Gods regering — De enige hoop der mensheid
1-3. (a) Hoe groot zijn de problemen waarvoor de mensheid zich gesteld ziet? (b) Hoe kunnen wij weten wat de toekomst zal brengen?
OP EEN conferentie van natuurgeleerden en religieuze leiders, die vorig jaar zomer in het Massachusetts Institute of Technology (VS) werd gehouden, werden de problemen waarvoor de wereld zich gesteld ziet als ’bijna apocalyptisch’ beschreven. Er is geen „blauwdruk voor overleving”, waarschuwde Jerome R. Ravetz, docent in de filosofie aan de universiteit van Leeds (Engeland). „De problemen zijn zo groot en gecompliceerd, dat ze niet door de menselijke rede alleen overwonnen kunnen worden.”
2 Wat kunnen wij derhalve voor de toekomst verwachten? Een voorganger van de Verenigde Kerk van Canada verklaarde: „Niemand kan met vertrouwen voorspellen dat er een betere dag zal aanbreken. Of de beschaving zal verdwijnen en of er ten slotte een nieuwe maatschappij met betere levensomstandigheden voor allen zal komen, kan niemand met zekerheid zeggen.”
3 Is dat echter zo? Neen! Er is namelijk Iemand die weet wat de toekomst zal brengen omdat hij de macht en de wijsheid bezit de toekomst overeenkomstig zijn wil te vormen. Deze Persoon is onze Schepper, Jehovah God. Bent u het, met het oog op het duidelijke onvermogen van mensen om een goede regering tot stand te brengen, niet met ons eens dat het tijd wordt om naar hem te gaan luisteren? God zegt over zichzelf: „Degene die van het begin af de afloop vertel, en van oudsher de dingen die niet gedaan zijn; Degene die zeg: ’Míjn raad zal tot stand komen en al mijn welbehagen zal ik doen’” (Jes. 46:10). En God schept er behagen in mensen een goede regering te geven.
HET THEMA VAN DE BIJBEL
4, 5. (a) Wat is het belangrijkste thema van de bijbel? (b) Hoe wordt het bekendgemaakt?
4 Als iemand u zou vragen: „Wat is het belangrijkste thema van de bijbel?” wat zou u dan zeggen? Het is interessant wat in het religieuze tijdschrift Modern Churchman (Hedendaagse kerkganger) werd gezegd: „De belangrijkste verdienste van theologen gedurende de afgelopen eeuw is dat zij opnieuw het Koninkrijk Gods als het belangrijkste thema van het Nieuwe Testament hebben ontdekt.” In de Bijbelse Encyclopedie, uitgegeven door J. H. Kok, Kampen, lezen wij: „Het ’Koninkrijk Gods, Koninkrijk der hemelen’ is het centrale begrip van Jezus’ prediking volgens de synoptische evangeliën.” Hebben theologen en geestelijken deze belangrijke bijbelse leer echter aan de mensen bekendgemaakt? Merk op welk antwoord een vooraanstaande presbyteriaanse leek in een artikel in Christianity and Crisis op die vraag gaf:
„Mocht er onlangs onder theologen een heftig debat gevoerd zijn over de betekenis van het Koninkrijk of de praktische waarde ervan voor onze wereld, dan is mij dat niet ter ore gekomen. En wat preken betreft, het is zeker meer dan dertig jaar geleden sinds ik heb gehoord hoe een dominee zijn mensen trachtte duidelijk te maken dat het Koninkrijk een realiteit voor hen is. . . . Als leek smeek ik onze theologen en onze geestelijkheid: Vertel ons over Gods Koninkrijk; leg ons uit wat het is en hoe het met de wereld in onze tijd in verband moet worden gebracht.”
5 Toch hebben deze religieuze leiders dit niet gedaan! Wanneer er opinieonderzoeken werden verricht, kon vrijwel geen enkele kerkganger zeggen wat Gods koninkrijk is, hoe het zal komen of wat het voor de mensheid zal doen. Het tijdschrift dat u nu in handen hebt, heeft daarentegen zijn titel, De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk, eer aangedaan. Zijn bladzijden hebben geregeld de nadruk gelegd op de Koninkrijksboodschap. Gods regering is in werkelijkheid het belangrijkste thema van de bijbel.
THEMA DOOR DE HELE BIJBEL HEEN
6-9. (a) Door welke ontwikkelingen werd Jehovah ertoe gebracht regelingen te treffen voor een nieuwe regering? (b) Waarover profeteert Genesis 3:15, en hoe helpt Openbaring 12 ons de vervulling ervan te begrijpen?
6 De bijbel begint met te beschrijven hoe God de aarde voor menselijke bewoning gereedmaakte en het eerste mensenpaar in een prachtig paradijstehuis, Eden genaamd, plaatste. Voordat het echtpaar kinderen had, bediende een van Gods engelen zich echter van een slang om tot de vrouw, Eva, te spreken en haar ertoe te verlokken tegen Gods heerschappij in opstand te komen. De vrouw sprak op haar beurt tot haar man, Adam, en bracht hem ertoe zich in het verwerpen van Gods leiding bij haar aan te sluiten (Gen. 3:1-6; Openb. 12:9). Toen dit gebeurde, voorzag Jehovah de toekomstige noodzaak van een door God ingestelde nieuwe regering over de mensheid. Daarom zei God tot de veroorzaker van de opstand, de engel die zich tot Satan de Duivel had gemaakt: „Ik zal vijandschap stellen tussen u en de vrouw en tussen uw zaad en haar zaad. Hij zal u in de kop vermorzelen en gij zult hem in de hiel vermorzelen.” — Gen. 3:15.
7 U zult u misschien afvragen: „Waar spreekt deze profetie nu over een nieuwe regering?” Laten wij deze tekst eens analyseren, dan zal het ons duidelijk worden. De schriftplaats zegt dat er vijandschap of haat zou zijn tussen Satan en „de vrouw” en tussen Satans „zaad” of kinderen en het „zaad” of de nakomelingen van de vrouw. Allereerst moeten wij „de vrouw” identificeren.
8 Ze is geen aardse vrouw — Satan heeft geen speciale haat gekoesterd jegens een bepaalde vrouw onder de mensen. Ze is veeleer een symbolische vrouw. In het laatste boek van de bijbel, Openbaring, wordt over haar gezegd dat ze „getooid [is] met de zon, en de maan was onder haar voeten, en op haar hoofd was een kroon van twaalf sterren”. Laten wij, als hulp bij het identificeren van de vrouw, eens opmerken wat Openbaring vervolgens over haar kind zegt: „Zij baarde een zoon, een manlijk kind, dat alle natiën zal weiden met een ijzeren staf. En haar kind werd weggerukt tot God en tot zijn troon.” — Openb. 12:1-5.
9 Wie is deze „zoon” met regeringsautoriteit, dit manlijke „kind” dat als Gods vertegenwoordiger „alle natiën zal weiden” of „al de volkeren zal regeeren”? (Vertaling door prof. Brouwer) Het is Gods koninkrijk in handen van Christus Jezus, zoals wij later zullen aantonen. En de hemelse vrouw is derhalve Gods organisatie van getrouwe engelen, aangezien het Messiaanse koninkrijk uit die organisatie werd voortgebracht. Toen Adam en Eva in het verleden tegen Gods heerschappij in opstand kwamen, nam Jehovah derhalve het initiatief en stelde hij een Koninkrijksregering in die als een bron van inspiratie en hoop zou dienen voor allen die rechtvaardigheid liefhadden.
HET LICHT BETREFFENDE HET KONINKRIJK NEEMT TOE
10, 11. (a) In welke koninkrijken stelden Gods dienstknechten uit de oudheid geen vertrouwen, en waarom niet? (b) Welke „stad” maakte God voor hen gereed?
10 Jehovah God heeft zijn dienstknechten op progressieve wijze over deze regering ingelicht en ernaar verwezen als de enige regering waarop de mensheid zich vol vertrouwen kan verlaten. Aangezien het door de kracht van de Allerhoogste van succes verzekerd is, hebben getrouwe dienstknechten van God geen vertrouwen gesteld in door mensen opgerichte koninkrijken. Zij hebben openlijk beleden dat zij Gods hemelse Koninkrijksregering verwachtten. De apostel Paulus schrijft hier bijvoorbeeld over:
„In geloof zijn al dezen [deze getrouwe, voorchristelijke dienstknechten van God] gestorven, ofschoon zij de vervulling van de beloften niet verkregen hebben, maar zij hebben ze van verre gezien en begroet en hebben in het openbaar bekendgemaakt dat zij vreemden en tijdelijke inwoners in het land waren. . . . Zij [trachten] een betere plaats te verkrijgen, namelijk een die tot de hemel behoort. Daarom schaamt God zich niet over hen, om als hun God te worden aangeroepen, want hij heeft een stad voor hen gereedgemaakt.” — Hebr. 11:13-16.
11 Wat is deze „stad”, die God voor deze vroegere dienstknechten van hem heeft gereedgemaakt? Het is het hemelse koninkrijk van God, zijn regering. Laten wij eens nagaan welke voorbereidingen er voor de oprichting van die Koninkrijksregering werden getroffen. Zoals hierboven in Paulus’ brief aan de Hebreeën werd opgemerkt, hebben Gods dienstknechten uit de oudheid „de vervulling van de beloften [betreffende het Koninkrijk] niet verkregen”. Welke beloften?
12-14. Welke beloften betreffende Gods regering werden aan Abraham, Isaäk, Jakob, Juda en David gedaan?
12 In Genesis 22:18 beloofde Jehovah aan Abraham: „Door bemiddeling van uw zaad zullen alle natiën der aarde zich stellig zegenen.” De apostel Paulus identificeerde in zijn brief aan de Galáten Jezus Christus als Abrahams zaad, door bemiddeling van wie de natiën zich zouden zegenen (Gal. 3:16). Overeenkomstige beloften over een komend „zaad” van zegening werden aan Abrahams zoon Isaäk en zijn kleinzoon Jakob gedaan (Gen. 26:3-5; 28:13, 14). Zoals door deze beloften werd aangetoond, zou het „zaad” van Gods vrouw dus via de geslachtslijn van Isaäk en Jakob komen.
13 Merk op welke verdere belofte er aan Jakobs zoon Juda werd gedaan: „De scepter zal van Juda niet wijken, noch de gebiedersstaf van tussen zijn voeten, totdat Silo komt; en aan hem zal de gehoorzaamheid der volken behoren” (Gen. 49:10). Jezus Christus, die ’uit Juda sproot’, bleek deze „Silo” te zijn aan wie „de gehoorzaamheid der volken [zal] behoren”. Merk op hoe dit verder in de bijbel wordt bevestigd. — Hebr. 7:14.
14 Bijna zevenhonderd jaar na de belofte aan Juda zei Jehovah over David, uit de stam Juda: „Ik heb mijn knecht David gevonden; met mijn heilige olie heb ik hem gezalfd, met wie mijn eigen hand vast zal zijn, die mijn eigen arm ook zal sterken. En ik zal zijn zaad stellig bevestigen tot in eeuwigheid en zijn troon als de dagen des hemels” (Ps. 89:20, 21, 29). Als God zegt dat hij het „zaad” van David „tot in eeuwigheid” zal bevestigen en dat „zijn troon” net zo lang „als de dagen des hemels” zal bestaan, verwijst hij naar de duurzaamheid van de Koninkrijksregering in handen van zijn aangestelde regeerder, Jezus Christus. Hoe weten wij dit?
DE KONING VAN GODS REGERING VERSCHIJNT OP HET TONEEL
15, 16. (a) Hoe weten wij dat Jezus Christus het „zaad” van David is? (b) Waarom kon Johannes bekendmaken: „Het koninkrijk der hemelen is nabijgekomen”?
15 Welnu, beschouwt u eens wat er in de eerste eeuw van onze gewone tijdrekening gebeurde. Jehovah zond zijn engel Gabriël om de maagd Maria in te lichten over het kind dat via een wonder uit haar geboren zou worden. ’Gij moet hem de naam Jezus geven’, zei Gabriël. „Deze zal groot zijn en de Zoon van de Allerhoogste worden genoemd, en Jehovah God zal hem de troon van zijn vader David geven, en hij zal voor eeuwig als koning over het huis van Jakob regeren en aan zijn koninkrijk zal geen einde zijn” (Luk. 1:31-33). Bij Jezus’ geboorte vertelde „Jehovah’s engel” aan herders dat deze de beloofde Messías, de Redder en Heer, was. — Luk. 2:8-12.
16 In de eerste eeuw begon Gods regering dus werkelijk vorm aan te nemen. Na verloop van tijd begon Johannes de Doper te prediken: „Hebt berouw, want het koninkrijk der hemelen is nabijgekomen” (Matth. 3:1, 2). Waarom kon Johannes dit zeggen? Omdat de aangestelde maar nog niet regerende Koning van die regering in hun midden was. Nadat Johannes Jezus had gedoopt, stortte God zijn heilige geest uit om Jezus te zalven als Degene die koning van de hemelse regering zou worden. Vervolgens bewees Christus, gedurende een drie en een half jaar durende bediening, dat hij de benodigde hoedanigheden bezat om koning te zijn, aangezien hij tot aan zijn dood, toen de Slang hem in de hiel vermorzelde, aan God getrouw bleef (Gen. 3:15). Daar Christus tot leven in de hemel is opgewekt, verkeert hij in de positie om in overeenstemming met de wil van zijn Vader ’al deze menselijke koninkrijken te verbrijzelen en er een eind aan te maken’, om aldus plaats te maken voor Gods naderende wereldregering. — Dan. 2:44; Matth. 6:9, 10.
17. Welke verdere openbaringen waren er over de structuur van Gods regering?
17 Een verdere onthulling over deze Regering is, dat anderen die uit het midden der mensheid zijn genomen, het voorrecht zullen hebben om te zamen met Christus als koningen te regeren. Via zijn profeet Daniël toonde God dat personen die „heiligen” worden genoemd, met zijn Zoon heerschappij zullen uitoefenen (Dan. 7:13, 14, 27). Ook Christus heeft zo’n belofte aan zijn getrouwe apostelen gedaan (Luk. 22:28-30). Aan gezalfde christenen gaf de apostel Paulus in zijn brief aan de Galáten de volgende uitleg: „Wanneer gij Christus toebehoort, zijt gij werkelijk Abrahams zaad.” Paulus toonde hiermee aan dat hoewel Christus primair het beloofde zaad was, God anderen zou uitkiezen om als „erfgenamen van het koninkrijk” met hem in de Koninkrijksheerschappij te delen (Gal. 3:16, 29; Jak. 2:5). In overeenstemming hiermee schreef Paulus aan Timótheüs: „Indien wij blijven verduren, zullen wij ook te zamen als koningen regeren” (2 Tim. 2:12). Later schreef de apostel Johannes over degenen die te zamen met Christus Jezus „als koningen over de aarde [zullen] regeren”, waarbij hij vermeldde dat hun aantal 144.000 bedroeg. — Openb. 5:10; 14:1-3.
EEN HOOP DIE DOOR DE DUISTERNIS HEEN SCHIJNT
18-20. (a) Hoe gaf een elektricien een mooie samenvatting van het thema van de bijbel? (b) Wie zijn de enigen die de Koninkrijksboodschap bekendmaken?
18 Is het niet wonderbaarlijk hoe God zijn grootse voornemen heeft onthuld om tot het eeuwige nut van degenen die hem liefhebben en vertrouwen, een rechtvaardige regering op te richten? Hoe treurig zijn de ontrouwe geestelijken en theologen van de christenheid echter in gebreke gebleven dit voornemen aan hun kudden bekend te maken! Als gevolg hiervan hebben de mensen, die mentaal in duisternis verkeren en niet op de hoogte zijn van het Koninkrijk, hun vertrouwen in de ene menselijke regering na de andere gesteld, tot schade en teleurstelling van zichzelf. Begrijpt u de bijbelse boodschap echter wel volledig? Wat zou u antwoorden als iemand u zou vragen: „Wat is het belangrijkste thema van de bijbel?”
19 Enkele jaren geleden had een van Jehovah’s Getuigen, een elektricien in een warenhuis in Dayton (VS), een prachtige gelegenheid hier een antwoord op te geven. De redacteur van de krant die door het warenhuis werd uitgegeven, vroeg hem een recensie te schrijven over het boeiendste boek dat hij onlangs had gelezen. Hij schreef:
„Ik zal er mij leven lang nooit mee ophouden dit boek te lezen. Het begint met te vertellen hoe een prachtig tehuis door opstand wordt verwoest. Dit leidt tot tragedie, rampspoed, verdriet, moord en de dood. Naarmate de familie zich uitbreidt, wordt de val in wanhoop en duisternis steeds groter. Er gaan eeuwen voorbij, natiën verrijzen en verdwijnen, duizenden personen gaan aan het geestesoog voorbij, elke menselijke emotie — van hevige, bittere haat tot de liefde van een martelaar — komt erin voor. Hoop, die als een zwak lichtstraaltje begint, groeit uit tot absolute zekerheid. Een volmaakte regering zal het prachtige tehuis opnieuw herstellen. Haar regeerder is de Koning, Christus Jezus. De regering, het Koninkrijk van God. De familie, het mensdom. Het boek is de bijbel!”
20 Wat gaf de elektricien een schitterend getuigenis over Gods koninkrijk en wat het voor de mensheid zal doen! Gods regering is beslist de enige hoop, want alleen dit Koninkrijk maakt het mogelijk dat men ten volle van het leven kan genieten en werkelijk gelukkig kan zijn! Dit is de boodschap die Jehovah’s Getuigen in de gehele wereld bekendmaken. Zij doen dit in overeenstemming met Jezus’ profetie: „Dit goede nieuws van het koninkrijk zal op de gehele bewoonde aarde worden gepredikt tot een getuigenis voor alle natiën, en dan zal het einde komen” (Matth. 24:14). Ja, binnenkort zullen alle menselijke regeringen worden verwijderd — omdat ze in gebreke zijn gebleven in ’s mensen behoeften te voorzien. Dit zal het begin kenmerken van een rechtvaardig nieuw samenstel onder de leiding en het toezicht van de hemelse Koning, Jezus Christus, en zijn mederegeerders. O, wat is het geweldig een onderdaan van die regering van God te mogen zijn! Ga eens een ogenblik na in welke overvloedige mate het volgens de bijbel zegeningen over de mensheid zal uitstorten.
EEN REGERING DIE IN ’S MENSEN BEHOEFTEN ZAL VOORZIEN
21, 22. (a) Met welk succes zal het Koninkrijk, in tegenstelling met wat de mens tot stand heeft gebracht, afrekenen met oorlog en misdaad en een einde maken aan vrees? (b) Welke uitwerking zal Gods heerschappij op dieren hebben?
21 In Psalm 46:8, 9 worden wij ertoe uitgenodigd de werken van Jehovah te onderzoeken: „Komt, aanschouwt de activiteiten van Jehovah, hoe hij verbazingwekkende gebeurtenissen op de aarde heeft gesteld.” En wat zijn enkele van die verbazingwekkende gebeurtenissen? „Hij doet oorlogen ophouden tot het uiteinde der aarde.” Menselijke regeringen zijn op ellendige wijze in gebreke gebleven een eind te maken aan oorlogen. Toch zal God niet in gebreke blijven eeuwigdurende vrede tot stand te brengen, want de psalmist zegt: „De boosdoeners zelf zullen afgesneden worden, . . . de goddeloze zal er niet meer zijn” (Ps. 37:9, 10). De mensenmaatschappij zal zonder gevangenissen, zonder politie, zonder sloten op deuren, ja, zonder vrees zijn. Gods belofte is dan ook dat degenen die onder zijn Koninkrijksheerschappij leven, van het leven zullen genieten, terwijl er „niemand [zal] zijn die hen doet beven”. — Micha 4:4.
22 Doordat personen die met dierlijke neigingen zijn behept, Gods Woord in hun leven toepassen, leren zij nu in deze tijd reeds hoe zij in vrede met anderen moeten leven. Gods Woord geeft te kennen dat onder de Koninkrijksheerschappij zelfs de dieren in vrede zullen leven. „De wolf zal werkelijk een poosje verblijven bij het mannetjeslam”, zegt de bijbel, „en bij het bokje zal de luipaard zelf zich neerleggen, en het kalf en de jonge leeuw met manen en het weldoorvoede dier alle bij elkaar; en een kleine jongen nog maar zal leider over ze zijn.” Geen enkele menselijke regering kan beslist zelfs maar de hoop koesteren zo iets tot stand te brengen! — Jes. 11:6.
23. Welke vermogens wendt de nieuwe regeerder over de aarde aan, waardoor alle Koninkrijksonderdanen van voldoende voedsel verzekerd kunnen zijn?
23 Nòg een belangrijk vereiste voor de soort van wereld waarin wij allen graag zouden willen leven, is dat er voldoende voedsel voor allen is. Menselijke regeringen zijn er niet in geslaagd voedseltekorten en hongersnood uit te bannen, maar de Koninkrijksregering zal hierin niet in gebreke blijven. Toen Jezus op aarde was, toonde hij aan dat hij, door middel van Gods geest, de wind en de zee, de plantengroei en de visstand volledig onder controle had (Mark. 4:39; Matth. 21:19; Joh. 21:6). Sta er eens bij stil wat dit onder het Koninkrijk zal betekenen! Over de gehele aarde zal het klimaat volmaakt in evenwicht zijn, hetgeen zal betekenen dat er geen misoogsten zullen voorkomen. Als gevolg hiervan zal er voor iedereen een overvloed van voedsel worden gewaarborgd. De bijbel zegt: „Er zal volop koren op aarde blijken te zijn; op de top der bergen zal overvloed zijn.” — Ps. 72:16.
24-26. Wat zal het Koninkrijk voor de zieken, de lammen, de doven en zelfs voor degenen die oud worden, doen?
24 Menselijke regeringen hebben de menselijke familie niet kunnen bevrijden van kwalen en ziekten, terwijl dit toch een uiterst belangrijk vereiste is om werkelijk gelukkig te zijn. Maar toen Jezus op aarde was, genas hij elke soort van ziekte en elk gebrek, waardoor hij aantoonde wat hij over de gehele aarde zal doen om al zijn onderdanen gezondheid en leven te schenken. Onder de Koninkrijksheerschappij zal de volgende bijbelse belofte letterlijk in vervulling gaan: „Niemand die daar woont, zal zeggen: ’Ik ben ziek’” (Jes. 33:24). Inderdaad, geen dokters- en tandartsrekeningen meer! Geen klinieken, ziekenhuizen en ziekenhuisrekeningen meer!
25 Zelfs het ouderdomsproces kan thans een bijzonder verdrietige ervaring zijn. Een vrouw schreef bijvoorbeeld: „Ik ben niet iemand die gauw in de put zit, maar op het ogenblik ben ik wel gedeprimeerd, en ik weet waarom: ik word oud. . . . De gewone kwaaltjes en pijntjes zitten me nog niet eens zo dwars als wel mijn uiterlijk. Ik was beslist knap toen ik jong was, maar dat ben ik nu niet meer. Ik heb lijnen en rimpels gekregen waarin geen enkele kosmetische chirurgie verandering kan brengen, en mijn haar is grijs. . . . Hoe kan ik van mijn neerslachtigheid afkomen?” — New York Post, 23 maart 1979.
26 De waarheid is dat Gods koninkrijk de enige zekere remedie is voor zulke problemen. Onder de heerschappij van dit koninkrijk zal het ouderdomsproces door Gods kracht worden omgekeerd, zodat lichaam en geest weer jong en zelfs volmaakt zullen worden! De mensen zullen volmaakt gezond worden, zodat ’hun vlees frisser wordt dan in de jeugd’ (Job 33:25). De toestanden zullen worden zoals staat beschreven in Jesaja 35:5, 6: „De ogen der blinden [zullen] geopend worden, en de oren der doven zullen ontsloten worden. In die tijd zal de kreupele klimmen net als een hert, en de tong van de stomme zal een vreugdegeroep aanheffen.”
27. Welk bewijs is er dat zelfs de dood zal worden overwonnen?
27 Iemand zal nu misschien opperen: „Als mensen niet ziek of oud zouden worden, zouden zij niet sterven.” Daar heeft hij gelijk in. Dat is precies wat er gaat gebeuren. Begrafenisondernemers zullen ander werk moeten gaan zoeken, want God belooft: „De dood zal niet meer zijn, noch rouw, noch geschreeuw, noch pijn zal er meer zijn” (Openb. 21:4; Jes. 25:8). De psalmist zei over Jehovah: „Gij opent uw hand en verzadigt de begeerte van al wat leeft” (Ps. 145:16). Sta er eens bij stil wat dat betekent! De rechtmatige behoeften en verlangens van iedere persoon zullen worden bevredigd, en dit op een wijze die het voorstellingsvermogen van ons onvolmaakte mensen ver te boven gaat.
28, 29. (a) Welke verdere zegeningen, waarnaar vurig wordt verlangd, zal het Koninkrijk schenken? (b) Welk bewijs is er dat de doden zullen worden opgewekt? (Luk. 7:11-15; 8:49-56)
28 Wat een vreugde! Onder de rechtvaardige toestanden van de Koninkrijksheerschappij zullen kinderen de gelegenheid ontvangen een goede opleiding te verkrijgen en tot volmaaktheid op te groeien zonder de onzekerheid van deze wereld en de bedreiging van haar straten te kennen. Er zal geen vrees meer zijn dat men het slachtoffer zal worden van verslavende drugs of ten prooi zal vallen aan de verdorven invloed van slechte omgang! Elk mens zal de gelegenheid ontvangen zijn vermogens en talenten ten volle te ontwikkelen, en er zullen voor allen aangename en lonende werkzaamheden zijn. De profeet Jesaja illustreerde wat de Koninkrijksheerschappij tot stand kan brengen door te zeggen: „Zij zullen stellig huizen bouwen en bewonen, en zij zullen stellig wijngaarden planten en hun vrucht eten. . . . Want als de dagen van een boom zullen de dagen van mijn volk zijn, en het werk van hun eigen handen zullen mijn uitverkorenen geheel verbruiken.” — Jes. 65:17-25.
29 Hier wordt beloofd dat iedere man, elke vrouw en elk kind een waardig en zinvol bestaan zal hebben. Het vroegere leven in dit oude samenstel zal vervagen en uit de herinnering verdwijnen. De mens zal datgene bouwen, planten en oogsten wat van hemzelf zal blijven. Kinderen zullen in een rustige, heilzame omgeving worden grootgebracht. Zelfs de doden zullen worden opgewekt! (Joh. 5:28, 29) Vaders en moeders, broers en zusters, ooms en tantes, vrienden en buren vanaf de tijd van Abel tot op onze tijd zullen allemaal weer hier op aarde verenigd worden. Wat zal dat een heerlijke tijd zijn!
30. (a) Door middel waarvan zal Gods oorspronkelijke voornemen voor de aarde tot stand gebracht worden? (b) Waartoe zet de Koninkrijkshoop u aan?
30 Geen enkele menselijke regering zou er in de verste verte ook maar van durven dromen zo iets ten behoeve van haar onderdanen te kunnen doen. Alleen God kan de vervulling van zulke beloften waarborgen. Wat meer is, onder de Koninkrijksheerschappij zal de gehele mensheid in de aanbidding van Jehovah worden verenigd. Onder zijn hemelse supervisie zal de aarde geleidelijk aan in een wereldomvattend paradijs worden veranderd, zodat de gehele aarde een hof van Eden is. En allen die leven zullen zich onder het koninkrijk van God in volmaakte gezondheid en eeuwig leven verheugen. Werkelijk een wonderbaarlijke hoop, een hoop die gebaseerd is op de meest betrouwbare bron, Jehovah God zelf!
[Illustratie op blz. 11]
Abraham zag dat koninkrijk „van verre” — Hebr. 11:13-16
[Illustratie op blz. 13]
Johannes, die Jezus als de aangestelde maar nog niet regerende Koning identificeerde, predikte: ’Het koninkrijk is nabij’
[Illustratie op blz. 15]
Onder Gods regering zal hij „elke traan uit hun ogen wegwissen, en de dood zal niet meer zijn, noch rouw, noch geschreeuw, noch pijn zal er meer zijn”. — Openb. 21:4.