Er is nog steeds tijd om zich tot ’Jehovah te keren’
„KEERT tot mij terug”, zo luiden de smekende woorden die Jehovah God steeds weer opnieuw tot zijn eigenzinnige volk richtte. Aan deze smekende woorden werd de aanmoedigende belofte toegevoegd: „En ik zal stellig tot u terugkeren” (Mal. 3:7). Zulk een terugkeer tot zijn berouwvolle volk betekende dat Jehovah God hun welwillende aandacht zou schenken, dat hij hen zou zegenen, leiden en beschermen.
God blijft er echter niet tot in het oneindige mee voortgaan zijn smeekbede tot mensen te richten. Wanneer voor hem de tijd is aangebroken om het oordeel te voltrekken, is het te laat zijn gunst te zoeken. Daarom werd er tot de ontrouwe Israëlieten gezegd: „Zoekt Jehovah terwijl hij te vinden is. Roept tot hem terwijl hij nabij blijkt te zijn. Laat de goddeloze zijn weg verlaten en de man van schadelijkheid zijn gedachten; en laat hij terugkeren tot Jehovah, die hem barmhartig zal zijn, en tot onze God, want hij zal rijkelijk vergeven” (Jes. 55:6, 7). Zolang Jehovah een hartelijk beroep op de mensheid doet om Hem te zoeken, is het dus nog steeds mogelijk eraan te werken in een gunstige verhouding tot de Schepper te staan. Zou het dringende verzoek om ’Jehovah te zoeken’ rechtstreeks tot u gericht kunnen zijn? Dit is heel goed mogelijk.
Misschien zijn uw ouders toegewijde dienstknechten van Jehovah God en hebben zij gedaan wat zij konden om u een waardering voor de bijbel in te prenten. Misschien hebt u wel gedurende een geruime tijd de Heilige Schrift met Jehovah’s christelijke getuigen bestudeerd. Ook is het mogelijk dat u een of meer familieleden hebt die u hebben verteld wat zij door middel van hun omgang met de Getuigen uit de bijbel hebben geleerd. Of misschien hebt u lectuur van Jehovah’s Getuigen aanvaard en deze met genoegen gelezen. Ook al voelde u aan dat wat u hoorde en las juist was, hebt u het misschien moeilijk gevonden om meer te doen dan dat. In uw hart beseft u misschien dat u niet in een werkelijke verhouding tot de Schepper staat. Indien dit uw situatie zou zijn, hebt u reden te denken dat het dringende verzoek om u ’tot Jehovah te keren’ ook u omvat.
BELEMMERINGEN IDENTIFICEREN
Wil iemand in overeenstemming handelen met Gods dringende verzoek om Hem te zoeken, dan moet hij belemmeringen verwijderen die hem hierin beletten. De eerste stap die in dit opzicht gedaan moet worden, is de belemmeringen te identificeren. Een illustratie die door Jezus Christus werd geuit, kan u er misschien bij helpen vast te stellen wat u mogelijk in de weg staat.
Deze illustratie heeft betrekking op de uitwerking die het „woord” of de boodschap over Gods koninkrijk op mensen heeft. Toen Jezus Christus de illustratie aan zijn discipelen uitlegde, zei hij: „Wanneer iemand het woord van het koninkrijk hoort maar de betekenis ervan niet begrijpt, komt de goddeloze en rukt weg wat in zijn hart is gezaaid; dit is degene die langs de weg is gezaaid. Die op de rotsachtige plekken is gezaaid, is hij die het woord hoort en het terstond met vreugde aanvaardt. Hij heeft echter geen wortel in zich, maar blijft een tijdlang, en nadat er wegens het woord verdrukking of vervolging is ontstaan, wordt hij terstond tot struikelen gebracht. Die tussen de doornen is gezaaid, is hij die het woord hoort, maar de zorg van dit samenstel van dingen en de bedrieglijke kracht van de rijkdom verstikken het woord, en hij wordt onvruchtbaar.” — Matth. 13:19-22.
Ten einde in het hart een waardering voor de Koninkrijksboodschap te ontwikkelen, moet iemand tijd hebben om diep na te denken en alle factoren te beschouwen. Maar misschien is iemands dagelijkse levensloop wel als een drukke verkeersweg geworden waarop veel mensen reizen die voortdurend aanspraak maken op zijn tijd en energie. Wanneer dat het geval is, bestaat er weinig gelegenheid om van harte aandacht te schenken aan het „woord van het koninkrijk”. Het hart, dat aan voortdurend verkeer is blootgesteld, wordt als de platgetrapte grond „langs de weg”.
Indien u beseft dat het belangrijkste wat u nodig hebt, een voortreffelijke verhouding tot God is, waarom zou u dan toelaten dat uw tijd zo door anderen in beslag wordt genomen dat de ontwikkeling van zo’n verhouding wordt belemmerd? Het is niet nodig dat uw hart als de onproduktieve grond langs de weg wordt. Platgetrapte grond kan produktief worden nadat deze is omgeploegd en de verkeersstroom die eroverheen ging, is omgeleid. Indien u er tijd voor neemt om Gods Woord te beschouwen, kan dit ook in uw geval tot gevolg hebben dat uw hart als voortreffelijke, produktieve grond wordt.
Het is ook mogelijk dat het „woord van het koninkrijk” in uw geval op een ondiepe aardlaag is gevallen. U hebt u misschien laten ontmoedigen door tegenstand van de zijde van vrienden of familieleden, omdat de waardering die u in uw hart voor Gods waarheid had, niet krachtig genoeg was. Waarom zou u echter toelaten dat anderen u van de vreugde beroven die u ervoer toen u de boodschap over het Koninkrijk in het begin aanvaardde? U zult u ongetwijfeld het geluk herinneren dat u ervoer toen u de wonderbaarlijke hoop vernam die God aan degenen schenkt die hem liefhebben. Wat moet het u een grote blijdschap hebben geschonken te vernemen dat God zich heeft voorgenomen een aarde voort te brengen die vrij is van ziekte en de dood! Was u ook niet verrukt te vernemen hoe u in de zegeningen kunt delen die God heeft weggelegd voor degenen die hem dienen?
Indien u tot nu toe hebt toegelaten dat „verdrukking of vervolging” uw waardering voor de Koninkrijksboodschap hebben verwoest, denk dan ernstig na over hetgeen u hebt opgegeven. Verlies niet het feit uit het oog dat u datgene wat een blijvende verhouding tot God had kunnen zijn, tot dusver voor iets heel tijdelijks hebt verwisseld. Uw vrienden en familieleden kunnen u bijvoorbeeld geen leven schenken, evenmin als zij hun eigen leven oneindig in stand kunnen houden. Het schenkt hun misschien genoegen dat u met uw studie van de bijbel bent opgehouden, maar zijn zij soms beter af dan toen u ernaar streefde in een goede verhouding tot Jehovah God te komen? Zullen zij in werkelijkheid niet veeleer minder geneigd zijn de boodschap over het Koninkrijk ernstig op te vatten, omdat u voor hun tegenstand bent gezwicht?
Is het misschien ook mogelijk dat uw pogingen om in de wereld vooruit te komen, de uitwerking van „doornen” hebben gehad waardoor waardering voor de Koninkrijksboodschap is verstikt? Wanneer u uw huidige situatie als resultaat hiervan beschouwt, merkt u dan misschien dat uw nastreven van materiële dingen u met een gevoel van leegte heeft achtergelaten? Hebt u misschien de pijn ervaren uw kinderen een eigenzinnige handelwijze te zien volgen? Heeft dit u er niet toe gebracht te denken dat het veel beter geweest zou zijn als u meer tijd met hen had doorgebracht en hen op de hoogte had gesteld van de voortreffelijke leiding die in de bijbel is vervat? Hoewel gedane zaken geen keer nemen, behoeft u niet toe te laten dat „de bedrieglijke kracht van de rijkdom” u nog langer moeilijkheden blijft bezorgen. Waarom zou u deze last niet van u afwerpen en u tot Jehovah wenden?
Zoals Jezus uiteenzette, kunnen de dagelijkse zorgen om in het levensonderhoud te voorzien even verwoestend zijn als het nastreven van rijkdom. Misschien hebben de zorgen van het leven wel als doornen de liefde die u eens voor de Koninkrijksboodschap had, verdrongen. Heeft dit u echter tot voordeel gestrekt? Moet u niet nog steeds dezelfde problemen onder de ogen zien? Zijn de problemen thans misschien zelfs nog groter? Terwijl u vroeger misschien de aanmoediging van toegewijde dienstknechten van Jehovah had en Gods liefdevolle zorg ervoer, moet u nu alles in eigen kracht doen. Zou het derhalve niet veel beter zijn om u tot Jehovah te wenden en zijn hulp en die van de gemeente van zijn toegewijde volk te zoeken?
Het is ook mogelijk dat u het gevoel hebt dat het leven dat u leidt van dien aard is dat Jehovah God u nooit zou kunnen vergeven. Indien dit zo is, put dan troost uit de volgende bijbelse verzekering die aan de Israëlieten werd gegeven: „Leert goed te doen, zoekt gerechtigheid . . . Al zouden de zonden van ulieden als scharlaken blijken te zijn, ze zullen zo wit worden gemaakt als sneeuw; al zouden ze rood zijn als karmozijnen stof, ze zullen zelfs als wol worden” (Jes. 1:17, 18). Ja, allen die werkelijk berouwvol tot Jehovah komen, zullen door hem worden aanvaard.
Men zal er beslist veel mee winnen wanneer men zich tot Jehovah wendt. In plaats van voortdurend te trachten de dingen in eigen kracht te doen, zal men als antwoord op zijn gebeden Gods hulp en leiding ervaren. Men zal de tevredenheid hebben die alleen als gevolg van een rein geweten mogelijk is. Wanneer iemands geestelijke behoeften zijn vervuld, zal dit werkelijk geluk en werkelijke voldoening schenken.
VREUGDE AAN ANDEREN SCHENKEN
Wanneer men zich tot Jehovah keert, schenkt dit ook vreugde aan anderen. Aangezien dit in overeenstemming is met wat zowel Jehovah God als Jezus Christus verlangen, verheugen de engelen zich steeds weer opnieuw wanneer mensen zich berouwvol tot Jehovah wenden. Jezus zei: „Er [ontstaat] vreugde bij de engelen Gods over één zondaar die berouw heeft.” — Luk. 15:10.
U behoeft dus niet bang te zijn dat personen die God liefhebben, u zullen vernederen wanneer u zich tot Jehovah keert. Toegewijde dienstknechten zullen u hier nooit om berispen. Zij zullen veeleer graag volledig in harmonie willen zijn met de volmaakte gevoelens van de engelen. Evenals de engelen zullen zij zich bijzonder verheugen wanneer zij zien dat u zich tot Jehovah keert.
Als u tot degenen behoort die erkennen dat de Koninkrijksboodschap iets heel goeds is, talm dan niet met u tot Jehovah te keren. Zolang de voltrekking van het goddelijke oordeel nog op zich laat wachten, is er nog steeds tijd om handelend op te treden. Het zou echter inderdaad onverstandig zijn om op een wijze te leven waardoor de komst van dat grote oordeel zou worden genegeerd. Het zou kunnen betekenen dat men zijn vooruitzichten om eeuwig leven te verwerven, zou riskeren. Wanneer zowel de huidige als de toekomstige voordelen die uit een goedgekeurde verhouding tot Jehovah God voortspruiten, in aanmerking worden genomen, getuigt het dan niet van wijsheid wanneer men zich thans zonder dralen tot Hem keert?