Vreugde over het geestelijke feest van „Gods zonen der bevrijding”
BEVRIJDING is een onweerstaanbaar verlangen van alle mensen, ongeacht hun ras, religie of nationaliteit. Toch is de overgrote meerderheid van de bewoners der wereld een bevredigende vervulling van dit verlangen voorbijgegaan. Bevrijding of vrijheid is niettemin verkrijgbaar. En de „Gods zonen der bevrijding”-districtsvergaderingen van Jehovah’s getuigen, die afgelopen zomer overal in de Verenigde Staten, Canada en de Britse eilanden werden gehouden, hebben boven alle twijfel bewezen dat er onder het volk van God in overvloedige mate christelijke vrijheid heerst.
Geestelijk gesproken zijn Jehovah’s getuigen een bevrijd volk. Hun in de puntjes verzorgde districtsvergaderingprogramma was bedoeld om de vrijheid die hun deel is, te beschermen en uit te breiden. In elk van de twintig vergaderingsteden was het programma voor het grootste deel gelijkluidend. Het thema waarvan de vijf congresdagen doortrokken waren, weerkaatste de grote vreugde en de waarschuwing die de apostel Paulus tot de Galátiërs (Ga 5:1) tot uitdrukking bracht: „Voor zulk een vrijheid heeft Christus ons vrijgemaakt. Staat daarom vast en laat u niet wederom een slavenjuk opleggen.”
De menigten die daar verzameld waren, tot een aantal van honderdduizenden, werden door de voorzitter opgeroepen te luisteren, met de woorden: ’Luistert! Luistert! Luistert! Jehovah God heeft voor zijn volk gezorgd en het bijeengeroepen. Daar hij een God van een voornemen is, heeft hij iets te zeggen. Luistert daarom!’ Zij die luisterden, verwierven zich een rijke zegen. Wat hoorden zij?
Misschien was de eerste zegen wel dat zij muziek en liederen uit de nieuwe liederenbundel hoorden, die — voorlopig alleen nog in het Engels verschenen — getiteld is „Singing and Accompanying Yourselves with Music in Your Hearts”. De opvallende kleur van de liederenbundel schiep het beeld van een voortdurend bewegende zee van purperen bloemen. Op vele congressen werd het ene lied na het andere met uitingen van grote vreugde en met applaus verwelkomd!
DE BIJBEL LEVEND GEMAAKT
„Elektriserend”, „aangrijpend”, „opzienbarend”, waren enige van de uitdrukkingen die congresgangers gebruikten om hun reactie op bijbelgedeelten die op de vergaderingen opgevoerd werden, te beschrijven. Nimmer werd het verhaal van de profeet Daniël zo tot leven gebracht. Terwijl het geluid van dramatische muziek door de luidsprekers klonk en men opnieuw de stemmen hoorde van de profeet Daniël, van koning Nebukadnezar en van Sadrach, werden de woorden van de bijbel werkelijkheid. Men had het gevoel of men daar met de drie Hebreeërs te zamen was. De bedreiging aan het adres van de zuivere aanbidding werd heel wezenlijk. In alle oprechtheid onderzochten de congresgangers hun hart. De zeer oplettende toehoorders beseften sterk de noodzaak een grotere geestelijke kracht en een groter geloof te ontwikkelen.
De onvergetelijke taferelen waarin Jeremia’s bediening en zijn beproevingen (compleet met kostuums en geluidseffecten) werden gedemonstreerd, brachten het profetengericht tot leven. Zowel jong als oud beleefde de waarheid van het gezegde dat een plaat meer zegt dan duizend woorden. Zoals Jeremia daar alleen stond, met een joelende menigte die zijn dood verlangde, legde hij de nadruk op het vertrouwen dat aanbidders in Jehovah moeten stellen en in het feit dat zij zelfs met de dood voor ogen moeten volharden. Deze lessen werden op schitterende wijze ingeprent.
Welke volwassene of jongere persoon zal vergeten dat het verkeerd is om te stelen, nadat hij het drama van Jozua en de dief Achan heeft gezien? Welke christen zal het bijbelse beginsel uit het oog verliezen dat ’slechte omgang nuttige gewoonten bederft’, nadat hij de scène heeft gezien die Dina’s onverstandige omgang met de Kanaäniet Sichem uitbeeldde? (1 Kor. 15:33) Hoe zou een jongeman of jonge vrouw het tafereel kunnen vergeten waarin Jozef en Potifars vrouw optraden en de noodzaak van moraliteit, zelfs onder uiterst zware beproevingen, werd geïllustreerd? Wat een prachtige woorden van deugd en wijsheid sprak Jozef: „Hoe zou ik dan dit grote kwaad doen en zondigen tegen God?” (Gen. 39:9) Bent u nu niet vollediger gaan beseffen hoe noodzakelijk het is de gemeente rein te houden, nadat u gezien hebt wat er te Korinthe gebeurde? Werd u er door deze demonstraties niet toe bewogen een betere dienstknecht van God te zijn? Dat was het doel ervan. Een vreemdeling die de vergadering te Blackpool in Engeland bijwoonde, zei: „In het bijzonder kwam ik onder de indruk van de kleurrijke tableaus (demonstraties). Ik vind het een prachtige manier om de bijbel te onderwijzen.” Denkt u er niet net zo over?
Degenen die slechts voor het weekend naar de vergaderingen kwamen, bemerkten dat zij enkele van de beste programmaonderdelen hadden gemist. De demonstraties die al vroeg op het programma stonden, waren „opzienbarend”, „onvergetelijk”, doordat ze de bijbelse beginselen onuitwisbaar in het geheugen prentten.
AANGRIJPENDE LEZINGEN
Denk aan het bouwen van mensen! Daarmee nu zijn Jehovah’s getuigen bezig. „Jehovah’s getuigen maken christenen uit hen die reeds als mensen bestaan”, hoorden congresgangers in Toronto en andere vergaderingsteden president N. H. Knorr van het Wachttorengenootschap zeggen in zijn thema-toespraak, getiteld: „Op een juist fundament bouwen met materialen die tegen vuur bestand zijn” (1 Kor. 3:9-15). „Jehovah’s getuigen bouwen op het juiste fundament, Jezus Christus”, zei broeder Knorr, „en zij maken ware christenen met materialen die tegen vuur bestand zijn”, die de bijbel vergelijkt met goud, zilver, koralen en kostbare stenen. Dit betekent dat wij „de personen die wij tot discipelen van Christus trachten te maken, moeten onderwijzen, opleiden en streng moeten onderrichten in de goddelijke hoedanigheden van hemelse wijsheid, geestelijk onderscheidingsvermogen, waardering voor rechtschapenheid, toewijding aan bijbelse beginselen, respect voor de wetten, geboden, bevelen, vermaningen en rechterlijke beslissingen van Jehovah God, geloof in zijn geschreven Woord, verknochtheid aan de theocratische organisatie van Gods volk, liefde voor Gods ’schapen’, die aan de zorg van de Voortreffelijke Herder Jezus Christus zijn toevertrouwd, onverbrekelijke loyaliteit aan Gods Messiaanse koninkrijk en een onbevreesde bereidwilligheid om er getuigenis van af te leggen”. Dit zal ons eigen eeuwige leven en dat van anderen waaraan wij bouwwerkzaamheden verrichten, tot resultaat hebben, verzekerde de spreker zijn toehoorders.
Slechts een bevrijd volk kan vrijlating tot gevangenen prediken, zo werd de congresgangers in de toespraak „Predik vrijlating tot de gevangenen” meegedeeld, welke toespraak hen met geestdrift vervulde wegens de hoopvolle vooruitzichten die daarin werden gegeven. „Jehovah, de God van vrijheid en bevrijding, heeft zijn volk uit Babylonische gevangenschap bevrijd en heeft hun een werk van bevrijding te doen gegeven. Dat werk van bevrijding en redding moet tot het einde doorgaan! Ten einde zulke toekomstige zonen van God in deze kritieke tijd hulp te verschaffen,” kondigde president Knorr aan, „is er een nieuw boek in het Engels gepubliceerd, getiteld ’Life Everlasting — in Freedom of the Sons of God’.” Op alle congressen waar het boek verkrijgbaar werd gesteld, werd het met enthousiasme ontvangen. Grote menigten groepten rondom de stands en weldra waren de voorraden van het boek uitgeput. Onmiddellijk werd de inhoud ervan onderzocht. Het duurde niet lang of de broeders vonden de tabel die op bladzijde 31 begint, waarin wordt getoond dat de zesduizend jaar van ’s mensen bestaan in 1975 een einde neemt. Gesprekken over 1975 overheersten vrijwel al het andere. „Het nieuwe boek dwingt ons te beseffen dat Armageddon werkelijk zeer dicht nabij is”, zei een congresganger. Stellig was dit een van de bijzondere zegeningen die men nu mee naar huis kon nemen!
„Bevrijding betekent de christelijke waarheid te weten”, hoorden op een aantal congressen de geestdriftige toehoorders F. W. Franz, vice-president van het Wachttorengenootschap, zeggen in zijn lezing „Vrijheid schenkende aanbidding en vrijheid van aanbidding”. „Zij die de ene levende en waarachtige God Jehovah door bemiddeling van zijn Zoon Jezus Christus aanbidden, zijn degenen die worden vrijgemaakt. Jehovah’s getuigen doen er moeite voor de vrijheid die hun beoefening van de zuivere aanbidding hun schenkt, te behouden”, verklaarde broeder Franz.
Tot nog meer tot diep nadenken stemmende lezingen op de „Gods Zonen der bevrijding”-districtsvergaderingen van 1966, behoorde de toespraak „Een dankbaar gebruik maken van een ’penning’” (Matth. 20:1-16). De vergaderde menigten vernamen dat in de eerste eeuw de symbolische „penning” het voorrecht was dat gepaard ging met het ontvangen van de heilige geest, namelijk het voorrecht een lid van het geestelijke Israël te zijn, met autoriteit bekleed om in vervulling van Joël 2:28 en 29 te profeteren en gezalfd om het goede nieuws van Gods Messiaanse koninkrijk te prediken. Thans is de „penning” eveneens de eer om vanaf 1919 tot aan de komende „oorlog van de grote dag van God de Almachtige” te Armageddon als gezalfde gezanten van Gods Messiaanse koninkrijk te dienen. De „penning” is gebruikt bij het bijeenbrengen van de „grote schare” van met schapen te vergelijken personen die in Openbaring 7:9-17 werd voorzegd. Welk een beloning is dit reeds voor de gezalfde koninkrijksgezanten geweest!
Menselijke vrijheid of bevrijding is onafscheidelijk verbonden met het koninkrijk van God. De openbare toespraak op zondag wekte daarom grote nieuwsgierigheid, want het onderwerp was: „Wat heeft Gods koninkrijk sinds 1914 tot stand gebracht?” Meer dan 386.600 personen die in de twintig vergaderingsteden voor deze lezing aanwezig waren, hoorden het bewijs dat het koninkrijk van God een realiteit is. Wat heeft dat koninkrijk sinds 1914 tot stand gebracht? Het is actief opgetreden tegen zijn vijanden in de hemel (Openb. 12:12); het heeft zijn invloed door middel van de wereldomvattende bekendmaking van het Koninkrijk thans over de gehele aarde tot een getuigenis doen gevoelen; het heeft zijn gezalfde gezanten dwars door onuitsprekelijke beproevingen heen beschermd en bewaard; het heeft onderdanen verkregen van wie er zich ongeveer een miljoen aan God en zijn Messiaanse koninkrijk hebben opgedragen. ’Laat een ieder levend worden voor de realiteit van het jaar 1914, evenals voor de realiteit van het hemelse koninkrijk!’ drong de spreker aan.
ANDERE LEZINGEN
Behalve deze informatieve en verlichtende lezingen waren er vele uitstekende half-uur-lezingen, waaronder bij voorbeeld één die praktische illustraties verschafte over de manier waarop wij moeten onderwijzen zoals Jezus dat deed, door van vragen gebruik te maken. „Ik bedoel niet alleen maar de hoeveelheid vragen waarvan hij gebruik maakte”, zei de spreker, „maar ik bedoel de wijze waarop hij door middel van vragen onderwees — wanneer het wellicht zoveel gemakkelijker scheen, de persoon het punt in kwestie alleen maar mee te delen. Laat mij u een voorbeeld geven. . . . Laten wij Matthéüs 17:24-27 eens opslaan.” Vragen zetten iemand aan het denken en brengen eveneens dingen in herinnering. Door gestelde vragen te beantwoorden, zijn de mensen eerder bereid gevolgtrekkingen te aanvaarden waaraan zij zelf uiting hebben gegeven, dan indien iemand anders er uiting aan geeft. Door middel van vragen kunnen wij de mensen hun geweten helpen opvoeden, hen helpen ernstig in termen van juist of verkeerd te denken, zodat zij ertoe zullen komen dat wat juist is lief te hebben en wat verkeerd is te haten.
Andere lezingen hielpen de congresgangers in te zien hoe zij onverschilligheid kunnen bestrijden met volharding; hoe de volle-tijddienst velen die de vrijheid liefhebben, heeft geholpen, hun oog op de prijs des levens gericht te houden. Eén spreker zei bij voorbeeld dat „de volle-tijddienst u geheel en al opeist. U kunt niet over het koninkrijk en het eeuwige leven spreken zonder uw geest op die dingen te richten”. Andere lezingen zetten de luisteraars ertoe aan zichzelf diep te onderzoeken. De toespraak „Mijn verantwoordelijkheid ten opzichte van het huis van mijn God” toonde aan dat het bijwonen van en het actief deelnemen aan vergaderingen verantwoordelijkheden zijn waarvan de christen zich dient te kwijten, evenals van de verantwoordelijkheid in materieel opzicht zijn ondersteuning te geven. Echtgenoten en hun vrouwen waardeerden speciaal de vermanende raad in de lezing „Echtgenoten, aanvaardt uw verantwoordelijkheden als hoofd”. Er werd in uiteengezet dat de stem van de echtgenoot beslissend moet zijn in het gezin, dat hij leiding moet geven en dat deze in liefde moet worden gegeven. Als dit gebeurt, voelen zowel de vrouw als de kinderen zich veilig en de echtgenoot verwerft zich hierdoor zelfrespect.
Bij de meer dan 4900 die hun opdracht aan Jehovah symboliseerden door in water te worden ondergedompeld, zal de lezing „Verantwoordelijkheden van een gedoopte Getuige” ongetwijfeld lang in hun herinnering voortleven. Zij hoorden sprekers zeggen dat door de doop geloof in Jehovah en Christus aan de dag wordt gelegd, dat men hierdoor symboliseert dat men zich volledig aan God heeft opgedragen, hetgeen in gebed heeft plaatsgevonden, dat het een noodzakelijk stap is die gedaan dient te worden en dat men de opdracht getrouw dient na te komen.
Een programmaonderdeel dat uit vragen en antwoorden bestond, legde de nadruk op interessante punten betreffende hedendaagse modes op het gebied van kleding, kapsels en opmaak in het algemeen. De congresgangers werd op het hart gedrukt niet het voorbeeld te volgen van hen wier wijze van kleding in werkelijkheid hun immorele gedachten weerspiegelt. Betreffende het maken van afspraakjes werden de ouders en jonge mensen die hier vergaderd waren, eraan herinnerd dat het maken van afspraakjes ten einde met elkaar uit te gaan, niet een vorm van ontspanning is. Het is een vorm van gedrag die natuurlijkerwijs naar het huwelijk leidt. „Het is niet aan de jongeman of het jonge meisje om te beslissen op welke leeftijd dit [afspraakjes maken] moet worden toegestaan of te bepalen of zij gechaperonneerd moeten worden”, hoorden de jongeren de spreker zeggen. Dat is de verantwoordelijkheid van de vader en ze is hem door God geschonken; en, indien er geen vader in huis is, rust de verantwoordelijkheid bij de moeder.” De ouders kregen de dringende raad zich van hun ouderlijke verantwoordelijkheid te kwijten. Ook andere uiterst belangrijke vragen werden gesteld en beantwoord.
SLOTLEZING
Speciaal verheugend waren de voor de vuist weg gesproken opmerkingen van de president van het Genootschap op de vele vergaderingen waar hij persoonlijk aanwezig kon zijn. Gedurende meer dan een uur luisterden zijn toehoorders in ademloze spanning naar elk woord dat er werd gezegd. Hij tipte de hoogtepunten van de vergadering aan, evenals het thema van bevrijding en het bouwen met de juiste materialen op het juiste fundament. „Laat je handen nooit verslappen”, was het ernstige beroep dat hij op zijn toehoorders deed. „Weest op je hoede voor interne onenigheid, materialisme en vervolging!”
Hij vertelde van de groeiende tegenstand tegen het Koninkrijkswerk in verscheidene landen, zoals op Cuba, waar Koninkrijkszalen zijn verbrand; in Burma, waar de zendelingen van het Genootschap het land uitgezet zijn; in Zambia, waar de bijkantoordienaar werd bevolen het land te verlaten en in Portugal, waar negenenveertig getuigen van Jehovah terechtgestaan hebben. Maar hij had ook aanmoedigende cijfers. Hoewel er in de afgelopen maand april in sommige van de grotere landen weinig toename in het aantal Koninkrijkspredikers was, hebben andere landen toch een goede vooruitgang geboekt: Frankrijk zag een toename van 12 percent; Italië 15 percent; Brazilië 21 percent; Chili 22 percent en de Dominicaanse Republiek 40 percent.
Hij vertelde ook hoe het Zweedse parlement het probleem over de behandeling van Jehovah’s getuigen die de militaire dienst weigerden, heeft opgelost. Op aanbeveling van de minister van defensie zelf, zal de regering geen van hen die getuigen van Jehovah zijn, oproepen. Jaarlijks zal er evenwel een onderzoek worden ingesteld om te zien of zij nog steeds getuigen van Jehovah zijn of niet.
HET JAAR 1975
Op de vergadering te Baltimore maakte broeder Franz in zijn slotlezing enkele interessante opmerkingen betreffende het jaar 1975. Hij begon wat terloops, door te zeggen: „Juist voordat ik het podium opkwam, trad een jongeman op mij toe en zei: ’Wat betekent dit jaar 1975 eigenlijk? Heeft het iets specifieks te betekenen?’” Vervolgens zei broeder Franz onder andere: ’Jullie hebben [op de bladzijden 31-35 in het boek Life Everlasting — in Freedom of the Sons of God] de tabel opgemerkt. Ze toont aan dat zesduizend jaar van menselijke ondervinding in 1975 zullen eindigen, ongeveer negen jaar van nu af gerekend. Wat betekent dat? Betekent het dat Gods rustdag in 4026 v.G.T. begon? Het zou kunnen. Het boek Life Everlasting zegt niet dat het niet zo is. Het boek verschaft alleen maar de chronologie. Je kunt ze aanvaarden of verwerpen. Als dat het geval is, wat betekent dat dan voor ons? [Hij ging er even verder op in hoe waarschijnlijk het was dat de datum 4026 v.G.T. het begin van Gods rustdag kenmerkte.]
’Hoe zit het dan met het jaar 1975? Wat zal het voor ons gaan betekenen, beste vrienden?’ vroeg broeder Franz. ’Betekent het dat Armageddon, te zamen met het binden van Satan, tegen 1975 ten einde zal lopen? Het zou kunnen! Het zou kunnen! Bij God zijn alle dingen mogelijk. Betekent het dat Babylon de Grote dan tegen 1975 ten onder gaat? Het zou kunnen. Betekent het dat de aanval van Gog van Magog dan tegen Jehovah’s getuigen wordt ingezet om hen uit te roeien en dat daarna Gog zelf buiten gevecht zal worden gesteld? Het zou kunnen. Maar wij zeggen het niet. Bij God zijn alle dingen mogelijk. Maar wij zeggen het niet. En laat niemand van jullie ook maar iets dat tussen nu en 1975 gaat gebeuren, in specifieke termen gaan beschrijven. Waar het in verband met dit alles echter om gaat, beste vrienden, is, dat de tijd kort is. Wij behoeven er niet aan te twijfelen: De tijd loopt ten einde.
Toen wij in 1914 het einde van de tijden der heidenen naderden, was er geen enkele aanwijzing dat de tijden der heidenen ten einde liepen. De toestanden op aarde duidden in geen enkel opzicht op hetgeen zou komen, zelfs nog niet in juni van dat jaar. Toen plotseling: een moord. De Eerste Wereldoorlog brak uit. De rest weten jullie. Hongersnoden, aardbevingen en epidemieën volgden, zoals Jezus had voorzegd dat dit zou gebeuren.
Wat valt er echter over onze tijd te zeggen, nu wij 1975 naderen? Nog steeds zijn er geen vredige toestanden. Wij hebben wereldoorlogen gehad, hongersnoden, aardbevingen en epidemieën, en nu wij 1975 naderen, bestaan deze toestanden nog steeds. Hebben deze dingen soms iets te betekenen? Ze betekenen, dat wij in de „tijd van het einde” leven. En op een keer zal het definitieve einde komen. Jezus zei: „Als nu deze dingen beginnen te geschieden, richt u dan rechtop en heft uw hoofd omhoog, omdat uw bevrijding nabijkomt” (Luk. 21:28). Wij weten daarom dat onze bevrijding des te dichter bij is naarmate wij het jaar 1975 bereiken.’
„Laten wij onze tijd zo goed mogelijk besteden en ons met al het goede, inspannende werk voor Jehovah bezighouden naarmate er gelegenheid voor is”, drong hij aan.
Tot slot werd op de meeste congressen het plan voor het komende jaar ontvouwd om in ieder land een groot aantal districtsvergaderingen in de kleinere steden te houden. Vervolgens werden de gelukkige, vijfdaagse vergaderingen op dezelfde wijze besloten als ze waren begonnen, met een lied en gebed tot Jehovah God. Hoewel de congresgangers het jammer vonden de respectieve vergaderingsteden te verlaten en de gezellige omgang met hun broeders te verbreken, voelden zij zich niettemin verrijkt door het geestelijke feest waarvan zij hadden genoten. Het congres was een gebedsvolle ervaring die de moeite zeer zeker waard was geweest en waarvoor zij Jehovah, hun God, zeer dankbaar waren. Zij waren vastbesloten waakzaam te blijven en de glorierijke geestelijke vrijheid waarmee zij gezegend waren, te behouden.