben van de voorzieningen van de 1000-jarige regering van Christus welke zijn weggelegd voor hen die in voorbijgegane tijden niet gedurende een speciale periode van goddelijk oordeel hebben geleefd.
Om samen te vatten: Volgens de Schrift zal Christus Jezus in de strijd van Armageddon, welke strijd volgens de Bijbelse profetieën niet ver af is, alle goddelozen, zowel de zichtbare als de onzichtbare, vernietigen, en dan zullen Satan en zijn demonen voor duizend jaren worden gebonden in de afgrond van de doodstoestand of toestand waarin geen bewustzijn is. Aan hen die die strijd overleven, zal het voorrecht worden gegeven vruchtbaar te zijn, zich te vermenigvuldigen en de aarde te vullen en deze te onderwerpen. Gedurende deze tijd zullen de heiligen met Christus in hemelse heerlijkheid regeren en een aandeel hebben in het oordelen van de wereld in rechtvaardigheid en het zegenen van alle geslachten der aarde. Gedurende deze tijd zullen de onrechtvaardigen die in Gods herinnering zijn, en die zich in de herinneringsgraven bevinden (maar niet de opzettelijk goddelozen, wier namen zullen verrotten), worden opgewekt. Daar zij vroeger niet betrokken zijn geweest bij Jehova’s ongunstige oordelen, zullen zij dan de gelegenheid hebben rechtvaardigheid te leren. — Joh. 5:28, 29, NW; Spr. 10:7.
Tegen het einde van de duizend jaren zullen allen die zich in de graven bevinden, te voorschijn zijn gekomen en de aarde zal volledig zijn onderworpen, tot een paradijstoestand zijn hersteld en met rechtvaardige schepselen zijn gevuld (1 Kor. 15:24-28). Dan zullen Satan en zijn demonen voor een kort tijdsbestek worden losgelaten ten einde allen op de aarde te beproeven. Zij die in die beproeving niet staande blijven, zullen tezamen met de Duivel en zijn demonen worden vernietigd. Dan zullen alle overlevenden in de volle betekenis van het woord leven, daar zij zijn volmaakt en het recht op leven hebben. Dan zal er geen dood meer zijn ten gevolge van het overerven van de Adamietische zonde, noch rouw noch gekrijt, noch enige moeite, want alle vorige dingen zullen zijn voorbijgegaan (Openb. 21:4). In plaats dat de aarde dus duizend jaar lang woest is geweest, zal ze tot overvloeiens toe vol zijn geweest van gelegenheden, werkzaamheden en zegeningen.