Bent u een loyale bekendmaker van Gods koningschap?
„Al uw werken zullen u prijzen, o Jehovah, en uw loyalen zullen u zegenen. Over de heerlijkheid van uw koningschap zullen zij praten, en over uw macht zullen zij spreken.” — Ps. 145:10, 11.
1. In welke mate maakte Jezus Gods koninkrijk bekend?
SINDS de tijd van Abel heeft Jehovah God altijd loyale dienstknechten op aarde gehad die hem loofden. De meest in het oog springende loyale persoon onder Jehovah’s schepselen, zijn eniggeboren Zoon, Jezus Christus, heeft er de leiding in genomen over Jehovah’s macht te spreken, alsook over Zijn koninkrijk, dat de gehele mensheid tot voordeel zal strekken. Jezus kwam als de Gezondene, de voorzegde nakomeling van Isaï en David, de aangestelde maar nog niet regerende Koning, en hij maakte Gods koninkrijk tot het belangrijkste leerstuk dat door hem werd onderwezen (Jes. 11:1, 10; Matth. 21:1-17). Hij maakte het goede nieuws van het Koninkrijk bekend. Omdat hij zich onder de mensen bevond, kon hij zeggen dat het Koninkrijk nabij was, aangezien het in hem, de toekomstige regerende Koning, vertegenwoordigd was, en kon hij zijn volgelingen leren eerst het Koninkrijk te zoeken (Luk. 17:20, 21). Toen hij zijn discipelen leerde bidden, legde hij de nadruk op de komst van het Koninkrijk en maakte hij duidelijk dat Gods naam erdoor geheiligd zou worden en dat Gods wil niet alleen in de hemel maar ook op aarde zou geschieden. — Matth. 4:23; 6:9, 10, 33.
2. Hoe bracht hij anderen ertoe zich voor de strijdvraag inzake Jehovah’s koningschap in te zetten?
2 Jezus nodigde anderen ertoe uit zich bij hem aan te sluiten in het spreken over het goede nieuws van het komende Koninkrijk (Luk. 9:1-6; 10:1-12). Jezus’ volgelingen begrepen dat zijn tegenwoordigheid als koning nog in de toekomst lag, zoals wij kunnen opmaken uit de vraag die zij in Matthéüs 24:3 stelden: „Zeg ons: Wanneer zullen deze dingen zijn, en wat zal het teken zijn van uw tegenwoordigheid [of parousia, Grieks] en van het besluit van het samenstel van dingen?” Jezus gaf vervolgens duidelijk te kennen dat de tijd van zijn tegenwoordigheid een speciale tijd zou zijn waarin over het Koninkrijk gesproken zou worden, terwijl hij erop wees dat dit op de gehele bewoonde aarde tot een getuigenis zou worden gedaan. Omdat wij „het teken” hebben gezien, weten wij dat Jezus sinds 1914 tegenwoordig is als een regerende koning, die in het midden van zijn vijanden heerst. — Ps. 110:1; Hebr. 10:12, 13; Matth. 24:14.
3. Hoe had Paulus een aandeel aan de bekendmaking van Gods koningschap?
3 „Om de mensenzonen zijn machtige daden bekend te maken, en de heerlijkheid van de pracht van zijn koningschap. Uw koningschap is een koningschap voor alle onbepaalde tijden, en uw heerschappij is gedurende alle opeenvolgende geslachten” (Ps. 145:12, 13).
De discipelen van Jezus hebben anderen op een in het oog springende wijze op Gods koninkrijk in handen van Jezus Christus gewezen. Een prachtig voorbeeld hiervan staat opgetekend in Handelingen 28:23, 30, 31, waar wij lezen hoe Paulus het Koninkrijk predikte toen hij als gevangene in Rome was. Hij had voordien aan de Korinthiërs geschreven dat christenen „gezanten [zijn] die optreden in de plaats van Christus” en dat zij mensen helpen „met God verzoend” te worden (2 Kor. 5:20). Als een gezant werd er van Paulus verwacht dat hij zich ten gunste zou uitspreken van de koninklijke regering en de Koning die hij vertegenwoordigde, en dat deed hij ook. Wilt u graag zo’n koninklijke dienst verrichten? Zo ja, blijft u dan ten gunste van de Koning en het Koninkrijk spreken?
4. Welke dingen zeiden en schreven Paulus en Johannes die wij thans als loyale aanbidders van Jehovah God kunnen bekendmaken?
4 Steeds wanneer Paulus leringen in verband met het Koninkrijk uitlegde, liet hij zien in welke verhouding Jezus Christus tot Jehovah God staat in de Koninkrijksregeling en toonde hij aan dat Jehovah de grote Soeverein van het universum is. „God [is] het hoofd van de Christus” (1 Kor. 11:3). Paulus vertelde ook wat er aan het einde van de duizendjarige regering van Christus gebeurt (1 Kor. 15:24-28). Tegen het einde van de eerste eeuw G.T. schreef de loyale apostel Johannes eveneens woorden op waarin hij op toekomstige machtige daden van Jehovah wees en de pracht van zijn koningschap aantoonde. (Zie Openbaring 12:9, 10; 19:6; 20:10, 14; 21:3, 4, 22-24.) Dit zijn dingen die wij in deze tijd, als loyale aanbidders van Jehovah, aan de mensenzonen kunnen bekendmaken, waarbij wij de nadruk leggen op de belangrijkheid van Gods koninkrijk en wat het, allemaal tot lof van Jehovah, voor de mensheid zal doen. Het Koninkrijk moet aan de mensenzonen worden beschreven en uitgelegd, zodat het hun duidelijk wordt dat Gods koninkrijk hun enige hoop is. Het zal gedurende alle opeenvolgende geslachten blijven bestaan.a
5. (a) Wat moeten Jehovah’s dienstknechten vaak onder de ogen zien? (b) Wat heeft Jehovah’s volk sinds de Eerste Wereldoorlog kunnen doen, ondanks de tegenstand die zij toen ondervonden?
5 Onder de letter samech, de vijftiende letter in het Hebreeuwse alfabet, vervolgt Psalm 145:14 met de woorden:
„Jehovah verleent steun aan allen die vallen, en richt op allen die neergebogen zijn.”
Degenen die Jehovah loyaal aanbidden en zijn koningschap bekendmaken, krijgen als gevolg van hun loyaliteit jegens Jehovah vaak met tegenstand en moeilijkheden te maken (Gen. 3:15). In het verleden is echter herhaaldelijk gebleken hoe Jehovah, overeenkomstig zijn beloften, degenen die hem aanbaden heeft gesteund en geholpen en hen heeft opgericht wanneer zij werden onderdrukt (Gen. hfdst. 15; zie ook veel voorbeelden in het boek Rechters). In deze twintigste eeuw, helemaal tot dit voorjaar van 1981, hebben wij gezien hoe Jehovah het gezalfde overblijfsel en de „andere schapen” uit Babylonische onderdrukking heeft bevrijd. Gedurende de Eerste Wereldoorlog werd er veel druk op het gezalfde overblijfsel uitgeoefend. Jehovah heeft hen echter door zijn geest en woord der waarheid opgericht. Kort daarna, op het congres dat zij in 1922 in Cedar Point (Ohio, VS) hielden, besloten zij loyaal de Koning en het Koninkrijk te verkondigen. Jehovah heeft hen sindsdien geleid, met het gevolg dat zijn naam en koninkrijk over de gehele wereld bekend zijn geworden.
6. Welke voorziening voor voedsel heeft Jehovah voor zijn volk getroffen?
6 „Naar u zien de ogen van allen hoopvol uit, en gij geeft hun hun voedsel te rechter tijd” (Ps. 145:15).
De loyale aanbidders van Jehovah hebben in deze tijd vooral behoefte aan hun geestelijke voedsel. Zij zijn „zich bewust . . . van hun geestelijke nood” (Matth. 5:3). Hoopvol hebben zij naar Jehovah’s regeling opgezien voor het ontvangen van rijke geestelijke voeding (Matth. 24:45-47). Er wordt inderdaad op overvloedige wijze voldaan aan de hoopvolle verwachtingen die Gods dienstknechten in dit opzicht koesteren, en zij hebben het vertrouwen dat Jehovah het geestelijke voedsel dat zij zo geregeld, „te rechter tijd”, nodig hebben, zal blijven verschaffen.
7. Hoe is Jehovah de Verzorger, vooral in verband met de kwestie van aanbidding?
7 In overeenstemming hiermee vervolgt Psalm 145:16 met te zeggen:
„Gij opent uw hand en verzadigt de begeerte van al wat leeft.”
Jehovah God is de enige persoon in het gehele universum die als Verzorger onbegrensde mogelijkheden heeft. Hij is de hemelse Vader en Levengever. Zijn edelmoedigheid en liefderijke goedheid zijn kenbaar in al zijn scheppingswerken en in de goede voorzieningen die hij voor de mens en alle andere schepselen op aarde heeft getroffen. Aangezien Jehovah ons heeft geschapen met de behoefte om te aanbidden, heeft hij zichzelf en zijn voornemens op edelmoedige wijze aan de mensheid geopenbaard, en degenen die zich aan Jehovah God opdragen en die een aandeel hebben aan zijn aanbidding en dienst, hebben Jehovah’s gulle edelmoedigheid steeds duidelijker ervaren. Al zulke ervaringen zijn erg geruststellend, en wij kunnen het vertrouwen hebben dat Jehovah ermee zal voortgaan zijn geest aan zijn dienstknechten te geven en dat hij er nooit mee zal ophouden hen te verzadigen met vermaningen, leiding en geestelijke hulp, ook niet in deze moeilijke laatste dagen. — Ps. 119:129.
8. Hoe spreidt Jehovah loyaliteit ten toon?
8 Omdat wij loyaal zijn jegens Jehovah, is hij loyaal jegens ons. Ja,
„Jehovah is rechtvaardig in al zijn wegen en loyaal in al zijn werken” (Ps. 145:17).
Aangezien wij opgedragen dienstknechten van Jehovah en loyale ondersteuners van zijn koningschap zijn geworden, kunnen wij altijd op God vertrouwen. Hij handelt rechtvaardig en goedgunstig ten aanzien van zijn dienstknechten. Zijn wonderbaarlijke eigenschappen veranderen niet. Wanneer wij dus eenmaal de aanbidding en dienst van Jehovah op ons hebben genomen, kunnen wij er verzekerd van zijn dat hij ons nooit in de steek zal laten. Hij is werkelijk „loyaal in al zijn werken”. Dit vormt dus nog een goede reden om anderen over Jehovah en zijn schitterende eigenschappen te vertellen en hen ertoe uit te nodigen zich bij ons aan te sluiten door een opgedragen leven te leiden waarin zij Jehovah loyaal loven. — Vergelijk Psalm 107.
9. Hoe belangrijk is geloof bij het aanroepen van Jehovah, en hoe moet Jehovah worden aangeroepen?
9 Daarom kunnen wij tot lof van Jehovah de volgende woorden bekendmaken:
„Jehovah is nabij allen die hem aanroepen, allen die hem aanroepen in waarachtigheid” (Ps. 145:18).
Het is belangrijk Jehovah aan te roepen. Het moet met een waarachtig geloof worden gedaan (Rom. 10:10-15). De psalmist beklemtoont hoe nabij Jehovah is voor degenen die hem op de juiste wijze aanroepen, hetgeen omvat dat zij geloof in hem oefenen (Hebr. 11:6). En dit aanroepen van Jehovah gebeurt niet in het geheim, maar het is in werkelijkheid een openbare bekendmaking ten aanhoren van mensen, dat wij geloof stellen in Jehovah en ons op hem verlaten. Paulus beklemtoont de noodzaak het „goede nieuws” omtrent goede dingen bekend te maken en ten behoeve van anderen te prediken. De juichkreet van lof aan Jehovah uit de mond van degenen die hem aanroepen, zwelt aan wanneer steeds grotere aantallen getrouwe predikers van het „goede nieuws” aan weer anderen over Jehovah vertellen. Door hen bekend te maken met Jehovah en zijn heerlijkheid en grootheid, alsook met zijn koningschap, zorgen de lofprijzers ervoor dat het geloof van deze mensen groeit, zodat ook zij zich bij hen kunnen aansluiten in het aanroepen van de naam van Jehovah en dicht tot hem zullen naderen. De weg tot redding is open voor allen die deze weg graag willen bewandelen, want er is geen onderscheid op grond van ras, kleur of nationaliteit, en degenen die geloof stellen in Jehovah en hem in waarachtigheid aanroepen, zullen niet teleurgesteld worden. Wat geweldig van Jehovah dat hij ons toestaat in een intieme verhouding tot hem te komen! Dit is vooral zo in deze moeilijke laatste dagen, nu het duidelijker wordt dan ooit dat wij ons volledig op Jehovah, de God van redding, moeten verlaten.
10. Waarom zal Jehovah aan de begeerte voldoen van degenen die hem vrezen?
10 „Aan de begeerte van hen die hem vrezen, zal hij voldoen, en hun hulpgeschreeuw zal hij horen, en hij zal hen redden” (Ps. 145:19).
Degenen die Jehovah werkelijk vrezen, dragen zich aan hem op en koesteren het verlangen zijn wil te doen. Wanneer wij trachten zijn wil ten uitvoer te brengen, hebben wij alle reden om op Jehovah te vertrouwen als de bron van onze hulp en redding. „En dit is het vertrouwen dat wij jegens hem hebben, dat, ongeacht wat wij vragen overeenkomstig zijn wil, hij ons hoort. En indien wij weten dat hij ons hoort met betrekking tot wat wij ook vragen, dan weten wij dat wij de gevraagde dingen zullen hebben, daar wij ze van hem hebben gevraagd” (1 Joh. 5:14, 15). Wij zijn ons ervan bewust dat het Jehovah’s wil is dat wij in deze tijd het goede nieuws van het Koninkrijk bekendmaken en zijn zuivere aanbidding beoefenen. Wij dienen het verlangen te koesteren mensen in te lichten over de grote strijdvraag inzake Jehovah’s soevereiniteit in het universum, ook al ontmoeten wij hierin veel tegenstand. Alle soorten van mensen ontvangen aldus de gelegenheid Jehovah’s boodschap te aanvaarden en geloof in hem te stellen, terwijl zij tevens op de hoogte raken van zijn geduld met de mensheid en van zijn wens dat de mensheid tot berouw komt en redding ontvangt.
11. Hoe verhoort Jehovah het „hulpgeschreeuw” van zijn dienstknechten?
11 Wij koesteren dan ook het vurige verlangen dat dit Koninkrijkswerk ten uitvoer wordt gebracht. Wij doen het werk niet alleen. Wij zijn dienstknechten van Jehovah en werken met hem samen. In deze moeilijke „laatste dagen” moeten wij hem aanroepen om hulp, en wanneer het hoogtepunt van de strijdvraag is bereikt en „Gog van het land Magog” zijn aanval doet, zoals in Ezechiël 38 en 39 is voorzegd, zullen wij ons op Jehovah moeten verlaten en hem moeten aanroepen om beschermd en gered te worden. Koning David werd op in het oog springende manieren gered toen hij door zijn vijanden werd achtervolgd. Christus Jezus heeft in verband met Jehovah’s voornemen zijn leven moeten geven, maar hij is door Jehovah uit de doden opgewekt. Jehovah is dus in staat om aan elke vorm van druk of tegenstand die de vijanden van de waarheid over ons zouden kunnen brengen, het hoofd te bieden, terwijl hij zelfs het hulpgeroep kan verhoren van zijn dienstknechten die misschien de dood zullen vinden en die door middel van de opstanding gered zullen moeten worden.
12. Waarom behoeven wij niet angstig te zijn wanneer de goddelozen worden verdelgd?
12 Het blijft dus waar dat
„Jehovah . . . allen [behoedt] die hem liefhebben, maar alle goddelozen zal hij verdelgen” (Ps. 145:20).
Aangezien wij het toppunt van goddeloosheid hebben bereikt en de „grote verdrukking” elk moment kan beginnen, is het een zegen zich op de geruststellende woorden te kunnen verlaten dat Jehovah allen die hem liefhebben, behoedt (Matth. 24:21). De tijd is aangebroken dat de goddelozen zullen worden verdelgd, en zij moeten hiervoor gewaarschuwd worden. Jehovah’s dienstknechten als groep zullen de „grote verdrukking” die over de goddelozen zal worden gebracht, echter overleven, en op die wijze de redding van Jehovah ten aanzien van hen ervaren. Jehovah heeft degenen die hem loyaal zijn, werkelijk lief en hij zal hen in de tijd van zijn grote toorn jegens de goddelozen, niet vergeten. Het wemelt in de Schrift van voorbeelden waaruit blijkt dat Jehovah juist wanneer hij straf bracht over de goddelozen, machtige daden verrichtte door zijn volk in die tijd te beschermen en te bevrijden. Ja, wij zien werkelijk vurig uit naar de tijd waarin de goddelozen zullen worden verdelgd en degenen die Jehovah’s koningschap tegenstaan, van het toneel zullen worden verwijderd.
13. (a) Hoe heeft Jehovah zijn hedendaagse dienstknechten behoed? (b) Wat heeft Jehovah beloofd aan degenen die hem liefhebben?
13 Gedurende deze gehele periode van de „laatste dagen” hebben Jehovah’s dienstknechten hem aangeroepen om hulp en hebben zij hun liefde voor hem getoond. Jehovah heeft zijn dienstknechten door vele moeilijkheden heen behoed en bewaard, vooral gedurende de periode van de Tweede Wereldoorlog, toen het werk in verscheidene delen van de wereld werd verboden en duizenden Getuigen in concentratiekampen en gevangenissen zaten. Ook zijn er in vele delen van de aarde gewelddaden gepleegd door het gepeupel. De bekendmaking van het goede nieuws van het Koninkrijk is echter doorgegaan, en Jehovah is goed geweest voor zijn dienstknechten, terwijl hij toename gaf en troost verschafte door hun aantallen in de gehele wereld te vermenigvuldigen. Het is Jehovah’s voornemen dat de Koninkrijksheerschappij in handen van Christus Jezus zich over de gehele aarde uitstrekt. Er zullen onderdanen van dat koninkrijk op aarde leven doordat de „grote schare” „andere schapen” door de verdrukking heenkomt, waarna de velen die door middel van de opstanding uit de graven terugkomen, zich bij hen zullen aansluiten. De verdelging van de goddelozen zal dus geen rampspoed voor Jehovah’s dienstknechten inhouden. Jehovah zal de liefde die zijn dienstknechten jegens hem hebben getoond, veeleer beantwoorden door hen te behoeden en door zijn liefde, barmhartigheid en goedheid jegens hen ten toon te spreiden. En in zijn liefde heeft hij zijn „andere schapen” een schitterend aards paradijs beloofd waar zij zich in eeuwig leven mogen verheugen (Luk. 23:43). De beslechting van de grote strijdvraag inzake Jehovah’s universele koningschap houdt voor degenen die Jehovah liefhebben alleen maar zegeningen in en zal een gelegenheid verschaffen om Jehovah met het verstrijken der jaren steeds meer te waarderen. Hoe wonderbaarlijk zal het zijn in de tijd te leven waarin het laatste vers van Psalm 150 in vervulling gaat, wanneer „al wat adem heeft” Jehovah looft en alle goddelozen zullen zijn verdwenen! — 150 Vs. 6.
14. Over welke zegeningen van Jehovah kunnen wij spreken?
14 Denk eens terug aan de vele zegeningen die wij van Jehovah hebben ontvangen. Zie hoe hij ons met rijk geestelijk voedsel heeft verzadigd. Waardeer meer dan ooit het geweldige voorrecht dat hij ons heeft gegeven om thans zijn dienstknechten te zijn, alsook de wonderbaarlijke vooruitzichten voor de toekomst. Aangezien het vooruitzicht bestaat Armageddon te overleven, kunt u met vreugde uitzien naar de tijd van de opstanding en het schitterende werk om degenen die uit de graven komen, dan in te lichten en te onderwijzen. Voor velen van hen zal het de eerste maal zijn dat zij kennis verkrijgen omtrent de Grote Koning Jehovah. Zij zullen moeten weten aan wie zij het te danken hebben dat zij weer in leven zijn. Wie zal hun dit vertellen? Zou niet iedereen van ons zich erover verheugen dit te kunnen doen? Ja, wij zien er inderdaad naar uit Jehovah eeuwig te loven.
15. Welke voorrechten genieten wij met betrekking tot Gods koningschap?
15 Wat valt er echter over deze huidige tijd te zeggen? Wat doet u in verband met de grote strijdvraag inzake Jehovah’s koningschap? Behoort u tot de loyalen die Jehovah vertrouwen en elke dag opnieuw over de pracht van zijn koningschap spreken? Moge een ieder van ons een loyale ondersteuner zijn van Jehovah’s koningschap dat tot uitdrukking is gebracht doordat hij zijn Zoon, Jezus Christus, de Grotere David, op de troon heeft geplaatst, en mogen wij in ons persoonlijke besluit om Jehovah in het openbaar te loven, net zo onverdeeld van hart zijn als koning David, die zei:
„Jehovah’s lof zal mijn mond spreken; en alle vlees zegene zijn heilige naam tot onbepaalde tijd, ja, voor eeuwig.” — Ps. 145:21.
[Voetnoten]
a Aangezien Psalm 145 een alfabetische psalm is, waarin elk opeenvolgende vers met de opeenvolgende letter in het Hebreeuwse alfabet begint, heeft de New World Translation (herziene uitgave van 1971), de volgende voetnoot: „Een vers dat met de Hebreeuwse letter noen begint, ontbreekt na het mem-vers. In sommige Hebreeuwse handschriften luidt het noen-vers: ’Jehovah is getrouw in al zijn woorden en liefdevol goed in al zijn werken.’ Dit wordt bevestigd door LXXVgSy.”
[Illustratie op blz. 21]
Loyalen spreken over de heerlijkheid van Jehovah’s koningschap