Lees en leer uit de twee boeken Kronieken
„WAAROM de boeken der Kronieken?” Veel onderzoekers van de bijbel hebben deze vraag gesteld toen zij hem voor het eerst in zijn geheel lazen. Zij lezen de boeken Samuël en Koningen en zien de geschiedenis van Gods volk zich in levendige kleuren door een meesterhand voor hun ogen ontvouwen. Nu komen zij aan de twee boeken der Kronieken: negen lange hoofdstukken met geslachtsregisters gevolgd door een herhaling van veel wat zij al gelezen hebben. Eerdmans’ Bible Handbook merkt op: „Op het eerste gezicht lijkt Kronieken op een saaiere en zedeprekerige manier te herhalen wat wij al in 2 Samuël en Koningen hebben staan.”
Maar dat is slechts schijn. Net zoals de vier Evangeliën in de christelijke Griekse Geschriften globaal genomen hetzelfde materiaal behandelen maar elk een andere gezichtshoek geven en informatie toevoegen die uitsluitend daar te vinden is, zo heeft de schrijver van de boeken der Kronieken, hoewel hij globaal genomen hetzelfde materiaal behandelt dat in eerdere boeken aan de orde komt, zijn eigen gezichtshoek en geeft hij informatie die nergens anders te vinden is. Hij schreef voor een speciale tijdsperiode en hij had bepaalde scherpomlijnde oogmerken. Als wij dit begrijpen, kunnen wij de boeken met plezier lezen en er lessen uit leren die ons in deze tijd van nut zullen zijn.
Ze voorzagen in een behoefte
De boeken der Kronieken werden, vermoedelijk door Ezra, geschreven ten behoeve van de joden die aan het einde van de zeventigjarige gevangenschap in Babylon naar het Beloofde Land terugkeerden. Nadat de schrijver verteld had over de regering van David en van Salomo en de daaropvolgende splitsing van Gods volk in twee natiën, concentreerde hij zich op het zuidelijke koninkrijk Juda en gaf de geschiedenis daarvan zodanig weer dat de teruggekeerde ballingen er lering uit zouden kunnen trekken. Hij schetste de ontwikkeling van de belangrijke koninklijke geslachtslijn van David en daarmee beantwoordde hij enkele hoogst belangrijke vragen: Waarom liet Jehovah toe dat zijn uitverkoren natie naar een heidens land in ballingschap werd gevoerd? En hoe konden de teruggekeerde joden (en hoe kunnen ware christenen in deze tijd) het vermijden de fouten te maken die tot deze straf hadden geleid?
De belangrijke geslachtslijnen
De eerste negen hoofdstukken van 1 Kronieken 1–9 bevatten lange geslachtslijsten. Waarom heeft de schrijver die opgenomen? Omdat in Israël geslachtslijnen van belang waren. Er waren erfrechten en dienstvoorrechten aan verbonden. Sommigen van de teruggekeerde Israëlieten, onder wie enkelen die tot een priesterlijke familie behoorden, konden hun afstamming niet bewijzen en dit gaf aanleiding tot aanzienlijk ongemak (Ezra 2:59-63). Daarom boezemde dit zorgvuldig natrekken van geslachtslijnen hun bijzonder veel belang in.
Maar hoe staat het met de bijbellezer in deze tijd? Moet hij deze negen hoofdstukken maar overslaan en in Eén Kronieken beginnen te lezen bij het verslag over de dood van koning Saul in hoofdstuk 10? Neen. Deze geslachtslijsten maken deel uit van „de gehele Schrift” die „door God geïnspireerd” is (2 Timótheüs 3:16). De eerste negen hoofdstukken van Eén Kronieken bevatten belangrijke en fascinerende parels van informatie.
Alleen hier lezen wij bijvoorbeeld over een nakomeling van Juda, Jabez, die buitengewoon aanzienlijk bleek te zijn (1 Kronieken 4:9, 10). Ook vinden wij hier een nuttige opsomming van de koninklijke geslachtslijn van David, waardoor het belangrijke feit aan het licht komt dat Zerubbábel, de stadhouder van de joden na hun terugkeer uit Babylon, uit die lijn stamde. — 1 Kronieken 3:10-19.
Ze vertellen ons meer over David
De overige hoofdstukken van Eén Kronieken geven meer kleur aan de geschiedkundige berichten uit eerdere boeken, waardoor met name onze kennis van koning David meer diepte krijgt. In eerdere boeken heeft de bijbellezer David leren kennen als een toegewijde dienstknecht van God, een bekwaam krijgsman, een dichter en een voortreffelijk leider. In Eén Kronieken leren wij dat hij tevens een meesterlijk organisator was. Hij organiseerde de natie en het leger en hij organiseerde de aanbidding in de tempel, waarbij hij 24 afdelingen van priesters, levieten en zangers instelde. — 1 Kronieken 23:1–27:22.
Twee Samuël beschrijft Davids intense verlangen om een „huis”, een tempel, voor de ark van het verbond te bouwen (2 Samuël 7:2-5). Jehovah wilde David niet toestaan zijn plannen uit te voeren en Eén Kronieken legt uit waarom niet. David was een man die veel bloed vergoten had. De tempel zou worden gebouwd door Davids opvolger, een man van vrede (1 Kronieken 22:8-10). Twee Samuël vertelt ons ook hoe David de dorsvloer kocht waar uiteindelijk de tempel op werd gebouwd (2 Samuël 24:18-25). Eén Kronieken gaat daarop door met een beschrijving van de enorme bijdrage die David bijeenzamelde en alle regelingen die hij trof zodat, wanneer Salomo in de positie zou verkeren dat hij aan de tempelbouw kon beginnen, alles voor hem in gereedheid zou zijn (1 Kronieken 22:6-19). Ja, Jehovah gaf David zelfs het ontwerp voor de tempel, dat getrouwelijk aan Salomo werd doorgegeven. — 1 Kronieken 28:9-21.
Jehovah’s zegen . . .
Als u in het tweede boek Kronieken verder leest, zult u opmerken dat zich een thema begint af te tekenen: Wanneer de koningen volledig vertrouwen in Jehovah toonden, werden zij gezegend. Deden zij dit niet, dan leed het volk. Abía bijvoorbeeld, de zoon van koning Rehábeam, werd in een oorlog tegen Israël door Jeróbeam, de krijgsman-koning van het noordelijke koninkrijk, in een vreselijke hinderlaag gelokt. Abía’s leger bleek geheel omsingeld. Daarom „gingen [zij] luid tot Jehovah roepen, terwijl de priesters luid op de trompetten bliezen”. Het resultaat? ’God zelf deed Jeróbeam en heel Israël de nederlaag lijden voor Abía en Juda.’ — 2 Kronieken 13:14, 15.
Zo versloeg ook Asa, de zoon van Abía, een reusachtig leger van een miljoen Ethiopiërs doordat hij op Jehovah vertrouwde (2 Kronieken 14:9-12). Asa’s zoon Josafat werd gered van een gezamenlijke aanval door Ammon, Moab en de Edomieten, terwijl vele jaren later koning Hizkía ten gevolge van een zelfde vertrouwen tegen het machtige Assyrië werd beschermd. — 2 Kronieken 20:1-26; 32:9-23.
. . . en misnoegen
Niettemin toonden velen van de koningen dit vertrouwen niet, gewoonlijk om één van drie redenen. De eerste was dat velen in de strik van afgoderij geraakten. Joas, de achterkleinzoon van Josafat, begon goed, maar keerde zich vervolgens tot afgoderij. Jehovah trok zijn bescherming in en Joas werd in de strijd verslagen door de Syriërs en werd uiteindelijk vermoord (2 Kronieken 24:23-25). Amazia, de zoon van Joas, liet zien hoe verleidelijk afgoderij kan zijn. Amazia legde aanvankelijk een voorbeeldig geloof in Jehovah aan de dag. Maar hoe ongelooflijk het ook is, na een geslaagde oorlog, waarin hij de Edomieten versloeg, nam hij de goden van de Edomieten mee naar huis en begon ze te aanbidden! (2 Kronieken 25:14) Daarom trok Jehovah opnieuw zijn bescherming van de koning terug.
Het ergste geval van afgoderij is misschien wel Manasse. Niet alleen aanbad deze koning valse goden, maar ook vervolgde hij krachtig degenen die vasthielden aan de aanbidding van Jehovah. Omdat „hij [Manasse] Jeruzalem met onschuldig bloed gevuld had”, besloot Jehovah Juda te vernietigen. „Jehovah wilde geen vergeving schenken” (2 Koningen 21:11; 23:26; 24:3, 4). Maar het verbazingwekkende is dat Manasse de zoon was van Hizkía, een van de getrouwste joodse koningen. Zijn geboorte was zelfs aan een wonder te danken. Hij werd geboren nadat Jehovah het leven van zijn vader Hizkía op wonderbaarlijke wijze had verlengd (Jesaja 38:1-8; 2 Kronieken 33:1). En dan komt er nog een laatste verrassing. Nadat Manasse jarenlang de aanbidders van Jehovah had vervolgd, kreeg hij berouw en aan het einde van zijn leven was hij een dienstknecht van Jehovah! — 2 Kronieken 33:1-6, 12-17.
Een tweede ding waardoor de koningen van Juda zich lieten verstrikken, was het sluiten van bondgenootschappen met andere koninkrijken. Hierdoor raakten zowel de goede koning Asa als de niet zo goede koning Achaz in moeilijkheden (2 Kronieken 16:1-5, 7; 28:16, 20). Een tragisch gevolg van zo’n bondgenootschap zien wij in het geval van Josafat. Deze voortreffelijke dienstknecht van Jehovah was zo onverstandig een bondgenootschap aan te gaan met de Baäl aanbiddende koning Achab van Israël. Hij volgde Achab in onberaden militaire escapades en liet zijn zoon Joram trouwen met Achabs dochter Athalia. Athalia had een slechte invloed op haar echtgenoot Joram en op haar zoon Ahazia, toen die op hun beurt koning werden. Vervolgens maakte zij zich bij Ahazia’s dood meester van de troon en doodde het merendeel van haar mogelijke rivalen. Gelukkig manoeuvreerde Jehovah het zo dat de koninklijke geslachtslijn van David behouden bleef, maar wat een tragisch gevolg van onnodige relaties met andere koninkrijken!
Een derde strik waarin sommigen van de koningen terechtkwamen, was hoogmoed. Die eigenschap wierp een smet op de laatste jaren van de goede koning Asa en was er de oorzaak van dat koning Uzzia, de geniale veldheer, het laatste deel van zijn leven met melaatsheid geslagen in afzondering moest doorbrengen. Zelfs de getrouwe koning Hizkía raakte erin verstrikt toen hij bezoek ontving van afgezanten uit Babylon en hun vol trots de tempelschatten toonde. — 2 Kronieken 32:25, 26; Jesaja 39:1-7.
Lees en leer ervan
Ja, de twee boeken Kronieken zijn een rijke bron van informatie. Ze laten zien wat voor gedrag Jehovah behaagt en ze tonen aan dat zelfs koningen tot zonde kunnen vervallen. Wat een waarschuwing is dat in deze tijd, vooral voor degenen die een positie van autoriteit in de christelijke gemeente bekleden! De hedendaagse afgoderij is even subtiel als de afgoderij in de dagen van de Israëlitische koningen, en wij moeten vastbesloten zijn ons daar niet mee in te laten (Efeziërs 3:19; Kolossenzen 3:5; Openbaring 13:4). Ook moeten wij onnodige relaties met de wereld vermijden (Johannes 17:14, 16; Jakobus 4:4). En zeker is trots of hoogmoed nog steeds een zwakheid waartegen wij moeten vechten. — Spreuken 16:5, 18; Jakobus 4:6, 16.
Als wij de twee boeken Kronieken lezen en ervan leren, zullen wij worden gesterkt in ons vaste besluit Jehovah te dienen door de goede voorbeelden die ons in de joodse geschiedenis worden getoond na te volgen en ons te hoeden voor de slechte voorbeelden. Het zal ons aanmoedigen het goede na te volgen en het slechte te mijden, opdat „wij door middel van onze volharding en door middel van de vertroosting uit de Schriften hoop [zullen] hebben”. — Romeinen 15:4.
[Kader op blz. 28]
Hoe helpt Eén Kronieken te bewijzen dat Jezus niet op 25 december geboren is?
Volgens Eén Kronieken organiseerde koning David de priesters in 24 afdelingen of groepen, die elk de toewijzing kregen een week lang dienst in de tempel te verrichten. Elk lid van elke afdeling zou dus tweemaal per jaar in de tempel dienen, met tussenpozen van ongeveer zes maanden.
De dienst van de eerste afdeling begon onmiddellijk na het loofhuttenfeest, omstreeks eind september/begin oktober. De achtste groep, die naar Abía genoemd was, diende een week omstreeks eind november/begin december en nog eens een week tegen eind juni/begin juli. Waarom is die afdeling van Abía belangrijk? Omdat Zacharías, de vader van Johannes de Doper, volgens het verslag van Lukas behoorde tot „de afdeling van Abía”, en juist in de tempel dienst verrichtte op het moment dat de engel aan hem verscheen om de toekomstige geboorte van Johannes aan te kondigen. — Lukas 1:5, 8, 9.
Zoals uit het verslag in Lukas blijkt, werd Johannes vlak daarna verwekt. Hij werd derhalve negen maanden later geboren, hetzij begin september of begin april. Het bericht van Lukas toont ook dat Jezus zes maanden jonger was dan Johannes (Lukas 1:26). Dit detail uit het boek Kronieken toont derhalve aan dat Jezus niet eind december maar hetzij begin maart of begin oktober geboren is. Uit andere schriftplaatsen blijkt dat het oktober is geweest. — Zie voor meer bijzonderheden The Watchtower van 15 juni 1954, blz. 382.
[Kader op blz. 29]
Waarom werd Jozef de vader van twee stammen van Israël, terwijl zijn broers elk vader van slechts één stam werden?
Eén Kronieken helpt ons deze vraag te beantwoorden. Jozef ontving het dubbele erfdeel dat de eerstgeborene toekwam. Weliswaar was Jozef vrijwel de jongste van de twaalf zonen van Jakob, maar hij was de oudste zoon van Jakobs lievelingsvrouw Rachel. Krachtens geboorte zou het eerstgeboorterecht hebben toebehoord aan Jakobs oudste zoon Ruben, de eerstgeborene van Lea. Maar, zo vertelt Eén Kronieken ons, Ruben verbeurde dit door een ernstige zonde. Het verslag zegt: „Ruben . . . hij was de eerstgeborene; maar omdat hij de legerstede van zijn vader had ontwijd, werd zijn eerstgeboorterecht gegeven aan de zonen van Jozef, de zoon van Israël, zodat hij niet in het geslachtsregister ingeschreven mocht worden voor het eerstgeboorterecht.” Het verslag vervolgt: „Want Juda zelf bleek superieur te zijn onder zijn broeders, en degene die tot leider bestemd was, kwam uit hem; maar het eerstgeboorterecht was van Jozef.” — 1 Kronieken 5:1, 2.