Leven met Gods nieuwe ordening in het vooruitzicht
„Strijd de voortreffelijke strijd van het geloof, grijp het eeuwige leven stevig vast, waartoe gij werdt geroepen.” — 1 Tim. 6:12.
1. Waarom zou het dwaas zijn voor de genoegens van deze wereld te gaan leven?
WANNEER wij in gedachten houden wat wij in het voorgaande artikel hebben beschouwd, hoe dwaas en onverstandig zouden wij dan handelen als wij een leven zouden gaan leiden voor wereldse omgang, het genoegen van drank, gelegenheden om met seksuele immoraliteit te spelen of de onwettige bevrediging van hoererij en overspel! Waarom zouden wij Jehovah mishagen wanneer wij, door ons gedrag, hem kunnen eren en kunnen bewijzen dat de Duivel een leugenaar is? Waarom zouden wij door deze misbruiken onze gezondheid verzwakken en misschien zelfs wel de een of andere afschuwelijke ziekte oplopen die een vroege dood veroorzaakt, wanneer wij door een reine levens wijze tot onze fysieke en mentale gezondheid kunnen bijdragen? Waarom zouden wij voor enkele ogenblikken van onrechtvaardig verkregen zelfzuchtig genot het risico lopen van de christelijke gemeente te worden afgesneden en zelfs in de eeuwige dood te worden afgesneden wanneer wij eeuwig leven in Gods nieuwe ordening voor ons hebben als de beloning voor degenen die hun rechtschapenheid bewaren?
2. Welk schriftuurlijke beginsel bepaalt waar ons gedrag op zal uitlopen, en wat moeten wij doen als wij leven in Gods nieuwe ordening wensen?
2 Ja, waarom? Er bestaat geen zinnige reden voor waarom wij dit zouden doen, hoe wij de kwestie ook bekijken. Het hangt af van wat wij willen. De bijbel is hierin heel duidelijk: Wij zullen oogsten wat wij zaaien. Als wij met het oog op het vlees zaaien, zullen wij de pijn en het verdriet oogsten die uit de kortstondige vleselijke bevrediging voortvloeit en uiteindelijk de dood ondergaan. Indien wij, in tegenstelling hiermee, met het oog op de geest zaaien, hebben wij thans de voordelen van een rein leven en eeuwig leven als onze zekere hoop voor de toekomst (Gal. 6:7, 8). De vraag waarvoor elkeen van ons zich gesteld ziet, is: Waar leven wij voor? Indien wij leven in Gods nieuwe ordening wensen, moeten wij er thans voor leven!
3. Hoe beschreef Paulus sommigen in zijn tijd die de christelijke loopbaan de rug toekeerden?
3 Paulus moedigde medechristenen er in Filippenzen 3:17-19 toe aan hem en anderen die een getrouwe handelwijze aan de dag legden, na te volgen, maar hij voegde hier ter waarschuwing aan toe: „Want er zijn er velen, ik heb al dikwijls over hen gesproken, maar nu spreek ik ook wenende over hen, die als vijanden van de martelpaal van de Christus wandelen, en hun einde is vernietiging en hun god is hun buik en hun heerlijkheid bestaat in hun schande en hun zinnen hebben zij gericht op dingen op de aarde.”
4. Als wij leven in Gods nieuwe ordening wensen, waarop dienen wij onze geest dan gericht te houden?
4 Waar het op aankomt, is: Waar is onze geest? Waar zijn de belangen van ons hart? Wat streven wij na? Wij moeten realistisch zijn. In 1 Timótheüs 6:19 beval Paulus degenen die aardse belangen en verlangens nastreefden, dat zij ’voor zichzelf een voortreffelijk fundament voor de toekomst veilig als een schat moesten wegleggen, opdat zij het werkelijke leven stevig mochten vastgrijpen’. Ja, het werkelijke leven! Dat dienen wij stevig vast te grijpen! Dit betekent voor Gods nieuwe ordening te leven en niet voor de bevrediging van vleselijke begeerten. Romeinen 8:6 brengt dit goed onder woorden: „Want het bedenken van het vlees betekent de dood, maar het bedenken van de geest betekent leven en vrede.”
5. Hoe heeft Mozes het juiste voorbeeld gegeven met betrekking tot leven voor de Nieuwe Ordening?
5 Mozes heeft een voortreffelijk voorbeeld gegeven door een leven te leiden met Gods nieuwe ordening in het vooruitzicht. Hij verkoos „liever met het volk van God slecht behandeld te worden dan de tijdelijke genieting der zonde te hebben, omdat hij de smaad van de Christus een grotere rijkdom achtte dan de schatten van Egypte, want hij hield het oog oplettend gericht op de beloning” (Hebr. 11:25, 26). Verwerpen wij, evenals Mozes, de „tijdelijke genieting der zonde”, maar houden wij het oog veeleer „oplettend gericht op de beloning” in Gods nieuwe ordening, ook al betekent dit nu en dan dat wij worden gesmaad en dat er op ons wordt neergekeken en ook al moeten wij ons lichaam krachtig in bedwang houden en onze vleselijke verlangens in onderworpenheid houden, ja, ook al moeten wij ons krachtig inspannen om geestelijk sterk te blijven?
6. Wanneer wij ons afzijdig houden van de praktijken van deze wereld, ontzeggen wij ons als christen dan werkelijk iets waardevols?
6 Wanneer iemand zich als christen afzijdig houdt van de praktijken van deze wereld, zal dit hem vanzelfsprekend impopulair maken bij de wereld. Anderen zeggen misschien dat wij ons veel ontzeggen en ons onnodig verloochenen. Maar verliezen wij werkelijk iets wat echt van waarde is? Neen, in werkelijkheid winnen wij alles! Wij ontzeggen ons niets wat wij werkelijk nodig hebben om waar geluk te hebben. De christelijke levenswijze is niet verdrietig of ongelukkig. Onze grootste vreugde ontvangen wij door onze hemelse Vader te behagen. Wanneer wij Jehovah dienen, besparen wij ons bovendien het afschuwelijke leed en verdriet die met ongehoorzaamheid gepaard gaan. Waarom zouden wij in ons leven voortdurend uit zijn op „kicks” en opwindende ervaringen, wanneer dit alleen maar kwellende gewetenspijn tot gevolg heeft, aangezien wij heel goed weten dat zulke dingen niet werkelijk geluk brengen maar slechts tot de dood leiden. Zelfs als wij nog leven, moeten wij dit met vele harde ervaringen bekopen.
7. Hoe zal geloof in Gods beloften ons helpen voor Gods nieuwe ordening te leven?
7 Wat zou er, alles wel beschouwd, vergeleken kunnen worden met leven in Gods nieuwe ordening? Op het ogenblik kunnen wij ons in onze geest slechts een beeld vormen van hoe het leven dan zal zijn, maar hoe schept dit in ons een verlangen daar te zijn! De vraag is: Ziet u zichzelf in dat beeld? Indien uw geloof u hiertoe in staat stelt, zal dit een grote hulp voor u vormen de begeerten van het vlees te weerstaan. U zult niet willen dat iets uw vooruitzichten om daar in werkelijkheid te zijn, in gevaar zal brengen. Houd in gedachten dat geloof wordt gedefinieerd als „de duidelijke demonstratie van werkelijkheden die echter niet worden gezien”. Houd tevens in gedachten dat geloof niet alleen inhoudt te geloven dat God bestaat, maar ook „dat hij de beloner wordt van wie hem ernstig zoeken” (Hebr. 11:1, 6). De hoop in Gods nieuwe ordening te leven, dient in onze geest zo krachtig te zijn, dat wij onszelf daar in het beeld zien, niet uit arrogantie, maar stellig met een krachtige, vurige hoop daar door Jehovah’s onverdiende goedheid te zijn. Maar nogmaals, wat willen wij? Waar leven wij voor? Indien wij met Gods nieuwe ordening in het vooruitzicht leven, is er absoluut geen enkele vergelijking mogelijk met het voze vermaak en de opwindende sensaties van deze lege wereld.
DE MENS GESCHAPEN OM VAN HET LEVEN TE GENIETEN
8. Waarom kan er gezegd worden dat God menselijke schepselen heeft geschapen om van het leven te genieten?
8 Toen Jehovah de man en zijn helpster de vrouw schiep, was het niet zijn voornemen dat zij een sober leven zonder genoegens zouden leiden. Het was integendeel Gods bedoeling dat Adam en Eva, alsmede al hun nakomelingen, van het leven zouden genieten, en dat voornemen van God zal verwezenlijkt worden als de hele aarde een paradijs wordt onder zijn koninkrijk. Beschouwt u eens een ogenblik de schitterende toestanden en omgeving in de Hof van Eden die tot het genoegen en de tevredenheid van het eerste mensenpaar bijdroegen. Hun lichaam was zo gevormd dat het als gevolg van prikkels die op het zenuwstelsel inwerkten, gewaarwordingen kon opdoen. Het voedsel uit de planten van de grond was met een grote verscheidenheid van smaken en geuren geschapen, en de tong en de neus waren zo ontworpen dat ze deze konden proeven en ruiken. Tot verzadiging eten, zou bijzonder aangenaam zijn en niet slechts een driemaal daags terugkerende noodzakelijke bezigheid om de maag te vullen. Hun oren zouden de melodieuze geluiden van de aarde opvangen, met inbegrip van de woorden die door de spraakorganen van hun medemensen zouden worden voortgebracht als dezen een gesprek met hen voerden. Hun ogen zouden de schoonheid om hen heen in alle kleuren van het spectrum kunnen waarnemen. Jehovah wilde dat de mens de oneindige schoonheid en het prachtige ontwerp van zijn schepping kon zien en waarderen.
9. Waarom behoefde de mens zich niet buiten de voor hem vastgestelde grenzen te wagen om alle juiste verlangens te kunnen bevredigen?
9 En om het genoegen van de mens nog te vergroten, heeft Jehovah het voor hem mogelijk gemaakt te voelen en zich in het bezit van het delicate gevoelszintuig te verheugen. Ja, in hun betrekkingen tot elkaar en met alle dingen om hen heen maakte Jehovah alles zo dat de zintuigen en juiste verlangens van de mens volledig bevredigd zouden worden. Zij zouden niet gekweld worden door frustraties of onbevredigde gevoelens, en toch zouden deze zintuigen niet door een onjuist gebruik ervan worden verdorven. De voortplanting door middel van geslachtsbetrekkingen binnen de grenzen van het huwelijk zouden aangenaam zijn en de man en zijn vrouw zowel fysiek als emotioneel dichter tot elkaar brengen. Jehovah gaf de mens hersenen waarmee hij kon redeneren; hij kon waardering hebben, hij kon nadenken, hij kon conclusies trekken. Hij was een schepsel met moraliteitsgevoel. Aangezien de mens met de eigenschappen van God was begiftigd, was hij werkelijk naar het beeld van God, zijn Schepper, geschapen. — Gen. 1:26-31; 2:7-15.
10. Wat heeft God zich met betrekking tot de aarde voorgenomen, ook al hebben de eerste man en vrouw het recht op leven in het paradijs verloren?
10 Maar ook al bevinden menselijke schepselen in deze tijd zich ver van die volmaakte toestanden en die volmaakte omgeving waarin het eerste mensenpaar bij hun schepping werd geplaatst, moeten wij in gedachten houden dat Gods voornemen met betrekking tot de aarde niet veranderde omdat enkelen van zijn geestelijke en aardse zonen tegen zijn soevereiniteit in opstand kwamen. Jehovah heeft er door bemiddeling van zijn Zoon Christus Jezus regelingen voor getroffen het paradijs op deze aarde te herstellen en daarin aan allen van Adams nakomelingen die er blijk van geven dat zij daar gehoorzaam zullen zijn en zich niet onaangepast zullen gedragen, leven te geven. Jezus zei: „Ik ben gekomen opdat zij leven zouden hebben en het in overvloed zouden hebben.” — Joh. 10:10.
GODS NIEUWE ORDENING DOOR HET OOG DES GELOOFS ZIEN
11. Wat zal de verwijdering van menselijke onvolmaaktheid en de dood in Gods nieuwe ordening, mogelijk maken?
11 Wat een onbeschrijfelijke gave zal het zijn in Gods nieuwe ordening volmaakte gezondheid en werkelijk geluk te bezitten! De zonde zal niet langer tegen ons hart en onze geest strijden. In plaats daarvan zullen wij zowel onze fysieke als onze mentale vermogens volmaakt beheersen; en toch zal God erop toezien dat elk normale en juiste verlangen van de mens bevredigd zal worden. Onze kracht, ons bevattingsvermogen en ons uithoudingsvermogen zullen niet langer afnemen. Het zal niet meer voorkomen dat een leven van kennis, bekwaamheid en ervaringen in de dood wordt uitgestort, wanneer de „gouden schaal” van de hersenen weer tot stof wordt verbrijzeld en de persoon ophoudt te bestaan (Pred. 12:6). Wat zal het opwindend zijn om, in plaats van mensen te zien sterven, onze dode geliefden die in Gods herinnering zijn, ja, de miljarden die ten leven opstaan, uit het graf te verwelkomen! Wat zal het een genoegen zijn hen in Gods voornemens te onderwijzen en naar hun ervaringen van vroeger te luisteren! Zou u het voorrecht om met hen en alle getrouwe mensen tot Abel aan toe om te gaan, willen ruilen voor wereldse omgang die u thans kunt hebben? Moge dat nooit gebeuren!
12, 13. Welke voorziening heeft Jehovah reeds getroffen, en welke zegeningen kunnen wij vol vertrouwen in Gods nieuwe ordening verwachten?
12 Wat zal het in Gods nieuwe ordening verrukkelijk zijn onze God in geest en in waarheid te aanbidden en te dienen, elke dag over hem te leren, zijn naam lof toe te zingen, ons over zijn schepping te verbazen, de vervulling van zijn voornemens te beleven en te zien op welke wijze zijn beginselen worden toegepast ten einde goede dingen tot stand te brengen! Er zal geen einde komen aan de te leren dingen waarin hij ons zal onderwijzen. Door bemiddeling van zijn Zoon Christus Jezus heeft hij reeds een volmaakte regering tot zegen van de gehele mensheid opgericht. Onder de heerschappij van deze regering zal onze honger en dorst naar rechtvaardigheid volledig worden gestild en gelest. Ongerechtigheden en onbillijkheden zullen tot het verleden behoren (Jes. 9:6, 7). Wat zal het heerlijk zijn er elke dag aan te werken niet alleen ons verstand en onze vermogens te ontwikkelen, maar deze ook te gebruiken om de aarde te vervolmaken en in een schitterend paradijstehuis te veranderen!
13 Ja, de aarde zelf zal als een erfenis aan de mensenkinderen gegeven worden. Wáár u dan maar zult kijken, van oost naar west en van noord naar zuid, u zult zien dat de aarde één groots paradijs is. De vlakten, de valleien, de heuvels en de bergen van de aarde, ja, ook haar zeeën, zullen allen onder het toezicht van de mens staan. Wat zal het onder Gods leiding verrukkelijk zijn onze handen en geestelijke vermogens te gebruiken om deze aarde tot het grootse tehuis te maken dat de Schepper zich voor de mens had voorgenomen! Zou u dit gelukkige vooruitzicht willen verkwanselen voor een avond van dronkemanspret op een drinkgelag? Hoe dwaas zou iemand handelen wanneer hij dit zou doen!
14, 15. In welke schitterende voorrechten met betrekking tot de planten en dieren op aarde zal de mens zich verheugen?
14 Wat een geweldige mogelijkheden liggen er in het verschiet! Kijk eens met uw geestesoog waarin deze allemaal bestaan. Hoe geweldig zal het zijn voor de planten en de dieren te zorgen, zoals God de mens oorspronkelijk had opgedragen! De grote verscheidenheid in planten zal de mens van heerlijk voedsel, vezels voor kleding, bouwmaterialen en andere nuttige produkten voorzien. De mens zal nog oneindig veel belangwekkende dingen over het planteleven van de aarde leren. Hoe fascinerend is het de planten te zien groeien en de verschillende manieren op te merken waarop ze zich vermenigvuldigen, hoe de zaadjes worden verspreid! Wij verbazen ons er vol bewondering over hoe Jehovah ze alle heeft gemaakt.
15 En de dieren — wat zal het een genoegen zijn voor ze te zorgen, ze te bestuderen, met ze samen te werken en van ze te genieten! Hoe natuurlijk is het voor de mens om van jongs af aan van dieren te houden! Nu gaan wij naar dierentuinen of speciale parken om ze te zien, maar dan zullen wij ze in hun natuurlijke omgeving gadeslaan. Wij zullen hun gewoonten kennen. Wij zullen geen misbruik van ze willen maken. Als wij ze zien spelen of hun holen of nesten zien maken, en als wij ze hun jongen zien grootbrengen, wat zullen wij dan vol bewondering zijn voor het werk van de handen van Jehovah, de grootse Schepper!
16. Wat zijn enkele terreinen van kennis die verkend kunnen worden, en wat moeten wij doen om deze erfenis deelachtig te worden?
16 En terwijl u uw eigen erfenis verfraait, zullen uw buren hetzelfde doen. Alle aardbewoners zullen in feite uw naasten zijn. En wat een gelegenheden zult u hebben om uw naaste lief te hebben als uzelf! Liefde zal de aandrijvende kracht zijn, zodat niemand het verlangen zal hebben anderen schade te berokkenen maar men veeleer een zegen zal willen schenken. Er zullen in het nieuwe samenstel van dingen zoveel goede dingen gebeuren, dat er gewoon geen ruimte zal zijn voor eentonigheid. Niemand zal lui zijn. Terwijl wij anderen zullen onderwijzen, zullen er oneindig veel nieuwe dingen geleerd en genoten kunnen worden (Jes. 11:9). Denkt u eens aan de terreinen die verkend kunnen worden. De gevorderde kennis op het gebied van natuur- en scheikunde zullen de mens in staat stellen de hulpbronnen van deze aarde volledig te benutten, en dit zonder de verontreinigings- en afvalproblemen waarvoor de huidige generatie zich gesteld ziet. Architecten, ontwerpers en bouwers zullen hun talenten ten volle kunnen gebruiken. Er zal ook tijd zijn om zich verder te bekwamen in wat thans de schone kunsten worden genoemd en er ten volle van te genieten, zoals de schitterendste muziek — zonder smetten van immoraliteit, Babylonische religie of mythologie — en schilderijen of beeldhouwwerken die betekenis hebben en vaardigheid weerspiegelen, in plaats van voortbrengselen van mensen met een verwrongen geest. Maar zouden wij dit alles nu voor een nacht van hoererij of spelen met seksuele immoraliteit willen verbeuren? Sommigen hebben dit gedaan! Dat is echter niet wat een getrouwe dienstknecht van God wenst! Hij weet dat Jehovah God niet met zich laat spotten en om in Gods nieuwe ordening te leven, moet men het slechte haten en het goede en rechtvaardige liefhebben.
17, 18. (a) Waarom kunnen wij onze waakzaamheid in het nastreven van ons doel leven in Gods nieuwe ordening te ontvangen, geen ogenblik laten verslappen? (b) Wat bedoelde Jezus toen hij de raad gaf een lichaamsdeel te verwijderen als het ons doet struikelen?
17 Wij moeten onze liefde en toewijding jegens Jehovah blijven bewijzen, wàt de Duivel ook over ons kan brengen, en dit ondanks de zwakheden van het vlees. Wij moeten de nauwe en smalle weg die naar het eeuwige leven leidt, blijven bewandelen. Wij kunnen het ons niet veroorloven ook maar één ogenblik van deze weg af te dwalen en op de brede weg terecht te komen waarop de vele miljoenen wandelen die de dood tegemoet gaan. — Matth. 7:13, 14.
18 Wat geeft het of wij symbolisch gesproken een oog moeten uitrukken of een hand moeten afhakken als ze ons doen struikelen, ten einde eeuwig leven in de Nieuwe Ordening te oogsten? Jezus waarschuwde dat een ieder die gehuwd was en naar een vrouw bleef kijken ten einde hartstocht voor haar te hebben, in werkelijkheid overspel met haar had gepleegd in zijn hart. Daarna zei hij dat iemand zijn oog moest uitrukken als dit oog hem deed struikelen of dat de hand afgehakt moest worden als de hand iemand deed struikelen. Het is beter dat dit gebeurt, zodat men als het ware zonder deze zondigende lichaamsleden in het nieuwe samenstel komt, dan toe te laten dat ze veroorzaken dat het gehele lichaam in Gehenna wordt geworpen om voor eeuwig vernietigd te worden. Welnu, worden onze ogen af en toe in de richting van immorele gewoonten en opvattingen getrokken? Bestaat er begeerte naar immorele inlichtingen, hetzij uit boeken of uit films, of bezien wij personen van de andere sekse met immorele beweegredenen? Dan moeten er drastische veranderingen worden aangebracht die te vergelijken zijn met het uitrukken en weggooien van een oog uit het eigen lichaam. Is de hand af en toe geneigd verkeerde plaatsen op te zoeken ten einde verkeerde dingen te doen? Dan dient ze buiten werking gesteld te worden wanneer men tegenover verleiding komt te staan, net alsof een chirurg haar van het lichaam had afgesneden. — Matth. 5:27-30.
19. Hoe gaf Paulus het voorbeeld in het lopen van de wedloop om het eeuwige leven?
19 Paulus bracht het in 1 Korinthiërs 9:24-27 op nog een andere manier onder woorden: „Weet gij niet dat de hardlopers in een wedloop allen hardlopen, maar dat slechts één de prijs ontvangt? Loopt zo dat gij hem moogt behalen. Bovendien oefent iedereen die aan een wedstrijd deelneemt, zelfbeheersing in alle dingen. Nu doen zij het natuurlijk om een vergankelijke kroon te verkrijgen, maar wij een onvergankelijke. Daarom is de wijze waarop ik hardloop, niet onzeker; de wijze waarop ik mijn slagen richt, is dusdanig dat ik niet in de lucht sla; maar ik ben hard voor mijn lichaam en leid het als een slaaf, om niet, na tot anderen te hebben gepredikt, zelf op een of andere wijze afgekeurd te worden.”
20. Welke voorzieningen zijn er getroffen om ons te helpen naar ons doel van het leven in Gods nieuwe ordening voorwaarts te blijven dringen?
20 Als wij werkelijk leven in Gods nieuwe ordening trachten te verwerven, moeten wij onze oprechtheid bewijzen door thans de goddelijke wet te leren kennen en ernaar te leven. Wij kunnen God niet voor de gek houden en het heeft geen zin onszelf voor de gek te houden. Wij moeten zonder huichelarij voorwaarts gaan. Wij dienen op onszelf te letten en op onze omgang. Onze metgezellen dienen mensen te zijn die er ook moeite voor doen te zamen met ons in de Nieuwe Ordening te zijn. Wij moeten onze oprechtheid tonen door onze toewijding in de prediking van het goede nieuws, door onze persoonlijke studie, door ons vergaderingbezoek. Ja, de dienst van God dient ons gehele leven te vervullen, want dan zal er geen sprake van zijn dat wij, als gevolg van kuiperijen van het hart, energie gebruiken om de verlangens van het vlees te bevredigen. Wij willen werkelijk voor Gods nieuwe ordening leven. — Kol. 3:23-25.
VOLHARDING EN DOORZETTINGSVERMOGEN NODIG
21, 22. (a) Waarom is volharding belangrijk als wij ons doel willen bereiken? (b) Waarom dienen wij ons niet ontmoedigd te voelen als er veel belemmeringen zijn? Wie zal ons helpen?
21 Wij zijn er vanzelfsprekend nog niet, maar wij weten dat de Nieuwe Ordening heel dichtbij is. Wij weten ook dat wij thans in een erg moeilijke tijd leven. Wij moeten niet alleen vandaag een harde strijd voeren, maar ook morgen zal dit nodig zijn. Er is met andere woorden volharding voor nodig. Jezus zei: „Door volharding van uw zijde zult gij uw ziel verwerven.” Jakobus vertroost ons met de woorden: „Gelukkig is de man die beproeving blijft verduren, want nadat hij is goedgekeurd, zal hij de kroon des levens ontvangen, die Jehovah beloofd heeft aan hen die hem blijven liefhebben.” — Luk. 21:19; Jak. 1:12.
22 Soms hebben wij misschien het gevoel dat het onmogelijk is. Alles schijnt ons tegen te zitten. Wij hebben te kampen met verleidingen, met tegenstand, met moeilijkheden, met ziekten, ja, met alle dingen die onvolmaakte mensen kunnen overkomen, en soms schijnen àl deze dingen ons pad te kruisen en zelfs tegelijkertijd te komen, zodat wij het gevoel hebben dat wij er gewoon niet tegenop kunnen. Van menselijk standpunt uit bezien zouden wij hulpeloos, ja, reddeloos verloren zijn. Maar merk op welk antwoord Jezus zijn discipelen gaf toen het hun duidelijk werd dat het heel erg moeilijk, ja, schijnbaar onmogelijk, is het Koninkrijk binnen te gaan: „Toen stonden zij nog meer versteld en zeiden tot hem: ’Wie kan er dan eigenlijk worden gered?’ Jezus keek hen recht aan en zei: ’Bij de mensen is het onmogelijk, maar niet bij God, want bij God zijn alle dingen mogelijk.’”
23. (a) Wat zei Jezus over de beloning voor degenen die nauwkeurig in zijn voetstappen blijven treden? (b) Wat moeten wij doen om Gods hulp te ontvangen?
23 Bij die gelegenheid werd Petrus ertoe bewogen te verklaren: „’Zie! Wij hebben alles verlaten en zijn u gevolgd.’ Jezus zei: ’Voorwaar, ik zeg ulieden: Er is niemand die ter wille van mij en ter wille van het goede nieuws huis of broers of zusters of moeder of vader of kinderen of velden heeft verlaten, die niet nu, in deze tijdsperiode, honderdvoudig zal ontvangen, huizen en broers en zusters en moeders en kinderen en velden, mét vervolgingen, en in het komende samenstel van dingen eeuwig leven’” (Mark. 10:26-30). Ja, bij mensen is dit onmogelijk, maar bij God zijn alle dingen mogelijk. Wij kunnen het klaarspelen, en met Gods hulp zal het ons lukken de Nieuwe Ordening binnen te gaan! Wij kunnen de beloning van eeuwig leven oogsten als wij dit willen. Maar God zal ons niet dwingen; hij zal ons niet tegen onze wil in leiden; en ook zal hij zijn geest niet op ons leggen om ons te zegenen als wij geneigd zijn het verkeerde te doen. Wij moeten in de juiste richting voortgaan om door zijn geest te worden voortgestuwd. Wij moeten zijn Woord blijven bestuderen om te kunnen weten hoe wij onze schreden moeten richten als wij op de weg willen wandelen die naar het leven leidt. Merkt u eens op welke aansporing in Psalm 119:144 wordt gegeven: „De rechtvaardigheid van uw vermaningen is tot onbepaalde tijd. Geef mij verstand, opdat ik blijf leven.” Evenals David kunnen wij volledig op Jehovah vertrouwen. Hij zei in Psalm 16:8: „Ik heb mij Jehovah voortdurend voor ogen gesteld. Omdat hij aan mijn rechterhand is, zal ik niet aan het wankelen worden gebracht.”
24. Waar kunnen wij, het voorgaande samenvattend, niet voor leven indien wij leven in Gods nieuwe ordening wensen?
24 Laten wij niet uitvallen in de wedloop om leven in Gods nieuwe ordening. Laten wij ons geboorterecht als het ware niet verkopen voor een schotel linzen (Hebr. 12:16, 17). Waar leven wij voor? Voor wereldse vrienden? Geen van hen kan ons helpen leven te verwerven, maar zij kunnen ons wel de dood injagen! Leven wij voor de genoegens van drank? Alcohol, of wat dat betreft drugs of andere opwekkende middelen, kunnen ons helpen de werkelijkheid van alledag te ontvluchten, maar niet de werkelijkheid van Armagéddon! Leven wij voor gelegenheden om met immoraliteit te spelen en hoererij en overspel te bedrijven? Houd in gedachten dat de woorden: „Gestolen wateren zijn zoet” van de hoer afkomstig zijn, maar de spreuk besluit met te zeggen dat degene die voor haar bezwijkt „niet te weten [is] gekomen dat daar degenen zijn die machteloos zijn in de dood”. — Spr. 9:13-18.
25. Waarom is het belangrijk thans voor Gods nieuwe ordening te leven?
25 Hoe duidelijk is het derhalve dat wij niet kunnen leven voor de dingen die door Jehovah veroordeeld zijn als wij het „werkelijke leven” stevig willen vastgrijpen! Wij moeten thans voor Gods nieuwe ordening leven als wij verwachten dan in Gods nieuwe ordening te leven, ten einde eeuwig te genieten van de zegeningen die Jehovah onze God heeft weggelegd voor degenen die hem werkelijk liefhebben. Ja, leidt uw leven thans met zulk een waakzame en ijverige zorg alsof uw toekomstige leven ervan afhangt, want het hàngt er ook van af!
[Illustratie op blz. 269]
Uw geest gericht houden op de hoop in Gods nieuwe ordening te leven, zal u helpen vleselijke verlangens te weerstaan en het eeuwige leven stevig vast te grijpen