Draagt de wereld bloedschuld voor God?
1. Op welke drie manieren kan iemand bloedschuld op zich laden?
ER ZIJN drie manieren waardoor men bloedschuld voor God op zich laadt. Een ervan is, door een moord te begaan, door bloedvergieten (Gen. 9:5, 6). Een tweede, door bloed te drinken of te eten, of door een onjuist gebruik ervan (Gen. 9:4; Hand. 15:20, 29). De derde manier is, door in gebreke te blijven of te weigeren degenen te waarschuwen waarvan wij weten dat zij gevaar lopen hun leven te verliezen doordat zij een handelwijze tegen God en zijn Woord volgen. — Hand. 20:26, 27.
2. Wat zou het betekenen als de drinkwaterbronnen in bloed veranderd werden?
2 In Gods wetsverbond met Israël was de straf op het drinken van bloed de dood (Lev. 17:10, 14). Daarentegen is water essentieel voor het leven. Als de drinkwaterbronnen in bloed veranderd werden, zou dat voor hen die ervan drinken de dood betekenen.
3. (a) Wat is de derde plaag van Openbaring 16, en aan welke andere plaag herinnert ze ons? (b) Tast deze plaag de geestelijke watervoorraden aan waarin Jehovah voorziet? Waarom?
3 Dat is nu juist wat er, symbolisch, in de derde plaag van Openbaring hoofdstuk 16 gebeurt. God gebruikt de illustratie om de stand van zaken betreffende zijn beginsel over bloed en wat er voor de mensheid uit voortvloeit, te onthullen. Wij lezen: „En de derde [engel] goot zijn schaal uit in de rivieren en de waterbronnen. En ze werden bloed” (Openb. 16:4). Deze plaag herinnert ons aan de eerste plaag die door middel van Gods profeet Mozes over het oude Egypte kwam. Daardoor werden de Egyptische waterbronnen, de rivier de Nijl, de poelen en alle verzamelplaatsen van water in het land bloed, dat de Egyptenaren niet konden drinken en waarin vis stierf en ging stinken (Ex. 7:14-25). Deze schaal werd, evenals de andere zes van Openbaring hoofdstuk 16, van de hemel naar de aarde uitgegoten, dus hij kon niet de hemel aantasten, waarin Jehovah, de Bron van levende wateren, zetelt. Daarom zou het niet Gods geestelijke watervoorraden voor zijn ware aanbidders kunnen aantasten. Daar Jehovah de Bron van leven is, onderhouden de wateren die hij verschaft, het leven (Ps. 36:9; Jer. 2:13; 17:13). Wat zijn dan de waterbronnen en rivieren van deze aarde die in bloed veranderd worden?
WAT DE „BRONNEN” EN „RIVIEREN” ZIJN
4. (a) Wat is de ware bron van levengevende wateren? (b) Naar welke bronnen hebben de mensen hiervoor opgezien?
4 Zoals dienstknechten van Jehovah, ware christenen, door bemiddeling van Christus Jezus voor leven naar Jehovah opzien, en evenals hij hun zijn Woord verschaft, dat zuiver is als levende wateren, hebben ook de mensen van dit oude samenstel van dingen bronnen waarnaar zij opzien voor leven. Dank zij hun religieuze geestelijken hebben zij de bijbel goeddeels veronachtzaamd en hebben er de voorkeur aan gegeven te vertrouwen op water uit andere bronnen, uit wereldse politieke, commerciële en religieuze stelsels. Speciaal naar religieuze stelsels hebben de mensen opgezien, omdat zij dachten dat deze de waarheid en de weg tot leven bevatten, doch in werkelijkheid zijn zij zeer bedrogen. De religieuze stelsels hebben overleveringen in plaats van de bijbel onderwezen, ceremoniële riten verricht en vele tegenstrijdige en godslasterlijke dogma’s verdedigd. Zij hebben het doen voorkomen alsof deze verfrissend, levengevend water bevatten. Zij hebben geëist dat hun kudden hun dogma’s in blinde lichtgelovigheid aanvaarden, in plaats van met verstandelijk, op de geïnspireerde Schrift gebaseerd geloof.
5. Op wie lijken degenen die beweren God te dienen en terzelfder tijd naar wereldse bronnen opzien voor levengevende wateren?
5 Zij die voorgeven God te dienen en die terzelfder tijd voor wateren des levens naar deze wereldse bronnen gaan, zijn als de afvallige Israëlieten die uit de Nijl verkozen te drinken die door Egypte stroomde en uit de Eufraat waarlangs Assyrië was gelegen (Jer. 2:17-19). Die joden versmaadden „de zacht vloeiende wateren van Silóah”, welke wateren overeenkwamen met de „rivier — haar stromen verheugen de stad Gods, de heiligste onder de woningen des Allerhoogsten”. — Jes. 8:6, 7; Ps. 46:5 4.
6. (a) Wat is er uit de „rivieren” en „bronnen” van de wereld gestroomd? (b) Waartoe zijn de mensen gebracht door uit de wereldse waterbronnen te drinken? (c) Welk standpunt hebben de geestelijken van Babylon de Grote ten opzichte van de ware Bron des levens ingenomen, en met welk gevolg voor de mensen?
6 Behalve de valse leerstellingen en de theorieën en leringen van de filosofie en de ideeën van menselijke, aardse oorsprong, hebben deze wereldse „rivieren” en „bronnen” programma’s, plannen en regelingen om de problemen van de mensheid op te lossen, uitgestort. Door hiervan te drinken zijn de mensen ertoe gebracht in strijd met Gods Woord te handelen en zijn onder de veroordeling van zijn wetten gekomen. Enkelen hebben dat niet met voorbedachten rade en opzettelijk gedaan, doch dragen gemeenschapsverantwoording wegens de steun die zij verleend hebben aan het bloedvergieten in oorlogen. Zij zijn er ook toe gebracht op andere manieren bloed verkeerd te gebruiken, sommigen door het te drinken, anderen door transfusies en door het op allerlei manieren te misbruiken. Zij hebben de gelegenheid gehad, en hebben die nog, om Gods vereisten te leren kennen, want zij hebben het goede nieuws van Gods in de hemel opgerichte koninkrijk, dat sinds 1919 door Jehovah’s getuigen wordt gepredikt, vernomen. Als zij luisteren en berouw van deze handelwijze hebben, kunnen zij van God vergeving en levengevende wateren verkrijgen. Doch de geestelijken van de christenheid, het jodendom en het heidendom hebben zich aaneengesloten bij het verlenen van steun aan en het bevorderen van het misbruik van bloed. Zij hebben terzelfder tijd Jehovah, de grote Bron des levens, zijn voorziening door middel van Christus’ losprijs en zijn Messiaanse koninkrijk voor het verlenen van leven aan de gelovige, gehoorzame mensheid, genegeerd. Bovendien hebben zij het goede nieuws verworpen en tegengestaan en anderen ervan weerhouden het te horen, waardoor zij bloedschuld op zich hebben geladen.
WAAROM DE WATEREN BLOED WORDEN
7. Waarom is God rechtvaardig als hij hun die naar wereldse waterbronnen opzien bloed te drinken geeft, en jegens wie is hij loyaal als hij dit doet?
7 Johannes hoort de uiting van dankbaarheid van de engel over het verrichte werk: „En ik hoorde de engel over de wateren zeggen: ’Gij, Degene die is en die was, de Loyale, zijt rechtvaardig, omdat gij deze vonnissen hebt geveld, want zij hebben het bloed van heiligen en van profeten vergoten, en bloed hebt gij hun te drinken gegeven. Zij verdienen het’” (Openb. 16:5, 6). God is dus volkomen rechtvaardig door op deze wijze met hen te handelen. Men heeft degenen die uit de bedorven wereldse bronnen drinken, ertoe gebracht tegen Gods heiligen en profeten, Jehovah’s christelijke getuigen, te strijden. Zij zijn daar vooral toe aangezet door Babylon de Grote, het vals-religieuze rijk over de volken van de aarde (Openb. 17:6, 18). Jehovah kan hun handelwijze van bloedvergieten niet goedkeuren. Hij is loyaal aan zijn getrouwe getuigen en is rechtvaardig in het uitvoeren van zijn rechterlijke beslissing over degenen die gewelddadig het bloed van zijn dienstknechten vergieten. God oordeelt hen op die wijze uitsluitend nadat zij zich het leven onwaardig betoond hebben en er blijk van geven dat zij het volkomen verdienen dat hetgeen zij drinken uit bloed bestaat, wat betekent dat hun straf de dood is.
8. Wat is het „altaar” dat thans spreekt?
8 Nu gebeurt er iets onverwachts en verbazingwekkends: „En ik hoorde het altaar zeggen: ’Ja, Jehovah God, de Almachtige, waarachtig en rechtvaardig zijn uw rechterlijke beslissingen’” (Openb. 16:7). Wat is het „altaar”? Het altaar in de tent der samenkomst in Israël was Gods regeling waarop offers aan hem opgedragen moesten worden. Het „altaar” is Gods symbolische met een altaar te vergelijken regelingen voor Jezus’ slachtoffer. God voorzag in zijn Zoon als een offer, trof een regeling voor hem dat hij als mens naar de aarde zou komen, daar zou sterven, opgewekt zou worden en in de hemel zou verschijnen met de waarde van zijn slachtoffer om voor de zondige mensheid het recht op leven te kopen. Een dergelijke regeling was onverdiende goedheid van Gods zijde. Getrouwe volgelingen van Jezus Christus, zijn geestelijke broeders, zijn nauwkeurig in zijn voetstappen getreden (1 Petr. 2:21). Allen sterven zijn soort van dood, dat wil zeggen, als een slachtoffer; niet dat hun vergoten bloed een rol speelt in de verzoening van zonde, doch opdat zij Jezus’ soort van opstanding mogen ervaren. Velen zijn letterlijk onder martelingen ter dood gebracht door hen die van de bronnen en waterfonteinen van deze wereld drinken.
9. Hoe „spreekt” het altaar en waarover?
9 Hoe „spreekt” het altaar? Volgens Openbaring 6:9, 10 lagen onder het altaar de zielen of levens van „hen die geslacht waren wegens het woord van God en wegens het getuigeniswerk dat zij hadden”. Hun zielen of levens bevinden zich in hun bloed, en hun bloed werd aan de voet van het altaar uitgegoten. Daarom bevinden hun zielen zich als het ware daar beneden en roepen als het ware om goddelijke wraak, zoals het bloed van Abel die de marteldood was gestorven, vanaf de aardbodem riep (Gen. 4:8-11; Lev. 17:11-14). Het offeraltaar spreekt dus op symbolische wijze, het heeft als het ware iets over dit oordeel te zeggen en stemt er, wegens de vele dingen waarvan het getuige is geweest, volkomen mee in dat Jehovah waarachtig en rechtvaardig is als hij de wereldse tegenstanders van zijn volk doodaanbrengend bloed geeft.
HET BEKENDMAKEN VAN DE DERDE PLAAG
10. (a) Wat moesten Jehovah’s getuigen in verband met de derde plaag doen? (b) Hoe werd er in 1924 een krachtige bekendmaking in verband met de derde plaag gedaan? (c) Wat waren enkele van de dingen die destijds werden gezegd in overeenstemming met het uitgieten van de derde plaag?
10 De derde plaag is zeer folterend en pijnlijk voor hen die van de wereldse waterbronnen hebben gedronken, want de drank heeft hen niet bepaald bevredigd en is overal om hen heen de oorzaak geweest van vele doden. Opdat velen die de plaag wellicht voelen en die levengevende wateren verlangen te drinken, dit kunnen doen, zijn Jehovah’s getuigen druk bezig geweest de betekenis van die derde plaag naar hun beste vermogen aan te kondigen. In Columbus, in de Amerikaanse staat Ohio, tijdens een op 25 juli 1924 gehouden congres, werd in een resolutie, getiteld „Aanklacht”, een openhartige bekendmaking gedaan. Twee dagen nadat de resolutie was aangenomen, namelijk op zondag 27 juli, hield de president van het Wachttorengenootschap een openbare toespraak, getiteld „Beschaving ten dode gedoemd”, tot een gehoor van ongeveer 35.000 personen, waarin deze feiten werden benadrukt. In overeenstemming met het uitgieten van de derde schaal door de engel zei de spreker:
„Jezus Christus is de grote Vredevorst. Hij zei: ’Gij zult niet doden.’ Hij leerde zijn discipelen en zijn volgelingen zich volledig te onthouden van het gebruik van vleselijke wapens. Nochtans hebben de geestelijken, die beweren onderwijzers van zijn leerstellingen te zijn, de oorlog tot iets gewijds en heiligs gemaakt. Zij hebben er behagen in geschept hun portretten en standbeelden naast die van bloedige krijgslieden tentoongesteld te zien. Zij hebben de grootste krijgslieden als de grootste helden aller tijden begroet. [Zoals Constantijn en Karel de Grote]
. . . Alle naties verzamelen hun strijdkrachten voor het grote conflict dat is voorzegd; want God heeft zich voorgenomen Satans organisatie omver te werpen door zijn geliefde Zoon, Christus Jezus. . . .”
11. Welke waarschuwing werd er in verband met de derde plaag in het boek „Schepping” gegeven?
11 Als een verdere waarschuwing aan het adres van de mensheid dat ze bloedschuld draagt door onder de invloed van het vals-religieuze stelsel van Babylon de Grote te staan zegt het boek „Schepping”, dat in 1927 door het Wachttorengenootschap werd uitgegeven, op bladzijde 100, onder de ondertitel „Het Eeuwige Verbond”:
Dit verbond is de eerste uitdrukking van Gods wil betreffende de heiligheid van menschelijk leven. Gods wil is Zijn wet. Al het leven komt uit Jehova voort; en daar niemand zonder Gods verordening een ander leven kan geven, heeft ook niemand het recht zonder Jehova’s toestemming het leven te nemen. Volgens de bepalingen van dit verbond is de wet, die altijd voor de menschheid van kracht blijft, dat geen mensch ongestraft een ander van het leven kan berooven. . . .
. . . Ieder volk en iedere natie op aarde heeft de bepalingen van het eeuwige verbond gebroken, en de dag zal komen, waarop God van al degenen, die hiervoor verantwoordelijk zijn, rekenschap zal eischen.
De geestelijkheid maakte aanspraak, den Heere te vertegenwoordigen, en geeft voor, Zijn Woord te leeren, maar niettegenstaande dit heeft zij openlijk willen verdedigen, dat menschelijke wezens zonder reden of eenige verontschuldiging in tijden van oorlog gedood mogen worden.
REACTIE OP DE BEKENDMAKING VAN DE PLAAG
12. Wat deed de wereld toen ze werd gewaarschuwd omtrent Gods wet betreffende bloed?
12 Daar de wereld niet de les heeft geleerd, voor plannen, programma’s en propaganda niet op wereldse bronnen te vertrouwen, gaat ze, ongeacht de waarschuwingen van Jehovah’s getuigen, voort. Onder het Duitse nazisme en roomse fascisme werd het bloed van duizenden als martelaars gestorven getuigen van Jehovah in het hart van de christenheid vergoten. Toen brak de Tweede Wereldoorlog uit met de grootste vernietiging van menselijk leven tot op heden (Openb. 12:13-16). Omdat er zovelen werden gewond, namen bloedtransfusies toe.
13. Welke verhelderende publikatie gaven Jehovah’s getuigen in 1945 uit over het gebruik van bloed?
13 Om grondig duidelijk te maken wat Gods wil ten aanzien van het gebruik van bloed is, maakten Jehovah’s getuigen er een speciale schriftuurlijke studie van, waarvan de resultaten in de Engelse uitgave van De Wachttoren van 1 juli 1945 verschenen. Het hoofdartikel van deze uitgave besprak Psalm 16. Op de bladzijden 198-201 werd de houding van koning David ten aanzien van het in zijn lichaam opnemen van bloed besproken, toen hij in Psalm 16:4 (SV) zei: „De smarten dergenen die een anderen god begiftigen, zullen vermenigvuldigd worden. Ik zal hun drankofferen van bloed niet offeren, en hun namen op mijn lippen niet nemen.” Dit artikel deed van bladzijde 113 van Deel 4 van The Encyclopedia Americana (uitgave van 1929) de volgende aanhaling:
Transfusie van bloed gaat helemaal terug tot op de tijd van de oude Egyptenaren. Het oudst bekende geval is dat wat in 1492 werd toegepast op paus Innocentius VIII. De operatie kostte aan drie jongemannen het leven en het leven van de bisschop werd niet gered.
14. Wat is het resultaat van deze waarschuwing geweest en van het geschilpunt dat er uit groeide?
14 Medici die negeerden wat duidelijk Gods wet was, maakten tijdens de Koreaanse oorlog, zoals ook thans in Vietnam, op grote schaal gebruik van transfusie, en ook in sommige voedingsmiddelen en andere produkten wordt bloed gebruikt. In feite heeft men bloed, dat het leven van het schepsel bevat en God toebehoort, misbruikt alsof het leven de mens toebehoorde. De religies van de christenheid en het jodendom verwerpen volkomen Gods zienswijze over bloed die door Jehovah’s getuigen duidelijk wordt aangetoond. Zij maken allerlei verontschuldigingen die Gods wet als van nul en gener waarde maken, om degenen die deze wet overtreden een schijn van zuiverheid te geven. Tot op heden is de ideologische strijd nog in volle gang, waarbij vele getuigen van Jehovah hevige vervolgingen ondergaan omdat zij weigeren in welke vorm dan ook bloed tot zich te nemen. Dikwijls wordt hun medische en chirurgische hulp onthouden. In sommige gevallen werd hun, op bevel van de rechtbank, met geweld bloedtransfusie toegediend. Jehovah slaat acht op al die gruwelen die jegens zijn volk worden bedreven.
15. (a) Wat is de voornaamste reden voor het standpunt dat Jehovah’s getuigen ten aanzien van de bloed-kwestie innemen? (b) Waar kan men een algehele schriftuurlijke bespreking over de bloed-kwestie vinden?
15 Jehovah’s getuigen stellen voornamelijk belang in hetgeen Gods wet over bloed zegt, niet in het medische aspect. Het is echter waar dat een grote verbreiding van ziekten zoals hepatitis, syfilis en malaria, en vele sterfgevallen het gevolg zijn geweest van het toepassen van transfusies — een bewijs van de praktische wijsheid van Gods wet. Om redelijke mensen te helpen hun volle aandacht aan dit vitale onderwerp te schenken, brachten Jehovah’s getuigen de 64 bladzijden tellende brochure „Blood, Medicine and the Law of God” in omloop, die op 22 juni 1961, op de internationale vergadering van Jehovah’s getuigen in het Yankee-stadion in de stad New York werd vrijgegeven. De brochure voorziet in een goed gedocumenteerde behandeling van het onderwerp en legt de nadruk op wat Gods Woord erover zegt. Indien u wilt vermijden te zamen met de wereld bloedschuld te dragen en evenals de wereldlingen „van hun eigen bloed . . . dronken” worden, zult u willen luisteren naar de Bron van ware wateren des levens en zult u aan de plaag die op allen ligt die van de bloedige, wereldse bronnen en rivieren drinken, willen ontkomen. — Jes. 49:26.
Zie voor een bespreking over de eerste en tweede plaag uit Openbaring hoofdstuk 16 de twee voorgaande uitgaven van dit tijdschrift. De plagen vier tot zeven zullen in volgende uitgaven worden behandeld. Zie hiervoor ook het boek „Babylon the Great Has Fallen!” God’s Kingdom Rules!, uitgegeven door de Watch Tower Bible and Tract Society, Brooklyn, New York.