Heb eerbied voor Jehovah, luidt de aansporing in het boek Numeri
JEHOVAH GOD verdient de van ganser harte geschonken eerbied van zijn aanbidders. Zij moeten hem gehoorzamen en loyaal met zijn aangestelde dienaren samenwerken. Hoe goed wordt dit beklemtoond in het bijbelboek Numeri!
De naam „Numeri” is uit de Latijnse Vulgaat overgenomen en heeft betrekking op de twee volkstellingen van de Israëlieten, zoals die in de hoofdstukken 1 tot en met 4 en 26 staan opgetekend. Numeri werd in 1473 v.G.T. door Mozes op de vlakten van Moab geschreven en handelt voornamelijk over een periode van 38 jaar en 9 maanden, gerekend vanaf 1512 v.G.T. — Numeri 1:1; Deuteronomium 1:3.
De inhoud van Numeri is in drieën te verdelen: gebeurtenissen die plaatsvonden bij de berg Sinaï (1:1–10:10), later in de wildernis (10:11–21:35) en op de vlakten van Moab (22:1–36:13). Maar wat kunnen deze voorvallen ons leren? Komen er in Numeri beginselen voor die Jehovah’s Getuigen in deze tijd tot nut kunnen strekken?
De inhoud bevordert eerbied voor God
De Israëlieten bevinden zich ongeveer een jaar aan de voet van de berg Sinaï als Jehovah Mozes de opdracht geeft een volkstelling te houden. Met uitzondering van de levieten worden alle mannen van twintig jaar en ouder geregistreerd, en hun aantal blijkt 603.550 te zijn. In plaats van de eerstgeborenen neemt God de levieten voor de dienst in de tabernakel. Er worden instructies gegeven voor de marsopstelling, waarin Juda, de volkrijkste stam, de leiding moet nemen. Op Gods bevel worden vervolgens de levieten geregistreerd en worden hun heilige taken opgelegd. — Numeri 1:1–4:49.
Jehovah’s geboden inzake quarantaine worden gevolgd door bepaalde wetten, zoals die betreffende gevallen van jaloezie in verband met ontrouw van een echtgenote en geloften door nazireeërs. Vervolgens worden er enkele details vermeld over de dienst in de tabernakel. Bij de oprichting van de tabernakel en de inwijding van het altaar hadden stamoversten kostbare offers gebracht. Mozes had naar het model dat Jehovah hem in een visioen had gegeven, een lampestandaard laten maken. Toen de lampen ervan waren ontstoken en de levieten waren gereinigd, konden zij met hun dienst beginnen. — Numeri 5:1–8:26.
De instructies voor de paschaviering worden opnieuw beschouwd. Het legeren en opbreken van de Israëlieten wordt door een wonderbare wolk boven de tabernakel geleid. „Op bevel van Jehovah” legert het volk zich en breekt het op. Voor het samenroepen van de vergadering en voor andere doeleinden moeten twee zilveren trompetten worden gebruikt. — Numeri 9:1–10:10.
Op de twintigste dag van de tweede maand in het tweede jaar na het vertrek uit Egypte verplaatst de wolk boven de tabernakel zich voor de eerste keer en trekt Israël op. Er doen zich gevallen voor van ongerechtvaardigd klagen. Hiertoe behoort een roep om vlees, maar wanneer Jehovah kwartels verschaft, vallen velen er gulzig op aan. Mirjam en Aäron uiten een klacht tegen hun broer Mozes, en als straf wordt Mirjam tijdelijk met melaatsheid geslagen. Dit dient ons er beslist toe aan te zetten eerbied te tonen voor door God verleende autoriteit! — Numeri 10:11–12:16.
Er worden twaalf verspieders naar het Beloofde Land gestuurd die veertig dagen later met heerlijke vruchten terugkomen. Maar tien verspieders maken zo’n drukte over de afmetingen van de bewoners en over hun versterkte steden dat de ontmoedigde Israëlieten naar Egypte willen terugkeren. Tevergeefs sporen de getrouwe verspieders Jozua en Kaleb hen ertoe aan geloof in Jehovah te oefenen. Als het volk erover spreekt Mozes, Aäron, Jozua en Kaleb te stenigen, zegt God dat hij de gehele natie zal slaan en verdrijven. Mozes pleit echter ten gunste van Israël en Jehovah besluit dat het volk veertig jaar in de wildernis moet rondtrekken, totdat alle Israëlieten van twintig jaar en ouder zijn gestorven. De enige uitzonderingen zullen Jozua, Kaleb en de stam Levi zijn. Vervolgens proberen de Israëlieten het Beloofde Land binnen te vallen, maar zij lijden een ontmoedigende nederlaag. — Numeri 13:1–14:45.
Vervolgens worden er verschillende wetten inzake offers, sabbatschending en het gebruik van franje aan kleding gegeven. Hierna uiten Korach, Dathan, Abiram, On en 250 oversten afbrekende kritiek op Mozes en Aäron. Wat is het gevolg van dit grove gebrek aan eerbied? Jehovah doodt Korach en de 250 door vuur, terwijl de andere opstandelingen vergaan wanneer de aarde zich opent en hen, met hun gezinnen en bezittingen, verzwelgt. De dag daarop reeds murmureren de Israëlieten tegen Mozes en Aäron, en wegens dit gebrek aan eerbied sterven 14.700 van hen als gevolg van een gesel van Jehovah. Om een eind te maken aan het gemurmureer en te tonen dat hij Aäron van de stam Levi heeft gekozen, laat God Aärons staf bloeien. Daarop volgen voorschriften in verband met de taken van priesters en levieten en het reinigen van het volk. — Numeri 15:1–19:22.
In Kades wordt om water geroepen. Aangezien Mozes en Aäron Jehovah niet verheerlijken als Degene die er op wonderbare wijze in voorziet, wordt hun gezegd dat zij het Beloofde Land niet zullen binnengaan. Na weggetrokken te zijn van Kades, komt het volk bij de berg Hor aan, waar Aäron sterft en zijn zoon Eleazar tot hogepriester wordt aangesteld. De Israëlieten verslaan vervolgens de koning van Arad. Later uiten zij afbrekende kritiek op God en Mozes en deze keer zendt Jehovah bij wijze van straf giftige slangen onder hen. Degenen die worden gebeten, genezen alleen wanneer zij naar een koperen slang kijken die Mozes in opdracht van God heeft moeten maken en aan een paal heeft moeten bevestigen. Daarna verslaat Israël de Amoritische koning Sihon en Og, de koning van Basan, en neemt hun land in bezit. — Numeri 20:1–21:35.
Vervolgens worden gebeurtenissen verhaald die zich op de vlakten van Moab voordoen. De Moabitische koning Balak huurt Bileam om de Israëlieten te vervloeken, maar in plaats daarvan zegent Bileam hen driemaal. Door toedoen van Bileam brengen Baäl-aanbiddende vrouwen Israël ertoe seksuele immoraliteit en afgoderij te bedrijven. Jehovah doodt 24.000 overtreders voordat Pinehas een einde aan de plaag maakt door een immorele Israëlitische man en een Midianitische vrouw ter dood te brengen. — Numeri 22:1–25:18; 31:15, 16.
Nadat er weer een volkstelling is gehouden en er een precedent is geschapen met betrekking tot de erfrechten van dochters, laat Mozes zijn blik over het Beloofde Land gaan en stelt hij Jozua als zijn opvolger aan. Er worden instructies gegeven over dagelijkse, wekelijkse, maandelijkse en jaarlijkse offers alsook over het doen van geloften. Dan wordt er wraak geoefend op de Midianieten wegens het aandeel dat zij erin hebben gehad de Israëlieten tegen God te doen zondigen. — Numeri 26:1–31:54.
De stammen Ruben, Gad en Manasse wordt een erfdeel ten oosten van de Jordaan verleend, evenwel op voorwaarde dat zij meedoen aan het veroveren van het land ten westen van die rivier. Vervolgens wordt er een opsomming gegeven van de vele plaatsen waar Israël gelegerd is geweest, vanaf Egypte tot de vlakten van Moab. De Israëlieten ontvangen dan bevelen met betrekking tot hun vestiging in het Beloofde Land. Zij moeten onder meer alles wat met valse religie te maken heeft vernietigen en de inwoners verdrijven. De grenzen van het land worden vastgesteld, er worden oversten aangesteld om Jozua en Eleazar te helpen het land te verdelen en er worden 48 steden aan de levieten toegewezen. Er worden zes toevluchtssteden aangewezen en er worden instructies gegeven voor het behandelen van gevallen waarbij onopzettelijke doodslag en moord betrokken zijn. Ten slotte worden er wetten gegeven inzake het huwelijk van vrouwelijke erfgenamen. — Numeri 32:1–36:13.
Wanneer u Numeri leest, zult u ongetwijfeld onder de indruk komen van de wijze waarop er in dit boek de nadruk op wordt gelegd dat wij eerbied moeten tonen voor Jehovah en voor degenen die zijn aangesteld om onder zijn volk verantwoordelijkheid te dragen. Maar u zult sommige punten misschien niet goed begrijpen. Daarom zullen de volgende vragen en antwoorden wellicht van belang zijn.
Gebeurtenissen bij de berg Sinaï
• 5:11-31 — Wat gebeurde er in feite met een echtgenote die zich schuldig had gemaakt aan overspel?
Er werd haar geen schade berokkend door het water zelf. Maar het werd voor het aangezicht van Jehovah gedronken, die wist of de vrouw zich schuldig had gemaakt aan overspel. Indien dit zo was, zou hij haar buik laten zwellen en haar dij doen invallen. De dij wordt hier klaarblijkelijk eufemistisch gebruikt voor de voortplantingsorganen. (Vergelijk Genesis 46:26.) „Invallen” duidt erop dat deze organen verschrompelden, hetgeen conceptie onmogelijk maakte. Dit zou overeenstemmen met het feit dat als de vrouw onschuldig was, haar man haar zwanger moest maken.
• 8:25, 26 — Geldt de wet waarin werd gestipuleerd dat de levieten zich op een bepaalde leeftijd uit de dienstgroep moesten terugtrekken, in beginsel ook voor Jehovah’s volk in deze tijd?
De priesters werden bijgestaan door alle hiervoor in aanmerking komende mannelijke leden van de drie grote levitische geslachten. Na verloop van tijd zouden de levieten talrijk worden, terwijl het aantal dienstgelegenheden bij het heiligdom beperkt was. Daarom bepaalde Jehovah ongetwijfeld, niet alleen uit consideratie voor iemands leeftijd maar ook om te voorkomen dat er te veel personen waren voor het behartigen van zulke posities, dat mannelijke levieten die de vijftigjarige leeftijd hadden bereikt, ontslagen moesten worden van verplichte dienst, hoewel zij nog steeds vrijwillig hulp konden bieden. Hiermee wordt echter geen regel gesteld voor geestelijke Israëlieten en hun metgezellen, omdat zij niet onder de Wet staan (Romeinen 6:14; Efeziërs 2:11-16). Indien ouderdom een christen ongeschikt zou maken voor een bepaalde verantwoordelijkheid, zou hem een vorm van dienst opgedragen kunnen worden die hij wel kan verrichten. Het is voor Jehovah’s Getuigen niet mogelijk ontslagen te worden van de prediking van het goede nieuws van het Koninkrijk.
Rondtrekkend in de wildernis
• 12:1 — Waarom hadden Mirjam en Aäron afbrekende kritiek op Mozes wegens zijn Kuschitische vrouw?
Hier was meer bij betrokken dan bedenkingen tegen de vrouw van Mozes. De werkelijke beweegreden was een verlangen naar meer macht, vooral van de zijde van Mirjam. Mozes’ vrouw Zippora was weg geweest, maar had zich weer bij hem gevoegd, en Mirjam was bang dat zij verdrongen zou worden als de belangrijkste vrouw in het kamp (Exodus 18:1-5). Daarom bracht zij Aäron ertoe zich bij haar aan te sluiten in haar kritiek op Mozes wegens zijn huwelijk met een Kuschitische vrouw en in het betwisten van zijn unieke positie voor het aangezicht van God. Om deze reden gaf Jehovah zowel Mirjam als Aäron een strenge berisping, maar dat alleen zíj met melaatsheid werd geslagen, zou erop kunnen duiden dat zij de aanstichtster was. Aärons juiste houding bleek uit zijn erkenning van schuld en zijn pleidooi voor de melaatse Mirjam (Numeri 12:10-13). Wat Zippora betreft, zij was de dochter van de Midianiet Rehuël (Genesis 25:1, 2; Numeri 10:29). In Habakuk 3:7 wordt „het land Midian” gelijkgesteld met Kuschan, dat ongetwijfeld een andere naam is voor Midian of betrekking heeft op een naburig land. Bovendien werden bepaalde Arabische stammen Kusi of Kuschim genoemd. Het schijnt dus dat niet alleen de nakomelingen van Cham via Kusch maar ook sommige bewoners van Midian Kuschieten werden genoemd. Vandaar dat Zippora een Kuschitische genoemd kon worden.
• 21:14, 15 — Wat was „het boek van de Oorlogen van Jehovah”?
Ongetwijfeld was dit een betrouwbaar geschiedkundig verslag van de oorlogen van Jehovah’s volk. Het kan begonnen zijn met het boekstaven van Abrahams succesvolle optreden tegen de vier koningen die Lot en zijn gezin gevangen hadden genomen (Genesis 14:1-16). Er wordt in de Schrift naar verschillende niet-geïnspireerde geschriften verwezen, die in sommige gevallen door geïnspireerde bijbelschrijvers als bronnenmateriaal werden gebruikt. — Jozua 10:12, 13; 1 Koningen 11:41; 14:19, 29.
Op de vlakten van Moab
• 22:20-22 — Waarom was Jehovah vertoornd toen Bileam met Balaks mannen meeging, terwijl Hij Bileam had opgedragen met deze mannen mee te gaan?
Jehovah zei tot Bileam dat hij de Israëlieten niet kon vervloeken, maar de hebzuchtige profeet ging op stap met de bedoeling dit toch te doen ten einde door de Moabitische koning Balak beloond te worden (2 Petrus 2:15, 16; Judas 11). Om die reden ontbrandde Gods toorn tegen Bileam. Jehovah keurde het natuurlijk niet goed dat Israël hoe dan ook werd vervloekt. Maar evenals Kaïn negeerde Bileam halsstarrig Gods wil (Genesis 4:6-8). Nadat Jehovah elke voorgenomen vervloeking in een zegen had veranderd, bewoog Bileams perversiteit hem ertoe Balak de suggestie te doen Moabitische en Midianitische vrouwen te gebruiken om de Israëlieten te verleiden en bij Baälaanbidding te betrekken (Deuteronomium 23:5; Numeri 31:15, 16; Openbaring 2:14). Dit bracht Gods gramschap over Israël en had de dood van 24.000 Israëlieten tot gevolg. Later werd de hebzuchtige Bileam ter dood gebracht door degenen die hij had willen vervloeken (Numeri 25:1-9; 31:8). Wat een waarschuwing voor hebzucht!
• 25:10-13 — Hoe ging deze belofte betreffende het priesterschap in vervulling?
Het hogepriesterschap schijnt in de geslachtslijn van Pinehas gebleven te zijn tot de tijd van de hogepriester Eli, een nakomeling van Ithamar. Deze verandering werd klaarblijkelijk aangebracht wegens een tijdelijke diskwalificatie in de geslachtslijn van Pinehas. Maar koning Salomo verving Ithamars nakomeling Abjathar door de hogepriester Zadok, die van Pinehas afstamde (1 Koningen 1:1-14; 2:26, 27, 35). Voor zover het historische verslag dit aantoont, is het hogepriesterschap daarna klaarblijkelijk jaren achtereen in de geslachtslijn van Pinehas gebleven.
• 30:6-8 — Kan de man van een christelijke vrouw haar geloften ongedaan maken?
Neen, want Jezus’ volgelingen staan niet onder de Wet. Jehovah handelt nu, wat geloften betreft, op individuele basis met personen, en een christelijke echtgenoot is niet gemachtigd ze ongedaan te maken of te verbieden. Natuurlijk dient een christelijke echtgenote geen geloften te doen die in strijd zijn met Gods Woord of haar schriftuurlijke verplichtingen tegenover haar man. — Prediker 5:2-6.
Van grote waarde voor ons
Het boek Numeri vormt een waardevolle schakel in het verslag dat ons naar de oprichting van Gods koninkrijk voert. Het wijst ook op Jezus Christus. De dierlijke slachtoffers en het gebruik van de as van de rode koe wezen bijvoorbeeld vooruit naar de veel grotere voorziening voor reiniging door middel van Jezus’ slachtoffer (Numeri 19:2-9; Hebreeën 9:13, 14). Het voorval in verband met de koperen slang schaduwde Jehovah’s grootse voorziening voor eeuwig leven door bemiddeling van Christus af. — Numeri 21:8, 9; Johannes 3:14, 15.
Het boek Numeri kan ons helpen afgoderij en seksuele immoraliteit te vermijden. Het maakt ons erop attent hoe gevaarlijk het is tegen God, de door hem aangestelde personen en zijn voorzieningen te murmureren. En dit opwindende verslag dient ons er beslist toe te bewegen onze liefdevolle God, Jehovah, met de grootste eerbied te bejegenen.
[Illustratie op blz. 28]
Hoe dient Mirjams straf van invloed te zijn op onze kijk op door God verleende autoriteit?