Ondanks vervolging vreugdevol volharden
„Laten wij ook juichen terwijl wij in verdrukkingen zijn, daar wij weten dat verdrukking volharding voortbrengt, volharding vervolgens een goedgekeurde toestand, de goedgekeurde toestand vervolgens hoop, en de hoop leidt niet tot teleurstelling.” — Rom. 5:3-5.
1. Wat heeft de vervolging van christenen in deze „laatste dagen” aan het licht gebracht?
DE ERVARINGEN van Jehovah’s volk in deze „laatste dagen” hebben beslist de waarheid aangetoond van Jezus’ woorden: „Gelukkig zijt gij wanneer de mensen u haten, en wanneer zij u uitstoten en u smaden en uw naam als goddeloos verwerpen ter wille van de Zoon des mensen. Verheugt u te dien dage en springt op, want ziet! uw beloning is groot in de hemel, want precies dezelfde dingen deden hun voorvaders ten aanzien van de profeten” (Luk. 6:22, 23; 2 Tim. 3:1). Ja, Gods dienstknechten kunnen getrouw, en zelfs vreugdevol, allerlei vormen van vervolging doorstaan.
2. (a) Ontvangen degenen die meer vervolging ondergaan, een grotere beloning? (b) Wat zijn enkele van de heilzame resultaten die voortspruiten uit het getrouw verduren van vervolging?
2 Niet dat wij het prettig vinden vervolgd te worden, want vervolging is onaangenaam en gewoonlijk pijnlijk. Niet de vervolging zelf, maar het resultaat ervan geeft ons redenen voor verheuging (Jak. 1:2, 3). Christenen willen niet graag vervolgd worden. Zij doen er geen moeite voor martelaren te zijn, hierbij in de mening verkerend dat hoe meer vervolging zij verduren, des te meer verdienste zij zullen verwerven in de ogen van hun hemelse Vader. Degenen die meer vervolging ondergaan, ontvangen geen grotere beloning, en ook zijn zij niet noodzakelijkerwijs getrouwer dan degenen die in mindere mate zijn vervolgd. Merk echter op welke kettingreactie zich voordoet wanneer een christen met succes verdrukking verduurt: „Verdrukking [brengt] volharding [voort], volharding vervolgens een goedgekeurde toestand, de goedgekeurde toestand vervolgens hoop, en de hoop leidt niet tot teleurstelling.” — Rom. 5:3-5.
3. (a) Hoe brengt verdrukking volharding voort, zoals in Romeinen 5:3 te kennen wordt gegeven? (b) Hoe wordt ons geloof hierdoor versterkt? (Hebr. 10:38, 39)
3 Als wij over de vervolging lezen die onze medechristenen op sommige plaatsen ondergaan, vragen wij onszelf misschien af: „Zou ik dat kunnen verduren?” Maar wanneer wij dan plotseling te maken krijgen met tegenstand of beproevingen en wij, in plaats dat wij ons gewonnen geven of ermee ophouden God te dienen, ons tot hem wenden voor hulp, bemerken wij dat hij onze gebeden verhoort en ervaren wij hoe verdrukking volharding voortbrengt. Dan vragen wij ons niet langer af of wij verdrukking zouden kunnen verduren; wij weten dat wij het in Jehovah’s kracht kunnen. De eerste beproeving is misschien niet zo hevig geweest, maar ons geloof is niettemin op de proef gesteld en is er krachtiger door geworden. De volgende beproeving kan heviger zijn, maar ons geloof is zoveel sterker geworden omdat wij niet voor de vorige beproeving zijn teruggedeinsd. In Jehovah’s kracht kunnen wij derhalve aan elke beproeving op ons geloof het hoofd bieden, in de wetenschap dat hij niet zal toelaten dat wij verzocht worden boven hetgeen wij kunnen dragen; ook zal hij ons ’niet in de steek laten’. — 1 Kor. 10:13; 2 Kor. 4:8-10.
4. Welke werkelijke redenen hebben wij om vreugdevol te zijn als wij met succes verleiding of vervolging hebben verduurd?
4 Wanneer wij verdrukking verduren, vormt dit beslist een reden tot juichen. Wij kunnen er blij om zijn dat wij niet voor verleiding zijn gezwicht maar hebben vastgehouden aan wat juist is. Wij weten dat God hier zijn goedkeuring aan hecht, en daarom heeft onze succesvolle volharding ons dichter tot hem gebracht, hetgeen een verdere reden vormt voor vreugde, zoals in Jakobus 1:12 zo duidelijk wordt verklaard.
Vele vormen van vervolging
5. Welke situatie bestaat er op het ogenblik in veel landen met betrekking tot vervolging en tegenwerking van onze broeders en zusters? Waarom is dit zo? (Amos 7:10-17)
5 Op het ogenblik zijn in meer dan veertig landen beperkende bepalingen opgelegd aan het werk van Jehovah’s Getuigen, en in veel van deze landen hebben Gods dienstknechten zware beproevingen en vormen van vervolging moeten verduren louter en alleen omdat zij vastbesloten zijn hun God, Jehovah, getrouw te dienen. In veel gevallen is ons werk verboden op instigatie van religieuze leiders, die het feit dat wij ons niet met politiek inlaten, verkeerd hebben uitgelegd ten einde ons predikingswerk een halt toe te roepen. Welingelichte functionarissen weten dat Jehovah’s Getuigen in geen enkel opzicht revolutionair ondermijnend of gevaarlijk voor de Staat zijn. Regeringsfunctionarissen die op de hoogte zijn van de feiten, weten dat de Getuigen gewetensvolle, ordelievende burgers zijn die hun best doen om de wetten van het land hoog te houden en te gehoorzamen. In het geval van Jehovah’s Getuigen komt hun trouw aan God echter op de eerste plaats. Daarom nemen zij in geen enkel land deel aan de politiek. Indien er dus een conflict bestaat met Gods wetten, zullen zij, evenals de apostelen, „God als regeerder meer gehoorzamen dan mensen”. — Hand. 5:29.
6. (a) Wat zijn enkele voorbeelden van vervolging die Jehovah’s Getuigen hebben moeten ondergaan? (b) Kunt u overeenkomstige situaties vermelden die zich in de tegenwoordige tijd voordoen?
6 Jehovah’s volk is op veel plaatsen mishandeld door wetteloos gepeupel, dat soms werd voorgegaan door religieuze leiders of politieke fanatici. Velen van onze geestelijke broeders en zusters zijn gedwongen hun huis en bezittingen te verlaten en te vluchten om het vege lijf te redden, zoals in recente jaren in Malawi en Ethiopië is gebeurd. Sommigen hebben ontslag gekregen van hun werk of zijn verjaagd van de plaats waar zij werkten, terwijl anderen hun zaak hebben moeten sluiten, enkel en alleen omdat zij Jehovah’s Getuigen waren (Openb. 13:16, 17). Hun christelijke vergaderingen voor bijbelstudie zijn verstoord en ontbonden; er is bij hen thuis huiszoeking gedaan met het gevolg dat bijbels en bijbelse lectuur verbeurd werden verklaard. Er is gebruik gemaakt van intimidatie en bedreigingen in een poging hun angst aan te jagen; velen zijn gearresteerd en gevangengezet en sommigen zijn zelfs gedood. Gedurende de wereldoorlogen was de vervolging bijzonder hevig, maar in veel landen bestaat er nog steeds vervolging.
7. Welke situaties hebben velen van Gods volk moeten verduren, zelfs in landen waar de autoriteiten geen actieve vervolging tegen hen instellen?
7 Bovendien moeten duizenden van onze broeders en zusters over de gehele aarde dagelijks het hoofd bieden aan tegenstand en vervolging van de zijde van gezins- en familieleden omdat zij, als discipelen van Jezus Christus, Jehovah willen dienen. Jezus heeft hierover voorzegd: „’s Mensen vijanden zullen zijn eigen huisgenoten zijn.” — Matth. 10:35, 36.
Het doel van vervolging
8. Worden Jehovah’s Getuigen vervolgd omdat zij kwaaddoeners of wetsovertreders zijn?
8 Wat hopen vervolgers van Gods volk te bereiken? Vervolgen zij Gods getuigen omdat zij kwaaddoeners of misdadigers zijn? Neen. Men is het er algemeen over eens dat Jehovah’s Getuigen ordelievende mensen zijn met een hoogstaande moraal. Zij zijn goede werkers, van wie gezegd kan worden dat zij aangenaam, vriendelijk en redelijk zijn in de omgang en zich niet als religieuze fanatici gedragen. Zij zijn inderdaad mensen die men graag als buren heeft (Tit. 2:6-10; Gal. 6:9, 10). Hun boodschap is vredig van aard en schenkt troost aan degenen die bedroefd zijn en treuren. Zij prediken het „goede nieuws” dat Gods koninkrijk binnenkort onderdrukkers zal verwijderen en een rechtvaardige nieuwe ordening zal invoeren. — Matth. 6:10; Ps. 37:10, 11.
9. Welke activiteit van ons willen tegenstanders een halt toeroepen en waarom?
9 De religieuze leiders van de christenheid worden door de prediking van dit „goede nieuws” echter aan de kaak gesteld als personen die geen boodschap van hoop voor de mensen hebben. Zij trachten degenen die deze boodschap prediken dan ook tot zwijgen te brengen! Ook maken sommige regeringsleiders, hoewel zij bereid zijn Jehovah’s Getuigen toe te staan te geloven wat zij willen, er bezwaar tegen dat zij tot anderen prediken. Evenals de joodse religieuze leiders die met de ijverige activiteit van de vroege christenen te maken kregen, zeggen zij in feite: „Laten wij . . . hun met dreigementen zeggen tot geen enkel mens meer op basis van [Jezus’] naam te spreken” (Hand. 4:17, 18). Ja, zij willen onze prediking een halt toeroepen. — Zie ook Handelingen 5:28, 40.
10. (a) Wat tracht Satan, behalve dat hij ons predikingswerk een halt wil toeroepen, nog meer tot stand te brengen? (b) Hoe blijkt dit uit de soort van verbodsbepaling ten aanzien van onze activiteit?
10 Wij dienen ook in gedachte te houden dat de werkelijke aanstichter van de vervolging Satan de Duivel is (1 Petr. 5:8). Hij wil niet alleen onze prediking een halt toeroepen, maar hij wil ook ons geloof verzwakken en ons ertoe brengen onze rechtschapenheid jegens God te breken, hetgeen tot gevolg zou hebben dat wij niet in aanmerking komen voor eeuwig leven. De vervolging heeft dus ook ten doel ons af te snijden van het geestelijke voedsel en van de omgang met onze broeders en zusters op onze vergaderingen. Wanneer er een verbodsbepaling tegen onze activiteit wordt uitgevaardigd, worden dan ook gewoonlijk onze prediking en onze vergaderingen verboden. „Jullie kunnen Jehovah’s Getuigen zijn”, krijgen wij vaak te horen, „maar jullie mogen niet prediken of vergaderingen houden.” Maar als wij niet zouden prediken of geen vergaderingen zouden houden, zouden wij geen getuigen van Jehovah God of Christus Jezus zijn, aangezien een getuige die niets zegt, in werkelijkheid helemaal geen getuige is (Jes. 43:10, 12; Hand. 1:8). En wat zou er met ons geloof gebeuren als wij niet langer gehoorzaam waren aan Gods gebod om onderling te vergaderen? — Hebr. 10:24, 25.
Onder vervolging standhouden
11. Hoe hebben getrouwe christenen gereageerd op de vervolging die over hen is gebracht?
11 Hoe hebben Gods dienstknechten in de hedendaagse tijd gereageerd op de vervolging die over hen is gebracht? Evenals de vroege christenen zijn zij niet bevreesd geworden maar zijn zij ondanks verbodsbepalingen en bedreigingen onbevreesd voorwaarts gegaan met het predikingswerk. Zij hebben evenals Paulus redenen om ’blij te zijn en zich te verheugen’. Hun krachtige standpunt aan Jehovah’s zijde van de strijdvraag bewijst dat de Duivel een leugenaar is. Wat is het een voorrecht een aandeel te kunnen hebben aan de verheerlijking van Jehovah’s naam! — Fil. 2:17, 18; 2 Thess. 1:4.
12. Bestaat er reden om bang te zijn voor wat vervolgers ons dreigen aan te doen?
12 Er bestaat in werkelijkheid geen reden om bang te zijn voor degenen die ons vervolgen. Paulus schreef aan de Filippenzen: „Alleen, gedraagt u op een wijze die het goede nieuws over de Christus waardig is . . . zonder u in enig opzicht te laten verschrikken door uw tegenstanders. Voor hen is dit [dat u niet bang bent voor hen] juist een bewijs van vernietiging, maar voor u van redding, en dit is een aanwijzing van Godswege.” — Fil. 1:27, 28.
13, 14. (a) Wat deden vijandige functionarissen in één land onlangs in een poging Jehovah’s Getuigen bevreesd te maken? (b) Wat geven deze ervaringen in werkelijkheid te kennen?
13 In een Europees land waar het werk van Jehovah’s Getuigen niet wettelijk is erkend, werd onlangs een broeder gearresteerd omdat hij op een begrafenis een korte, vertroostende bijbelse lezing hield. De broeder die het gebed uitsprak, werd eveneens gearresteerd. De plaatselijke functionarissen zeiden dat alleen personen die door de Staat gemachtigd waren, tijdens begrafenissen mogen spreken en dat het verboden is een gebed uit te spreken „omdat een gebed gebruikt kan worden om te onderwijzen”. Nog een broeder in dezelfde omgeving werd gearresteerd omdat hij de bijbel aan zijn eigen gezin voorlas. Er werden geen beschuldigingen tegen deze broeders ingebracht. Zij werden kort vastgehouden en daarna vrijgelaten. Het doel was kennelijk hen bevreesd te maken en met hun werk te doen ophouden.
14 Maar wie zijn nu eigenlijk degenen die in werkelijkheid bang zijn? Indien de plaatselijke functionarissen zich bedreigd voelen door een man die de bijbel aan zijn gezin voorleest of door een broeder die tijdens een begrafenis een lezing houdt of een gebed uitspreekt, moeten zij toch wel heel erg bang zijn voor de bijbelse boodschap en degenen die deze prediken! Waarom zouden wij dus bang voor hen zijn? Zoals Paulus te kennen gaf, vormen onze eenheid en moed „voor hen . . . een bewijs van vernietiging, maar voor [ons] van redding”. — Fil. 1:28.
15. Hoe kan onze reactie op bedreigingen er in werkelijkheid invloed op uitoefenen of de vervolging wel of niet voortduurt?
15 Op sommige plaatsen worden verkondigers van het „goede nieuws” om de paar weken op het politiebureau ontboden om een uitbrander te krijgen, en zij worden vaak met zware straffen bedreigd als zij er niet mee ophouden over Gods koninkrijk te spreken. Maar wanneer de broeders en zusters de bedreigingen negeren en onbevreesd met het werk doorgaan, geven de functionarissen gewoonlijk de moed op en laten zij hen met rust. Zien zij echter enig bewijs van verzwakking van de zijde van de Koninkrijksverkondigers, dan zullen zij voortgaan met hun pogingen hen te intimideren.
Ons werk voortzetten in landen waar het verboden is
16, 17. (a) Welke krachtsinspanningen zijn er gedaan om broeders en zusters van geestelijk voedsel te voorzien in gebieden waar het werk is verboden of zelfs wanneer zij in gevangenissen vertoeven? (b) Waarom is dit belangrijk?
16 Getuigen in landen waar het werk is verboden en waar geen lectuur verspreid mag worden, beseffen hoe belangrijk het is het geestelijke voedsel geregeld te ontvangen. Aangezien het in bepaalde landen bij de wet verboden is De Wachttoren en andere publikaties te publiceren en over de post te verzenden, worden er andere regelingen getroffen om erop toe te zien dat iedereen bereikt wordt met het geestelijke voedsel. In Duitsland werden gedurende de vervolging onder Hitler studieartikelen gestencild, getypt en, in sommige gevallen, zelfs met de hand overgeschreven. Dit moet ook thans op veel plaatsen worden gedaan. Indien er niet genoeg exemplaren vervaardigd kunnen worden om iedereen in het bezit te stellen van zijn eigen exemplaar, worden ze doorgegeven, zodat iedereen de kans krijgt om het materiaal te lezen. Het gaat erom dat men geregeld geestelijk voedsel tot zich neemt. — Matth. 4:4.
17 De ervaring heeft aangetoond dat Jehovah er altijd op toeziet dat het geestelijke voedsel de Getuigen bereikt, zelfs in bijzonder moeilijke omstandigheden. Er zijn verschillende manieren toegepast om dit geestelijke voedsel gevangenissen en concentratiekampen binnen te smokkelen. En hoe versterkend is dit voedsel gebleken voor degenen die daar gevangen zaten!
18. Waarom is het belangrijk op een geregelde basis samen met anderen geestelijk voedsel tot zich te nemen, en hoe zou dit zelfs onder moeilijke omstandigheden kunnen gebeuren?
18 Indien enigszins mogelijk komen getrouwe dienstknechten van God geregeld bijeen om het geestelijke voedsel gezamenlijk tot zich te nemen — zelfs wanneer vergaderingen verboden zijn en zelfs wanneer zij gevangen zitten. Een dagelijkse beschouwing van een bijbeltekst, indien mogelijk samen met anderen, zal ertoe bijdragen de geest op geestelijke zaken te richten. Zelfs een korte dagelijkse bespreking schenkt veel geestelijke kracht. — Ps. 1:2; Hand. 17:11.
De belangrijkheid van vergaderingen
19. (a) Welke onverwachte ervaring hebben velen van onze broeders en zusters in Liberia meegemaakt? (b) Waardoor zijn, volgens het bericht in het Jaarboek voor 1978, de getrouwen geholpen te volharden?
19 In maart 1963 werden in Gbarnga, Liberia, ongeveer vierhonderd personen die een districtsvergadering van Jehovah’s Getuigen bijwoonden, bijeengedreven en vier dagen zonder voedsel op een militair terrein in hechtenis gehouden. In een poging hen ertoe te dwingen ten aanzien van hun religieuze overtuiging te schipperen en de Liberiaanse vlag te groeten, werden de Getuigen mishandeld en hun bezittingen geroofd. Hoewel de meerderheid in dit geval bezweek en uit vrees schipperde, heeft toch een vrij grote groep Getuigen hun rechtschapenheid bewaard. Merk op wat op bladzijde 177 van het Jaarboek van Jehovah’s Getuigen 1978 werd opgemerkt: „Onder hen bevonden zich mensen uit alle klassen van de maatschappij — analfabeten en goed onderlegden. Degenen die tot de groep van de loyalen behoorden, waren altijd trouwe vergaderingbezoekers geweest.”
20. Hoe stellen velen ijverige krachtsinspanningen in het werk om ’het onderling vergaderen niet na te laten’, en ondanks welke gevaren?
20 Gods geïnspireerde Woord geeft ons de raad het onderling vergaderen niet na te laten (Hebr. 10:24, 25). De belangrijkheid hiervan neemt niet af in tijden van vervolging. De vergaderingen moeten dan misschien in kleine groepjes in particuliere huizen gehouden worden; ze moeten misschien op verschillende plaatsen en tijden worden gehouden, die niet altijd zo geschikt zijn, aangezien sommige vergaderingen ’s avonds laat worden gehouden. Toch doen onze getrouwe broeders en zusters ondanks de gevaren alles wat in hun vermogen ligt om op elke vergadering aanwezig te zijn. En de Getuigen zijn bereid hun huis voor zulke vergaderingen open te stellen, ook al zou ontdekking vrijheidsverlies voor hen kunnen betekenen.
21. (a) Welke gelegenheden zijn er om onder zulke omstandigheden ten volle van het geestelijke voedsel voordeel te trekken? (b) Welke schriftplaatsen tonen aan hoe belangrijk het is geregeld op zulke vergaderingen aanwezig te zijn en eraan deel te nemen?
21 Wanneer kleinere groepjes bijeenkomen, zullen misschien niet allen voordeel kunnen trekken van de beste onderwijzers in de gemeente, maar voor elkeen doen zich meer gelegenheden voor om aan de vergaderingen deel te nemen en er aldus meer nut van te hebben. Af en toe kunnen grotere groepen bijeenkomen in verband met picknicks en uitstapjes of, wanneer de gelegenheid hiertoe zich voordoet, via een persoonlijke uitnodiging. Het geregeld bijwonen van alle vergaderingen vormt voor hen een belangrijke factor om ’het vertrouwen dat zij in het begin hadden, tot het einde toe stevig vast te houden’, ten einde hun rechtschapenheid te bewaren en de vervulling van de beloften te ontvangen door ’het niet op te geven’. — Hebr. 3:14; 10:36; Gal. 6:9.
Onder verbodsbepalingen prediken
22. (a) Waarom kunnen Gods dienstknechten in deze tijd er niet mee ophouden te spreken over de dingen die zij gezien en gehoord hebben? (b) Hoe wordt dit in sommige gebieden gedaan?
22 Evenals de apostelen kunnen Jehovah’s dienstknechten in deze tijd ’niet ophouden te spreken over de dingen die zij gezien en gehoord hebben’ (Hand. 4:20). Jezus zei dat „in alle natiën het goede nieuws [moet] worden gepredikt”, en dit kan door niets wat mensen of demonen op touw zetten, worden verhinderd (Mark. 13:10). Ook al is de activiteit van Jehovah’s Getuigen in sommige gebieden verboden, toch is het daar mogelijk om als een individuele persoon van huis tot huis te gaan en uitsluitend de bijbel te gebruiken.
23, 24. (a) Hoe wordt het predikingswerk verricht in gebieden waar het niet raadzaam is van huis tot huis te werken? (b) Kunt u ervaringen vertellen waaruit blijkt welke goede resultaten er aldus zijn verkregen?
23 Waar het niet raadzaam is van huis tot huis te gaan, kan het „goede nieuws” op andere manieren worden gepredikt. Misschien kunnen in verschillende delen van het gebied dan weer hier en dan weer daar bezoeken worden gebracht, zodat er niet systematisch huis aan huis wordt gepredikt. Maar wij hoeven niet te wachten totdat mensen zich achter een deur bevinden. Onze broeders en zusters in vele landen hebben geweldig veel succes door met mensen te praten waar zij hen ook maar aantreffen — op straat, op begraafplaatsen en in parken, of wanneer zij reizen. Sommigen gaan zelfs als toerist naar gebieden waar geen Getuigen zijn en beginnen daar gesprekken te voeren met mensen wanneer dit maar mogelijk is. Zolang wij adem hebben en er mensen zijn met wie wij kunnen praten, kan de vijand beslist op geen enkele manier beletten dat wij op deze verschillende manieren spreken.
24 Door zich hierin te bekwamen, zijn Jehovah’s dienstknechten er bedreven in geworden vriendelijke gesprekken over allerlei verschillende onderwerpen te beginnen en het gesprek dan op passende wijze op het onderwerp van de bijbel te brengen. Een Getuige in één land stapte in een park op een jong stel af toen zij wat water dronken uit een beekje. De Getuige vroeg of zij niet graag zouden willen weten waar beter water te vinden was. Toen begon hij hun te vertellen over levengevend water in het komende Paradijs, en zij hadden een gesprek dat drie uur duurde. Dit leidde tot een bijbelstudie, en na drie maanden begon het echtpaar aan de velddienst deel te nemen. Een jaar later werden beiden gedoopt, terwijl de man later als een dienaar in de bediening in de gemeente dienst verrichtte. — Vergelijk Johannes 4:7-15.
25. Wat moeten wij trachten te vermijden, vooral daar waar ons predikingswerk is verboden?
25 Bij al deze activiteiten is het verstandig een rechtstreekse confrontatie met tegenstanders te vermijden. Ook moeten wij voorzichtig zijn met het geven van inlichtingen aan de vijand als reactie op hun pogingen om ons door vriendelijk gepraat en vleierij op hun hand te krijgen. Wij moeten Jezus’ raad in gedachte houden: „Ziet! Ik zend u uit als schapen te midden van wolven; geeft er daarom blijk van zo omzichtig als slangen en toch zo onschuldig als duiven te zijn” (Matth. 10:16). Paulus geeft ook de raad: „Zijt indien mogelijk, voor zover het van u afhangt, vredelievend jegens alle mensen.” — Rom. 12:18.
De schitterende resultaten van het bewaren van rechtschapenheid
26. Welke schitterende resultaten worden er zoal afgeworpen wanneer wij ondanks intense vervolging onze rechtschapenheid bewaren?
26 Wat is er in de loop der eeuwen een schitterend getuigenis gegeven door allen die ondanks intense vervolging hun rechtschapenheid hebben bewaard! Alle krachtsinspanningen van de Duivel en zijn werktuigen om het geven van getuigenis te beletten, leiden alleen tot een groter getuigenis tot eer van Jehovah’s naam. Alle duizenden, ja, miljoenen die hun rechtschapenheid onder vervolging hebben bewaard (en nog steeds bewaren), hebben werkelijk een schitterend aandeel aan dit getuigenis gehad, want zij hebben de Duivel aan de kaak gesteld als een leugenaar en hebben hun onverbrekelijke geloof in Jehovah God en liefde voor hem bewezen!
27. Welke persoonlijke voordelen ervaren wij wanneer wij getrouw beproevingen en vervolging verduren?
27 Wanneer wij getrouw volharden, bezitten wij een goed geweten, omdat wij weten dat wij het goede hebben gedaan en dat wij Jehovah’s goedkeuring bezitten. Dit versterkt onze hoop, met het gevolg dat onze vreugde wordt vergroot. Ons geloof is op de proef gesteld, en aangezien wij niet zijn teruggedeinsd of voor de vervolging zijn weggelopen, heeft Jehovah ons geholpen te volharden. Als gevolg hiervan is ons geloof nu sterker dan ooit. Deze ’beproefde hoedanigheid van ons geloof’ stelt ons beter in staat aan toekomstige beproevingen het hoofd te bieden. — 1 Petr. 1:6, 7.
28. (a) Welke redenen tot vreugde heeft de eerder genoemde Finse zuster thans? (b) Wat mag zij blijven hopen?
28 De zuster die aan het begin van het voorgaande artikel werd genoemd, heeft de waarheid hiervan ondervonden. Zij woont weer in de plaats waar zij vandaan kwam, waar zij nu reeds enige tijd als gewone pionierster (een volle-tijd Koninkrijksverkondigster) dienst verricht. Hoewel zij niet voor haar drie jonge kinderen kan zorgen, mag zij hen driemaal per maand zien, en zij heeft het „goede nieuws” met hen kunnen delen, waarop enigszins aanmoedigend is gereageerd. En wie weet wat het eindresultaat zal zijn? Er zijn heel veel gevallen geweest waarin gewelddadige tegenstanders en vervolgers zo onder de indruk zijn gekomen van het getrouwe standpunt dat onze broeders en zusters hebben ingenomen, dat zij ertoe werden bewogen zelf in de bijbel te gaan kijken, en sommigen zijn uiteindelijk aanbidders van Jehovah geworden.
29. Welke verdere aanmoediging hebben wij allen om ondanks vervolging getrouw en vreugdevol te blijven?
29 Jakobus schreef: „Broeders, neemt tot een model van het lijden van kwaad en het oefenen van geduld de profeten, die in de naam van Jehovah hebben gesproken. Ziet! Wij verklaren hen die hebben volhard, gelukkig” (Jak. 5:10, 11). Wanneer wij daarbij de schitterende voorbeelden voegen van christenen in de eerste eeuw en degenen in onze tijd, worden wij allen heel erg aangemoedigd om ondanks vervolging vreugdevol te zijn.
[Illustratie op blz. 22]
Jezus zei: „’s Mensen vijanden zullen zijn eigen huisgenoten zijn”
[Illustratie op blz. 24]
Zelfs onder verbodsbepalingen houden Jehovah’s Getuigen niet op met prediken