Jehovah zegenen in onze dagelijkse omgang
„Hetzij gij . . . eet of drinkt of iets anders doet, doet alle dingen tot Gods heerlijkheid.” — 1 Kor. 10:31
1. (a) Hoe verstrekkend is het schriftuurlijke beginsel in 1 Korinthiërs 10:31? (b) Welk deel van ons dagelijks leven zullen wij in onze studie beschouwen?
JEHOVAH zegenen, betekent hem loven, hem heerlijkheid geven. Als opgedragen dienstknechten van Jehovah hebben zijn christelijke getuigen hun leven volkomen aan het zegenen van hun God, Jehovah, gewijd. Daarom beschouwen wij met levendige belangstelling de woorden van de apostel Paulus: „Hetzij gij daarom eet of drinkt of iets anders doet, doet alle dingen tot Gods heerlijkheid” (1 Kor. 10:31). Wij merken op dat Paulus, hoewel hij de christelijke zienswijze met betrekking tot eten en drinken bespreekt, in dit vers een veelomvattend beginsel vermeldt — alle dingen doen tot Gods heerlijkheid — dat van invloed dient te zijn op alles wat wij doen. Als ware christenen weten wij dat onze dienst ten behoeve van anderen, onze aanwezigheid op en deelname aan gemeentevergaderingen en onze persoonlijke en gezinsstudie allemaal manieren zijn waarop wij Jehovah zegenen en loven. Als deze voornaamste dingen in ons leven zijn gedaan, blijft voor de meesten van ons echter nog het grootste deel van ons dagelijks leven over. Hoe kunnen wij Jehovah in deze tijd en in de omgang die wij hierin met anderen hebben, zegenen?
2. Op welke tijden kan het voor christenen noodzakelijk zijn in gezelschap van ongelovigen te verkeren, en waarvoor dienen wij op onze hoede te zijn?
2 Het is goed op dit punt op te merken dat, hoewel ware christenen geen omgang met mensen uit de wereld zoeken, het vaak noodzakelijk is in het gezelschap van dergelijke personen te verkeren (Joh. 17:15, 16). Vaders moeten dikwijls het grootste gedeelte van de tijd dat zij niet slapen met mensen uit de wereld werken ten einde in de stoffelijke behoeften van hun gezin te voorzien. Kinderen moeten, om schoolonderwijs te ontvangen, een aanzienlijk deel van hun tijd doorbrengen met schoolkameraden die er geen belang in stellen Jehovah te zegenen. Buiten dit noodzakelijke verkeer om, zullen ware christenen het vermijden om te gaan of vriendschap te sluiten met personen die hun liefde voor Jehovah God niet delen. Dit is alleen maar verstandig en leidt tot leven. — 1 Kor. 15:33; Spr. 13:20.
3. Bij welke andere gelegenheden dan tijdens persoonlijke studie, vergaderingen en velddienst dienen wij ons ten doel te stellen Jehovah te zegenen?
3 Aangezien zo veel christenen, ten einde zich van hun verantwoordelijkheden en verplichtingen te kwijten, dagelijks met mensen uit de wereld moeten omgaan, zullen wij bespreken hoe wij Jehovah in al onze dagelijkse omgang met woorden en gedachten kunnen zegenen. Dit omvat ook de gelegenheden waarbij wij wellicht voor ontspanning met onze broeders samenkomen, en zelfs de uren die wij alleen thuis zijn. Ja, hoe kunnen wij Jehovah in onze dagelijkse omgang zegenen?
OP ONS WERELDSE WERK
4. Op welke andere wijze, behalve door ons goede gedrag, kunnen wij Jehovah op de plaats waar wij werken, zegenen?
4 U, christelijke gezinshoofden, hebt een zware verantwoordelijkheid om voor uw gezin te zorgen en als u zich hiervan kwijt, komt u op uw werk vaak in aanraking met mensen uit de wereld. Uw goede gedrag is natuurlijk een voortreffelijk getuigenis voor zulke mensen en geeft Jehovah heerlijkheid. Er zijn echter ook in onze gesprekken met deze mensen veel gelegenheden om Jehovah te zegenen. Het gesprek van degenen met wie wij werken, draait meestal om de toestanden en gebeurtenissen in de wereld, niet waar? Naarmate de toestanden in de wereld moeilijker en verwarder worden en naarmate de oprechte bezorgdheid van de mensen toeneemt, krijgen wij ook meer gelegenheden de gedachten van degenen met wie wij werken op de door Jehovah beloofde en in de bijbel opgetekende oplossing te richten. — Luk. 21:25-33.
5. Hoe kunnen wij degenen met wie wij werken het beste over de bijbel onderwijzen? Wat willen wij vermijden?
5 Bij het geven van getuigenis aan mensen met wie wij werken, willen wij Paulus’ raad aan Timótheüs opvolgen, waarin hij onder meer zegt: „Een slaaf van de Heer behoeft echter niet te strijden, maar moet vriendelijk zijn jegens allen, . .. met zachtaardigheid degenen onderrichtend die niet gunstig gezind zijn” (2 Tim. 2:23-26). Ja, door tactvolle vragen te stellen waardoor wij hen uit hun tent lokken en hen ertoe brengen over de zienswijze van de bijbel te spreken en na te denken, en dan een goede manier van redeneren te gebruiken, kunnen wij hen over Jehovah beginnen te onderwijzen. Laten wij bij dit alles debatten en ’dwaze twistvragen’ vermijden. Wij willen op een vriendelijke en zachtaardige manier met hen spreken en redeneren, en op deze wijze kunnen wij Jehovah heerlijkheid geven.
OP SCHOOL
6. Waarom hebben jongere, schoolgaande verkondigers voortreffelijke gelegenheden om getuigenis te geven?
6 Nog nooit zijn nog schoolgaande jongeren zich zo bewust geweest van de problemen en onrechtvaardigheden van de wereld van volwassenen om hen heen en hebben zij zich er zo mee beziggehouden. Nog nooit hebben jonge mensen zo naar de zin van het leven gezocht als thans. Dit betekent dat christelijke jongeren, ongeëvenaarde gelegenheden hebben Jehovah in hun omgang met schoolkameraden en onderwijzers en leraren te zegenen. De psalmist spoorde hen aan dit te doen door te zeggen: „Looft Jehovah. . . gij jongelingen en ook gij maagden, gij oude mannen te zamen met knapen. Dat zij de naam van Jehovah loven, want zijn naam alleen is onbereikbaar hoog. Zijn waardigheid gaat aarde en hemel te boven.” — Ps. 148:7, 12, 13.
7. Welke voordelen heeft het om met je klasgenoten te spreken?
7 Beschouw je klas als je eigen unieke gebied waarin je Jehovah kunt loven. Het is een gebied dat uit personen van je eigen leeftijd en met overeenkomstige belangen bestaat. Je zult nooit een „afwezige” treffen. Velen zullen, omdat zij jong zijn, ontvankelijk zijn, naar waarheid zoeken, kunnen redeneren en onbevooroordeeld zijn. Als je belangstelling vindt, zul je op bijna elk tijdstip een nabezoek bij die personen kunnen brengen, want zij zijn er altijd. En zij kennen je als een klasgenoot, niet als een vreemde, en zullen dus zonder aarzelen spreken. Ja, je eigen klasgenoten zijn in vele opzichten de mooiste en vruchtbaarste uit mensen bestaande „akker”. — 1 Kor. 3:6-9.
8. Wanneer doet zich bijvoorbeeld een gelegenheid voor om je klasgenoten getuigenis te geven, en op welke wijze zou je de boodschap aanbieden?
8 In een terloops gesprek met één of meer scholieren, kunnen wij het gesprek vaak brengen op de bijbelse zienswijze ten aanzien van wereldproblemen en de oplossing die de bijbel biedt, op de profetieën van de bijbel of hoe praktisch de raad is die de bijbel geeft met betrekking tot de problemen en druk die jonge mensen thans ondervinden. Ook hier is het uiterst belangrijk altijd op een oprechte, rustige wijze te spreken, terwijl wij respect tonen voor hun zienswijzen. Wij dienen in dergelijke gesprekken een goede manier van redeneren te gebruiken, te onderwijzen door vragen te stellen die tot nadenken stemmen en vriendelijk, niet dogmatisch, in onze benadering te zijn. — 2 Tim. 4:2; 1 Petr. 3:15.
9. (a) Hoe kun je Jehovah tijdens klasdiscussies loven, en hoe kun je het beste op dergelijke gelegenheden voorbereid zijn? (b) Wat voor succes hebben sommige jonge Getuigen bij het getuigenisgeven op school gehad?
9 Klasdiscussies bieden vaak uitstekende gelegenheden om getuigenis te geven. Natuurkundelessen openen voor ons de weg om de steekhoudende redenen voor ons geloof in Jehovah als de Schepper van leven, en bewijzen voor de wetenschappelijke nauwkeurigheid van de bijbel aan te voeren. Dit kan in een privé-gesprek met onze leraar of klasgenoten gebeuren of als er een klasdiscussie wordt toegestaan. Het is goed ons op dergelijke gelegenheden voor te bereiden door zorgvuldig de boeken Is de mens ontstaan door evolutie of door schepping? en Is de bijbel werkelijk het Woord van God? te bestuderen. Als wij de goede, logische punten in deze publikaties duidelijk in onze geest hebben, zullen wij, als de gelegenheid zich voordoet, in staat zijn eer en lof aan Jehovah te geven. Veel christelijke jongelui hebben bemerkt dat het verstandig is wat van deze boeken op school bij zich te hebben, omdat een discussie over deze onderwerpen vaak tot gevolg heeft dat veel klasgenoten de kwestie verder willen onderzoeken. Eén jonge verkondiger van het goede nieuws vermeldt met betrekking tot het Evolutie-boek: „Ik verspreidde op zekere dag negen boeken in één klas. De volgende dag verspreidde ik er een aan een jongen die nog nooit eerder met de Getuigen had gesproken. Hij bleef de hele nacht op om het te lezen en zei later: ’Ik neem er vijf!’” Een twaalfjarige jongen zegt: „Mijn onderwijzer las een gedeelte van het boek en beval het de volgende ochtend aan de klas aan. Op deze manier kon ik vierendertig exemplaren verspreiden!” Ja, in een tijd waarin de meeste kinderen wordt geleerd aan Jehovah’s scheppingskracht en zelfs aan zijn bestaan te twijfelen, kunnen christelijke jongeren veel doen om te tonen dat zij ’hun grootse Schepper in hun jongelingsdagen gedenken’. — Pred. 12:1.
10. (a) Welke onderwerpen zou een jonge christen voor spreekbeurten kunnen gebruiken om de zienswijze van de bijbel naar voren te brengen? (b) Waarom is de raad van Prediker 12:12, 13 passend?
10 Geschiedenislessen geven ons misschien de gelegenheid op de onveranderlijke geschiedkundige nauwkeurigheid van de bijbel te wijzen en zo Jehovah als de Auteur van de bijbel te loven. Spreekbeurten vormen gelegenheden om toespraken voor de hele klas te houden. Een christelijke jongere kan het bestaan van God, een religieuze leerstelling of kwestie, volmaakte regering of een van de vele andere schriftuurlijke onderwerpen kiezen die hem de gelegenheid geven duidelijk de zienswijze en leer van de bijbel over het onderwerp naar voren te brengen. Dikwijls wordt het onderwerp na de spreekbeurt ter discussie gesteld. Dit geeft een voortreffelijke gelegenheid om verder getuigenis te geven en na te gaan welke klasgenoten werkelijk belangstelling voor de bijbel hebben. Hun belangstelling kan later in een privé-gesprek aangewakkerd worden. Op deze wijze kunnen wij medeleerlingen helpen de wijsheid van Jehovah’s raad in Prediker 12:12, 13 te beseffen: „Aangaande al wat hierbuiten ligt, mijn zoon, laat u waarschuwen: Aan het maken van veel boeken komt geen eind, en veel toewijding eraan is afmatting voor het vlees. Het slot van de zaak, nu alles is gehoord, is: Vrees de ware God en onderhoud zijn geboden. Want dit is de gehele verplichting van de mens.
11. Welke hoedanigheden moet men bij het uiteenzetten van de waarheid aan klasgenoten aan de dag leggen, en waar kan men, evenals de eerste christen, om bidden?
11 Om van alle gelegenheden om Jehovah op school te loven, voordeel te kunnen trekken, hebben wij de hoedanigheden onbevreesdheid en vrijmoedigheid nodig. Een broeder die zich sinds hij van de middelbare school afkwam reeds ongeveer negen jaar in de volle-tijdprediking en Betheldienst verheugt, verklaart: „Als ik nu op mijn schooljaren terugkijk, besef ik wat een prachtige gelegenheid ik toen had Jehovah te loven, en ik denk aan een aantal klasgenoten die waarschijnlijk gunstig hadden gereageerd. Ik benutte die kansen echter zelden omdat ik niet de vrijmoedigheid bezat die ik nu heb om openlijk over Jehovah en zijn voornemens te spreken. Ik wou dat ik kon teruggaan en die tijd nog eens kon overdoen!” Ben jij een jonge, schoolgaande getuige van Jehovah? Laat je gebed dan hetzelfde zijn als dat van de eerste christenen, die baden: „Nu dan, Jehovah, . . . geef uw slaven dat zij met alle vrijmoedigheid uw woord blijven spreken” (Hand. 4:29). Laat je verzoek hetzelfde zijn als dat van Paulus aan zijn broeders in Éfeze. Hij vroeg of zij voor hem wilden bidden „dat mij bekwaamheid om te spreken gegeven mag worden wanneer ik mijn mond open, om met alle vrijmoedigheid van spreken het heilige geheim van het goede nieuws bekend te maken, . . . opdat ik in verband daarmee vrijmoedig mag spreken zoals ik behoor te spreken” (Ef. 6:19, 20). Wat een eer en heerlijkheid kunnen christelijke jongeren Jehovah geven door hem in hun dagelijkse omgang onbevreesd en vrijmoedig te zegenen.
12. Wat onderscheidt onze kinderen van andere kinderen van dit samenstel? Geef een voorbeeld.
12 Niet alleen de spraak van onze jongeren, maar ook hun voortreffelijke gedrag onderscheidt hen van degenen die tot dit samenstel behoren, waardoor zij Jehovah loven (Fil. 2:14, 15). Hoe trots en gelukkig was een christelijke moeder toen zij het volgende briefje van de onderwijzeres van haar dochtertje ontving: „Het gebeurt niet vaak dat een onderwijzeres een dergelijk briefje kan schrijven, maar ik heb nog nooit een kind ontmoet dat zich zó goed gedraagt en zulke goede manieren heeft als uw dochtertje. Zij strekt u werkelijk tot eer en ik zou willen dat ik haar nog vele jaren bij mij kon houden.” Strekte zij niet, behalve haar moeder, nog veel meer Jehovah tot eer door wiens beginselen haar leven werd geleid? Denkt u zich eens in hoe Jehovah’s hart zich verheugde dat zij hem in haar dagelijkse omgang zegende.
ALS WIJ MET ONZE BROEDERS SAMENZIJN
13. Wanneer nog meer kunnen wij Jehovah in onze dagelijkse omgang zegenen?
13 Het is goed ontspanning en afleiding in gezelschap van onze broeders te zoeken. Hierdoor zijn wij verzekerd van goede omgang zonder het gevoel te hebben op onze „hoede” te moeten zijn, welk gevoel altijd met wereldse omgang gepaard gaat. — Ps. 133:1.
14. (a) Hoe kunnen wij onze omgang met medechristenen zowel tot een ontspanning als geestelijk opbouwend maken, en hoe komt dit in Paulus’ raad in Hebreeën 10:24, 25 tot uitdrukking? (b) Wat zijn enkele manieren die zijn voorgesteld om de tijd die wij bij elkaar zijn zowel aangenaam als opbouwend te maken?
14 Hoewel wij het misschien een ontspanning vinden om naar een zorgvuldig gekozen televisieprogramma te kijken, aan een van de talloze spelen deel te nemen of gewoon op bezoek te gaan, kunnen wij de gelegenheid zowel tot een ontspanning als geestelijk lonend maken door geestelijke dingen tot een onderwerp van gesprek te maken. Ligt het niet voor de hand dat Paulus ook zulke gelegenheden in gedachten had toen hij zei: „En laten wij op elkaar letten ten einde tot liefde en voortreffelijke werken aan te sporen, het onderling vergaderen niet nalatend, zoals voor sommigen gebruikelijk is, maar elkaar aanmoedigend, en dat te meer naarmate gij de dag ziet naderen”? (Hebr. 10:24, 25) Als wij de gastheer zijn, zullen wij ons wellicht ten doel willen stellen een gedeelte van de avond te besteden om elkaar aan te moedigen tot „liefde en voortreffelijke werken”. Een eenvoudige manier om dit te doen en die voor veel broeders heel fijn en opbouwend is gebleken, is iedere aanwezige te laten vertellen hoe hij de waarheid heeft leren kennen en aanvaard. Ongeacht hoe lang wij Jehovah kennen, deze ervaringen te horen en onze eigen ervaring te vertellen, hernieuwt onze waardering voor onze verhouding tot Jehovah en bevestigt opnieuw ons vertrouwen in zijn organisatie. De gastheer zou ook een tot nadenken stimulerend hoofdstuk in de bijbel kunnen uitkiezen, dat het hele gezelschap dan samen kan lezen. Elk vers dat niet helemaal door iedereen wordt begrepen, kan worden besproken, en dit kan tot een boeiende schriftuurlijke bespreking leiden die zeer geloofversterkend is. Wat prettig kan een avond zijn die wij op deze wijze met onze broeders doorbrengen! Hoe verheffend is zo’n gelegenheid van omgang en hoe vreugdevol voelen wij ons erna, enkel omdat wij, zelfs in een tijd van ontspanning, „alle dingen tot Gods heerlijkheid” hebben gedaan. — 1 Kor. 10:31.
ALS WIJ ALLEEN ZIJN
15, 16. (a) Hoe kunnen wij Jehovah zegenen als wij alleen zijn, en waar kunnen wij tijdens zo’n periode om bidden? (b) Zijn wij om te bidden tot vastgestelde gelegenheden beperkt, en welke raad gaven Paulus en Petrus met betrekking tot het voorrecht van het gebed?
15 Wij zijn in het dagelijks leven vaak alleen. Huisvrouwen brengen wellicht een groot deel van de dag alleen door terwijl zij voor de huishouding zorgen. Vaders zijn misschien alleen tijdens hun werk of naar en van hun werk. Kinderen zijn dikwijls alleen als zij spelen of in de zomervakantie. Maar u vraagt u misschien af: Hoe kunnen wij, als wij alleen zijn, Jehovah in onze dagelijkse omgang zegenen?
16 Dit kunnen wij doen door op zulke tijden Jehovah’s omgang te zoeken. Alle christenen van elke leeftijd kunnen altijd met Jehovah spreken. Het geeft grote voldoening op onverwachte en niet ervoor vastgestelde tijden, zoals wanneer wij op een mooie, heldere dag toevallig buiten zijn, met God te spreken. Wij kunnen uit ons hart met Jehovah spreken als wij wandelen. Loof en zegen Jehovah en dank hem uit het diepst van uw hart voor het feit dat u leeft, dat u hem kent en voor de waarheid die hij ons heeft geschonken. Ontwikkel de neiging tot zulk een gebedsvolle omgang met Jehovah, zodat u er altijd naar verlangt met hem te spreken, vooral als u alleen bent. Paulus vermaande zijn broeders in Thessaloníka: „Bidt zonder ophouden.” En Petrus zei: „Weest waakzaam met het oog op gebeden” (1 Thess. 5:17; 1 Petr. 4:7). Beperk uw gebeden van lof aan Jehovah niet alleen tot dagelijks terugkerende, vastgestelde gelegenheden. Laat datgene wat u persoonlijk tot Jehovah zegt nooit zijn betekenis en innigheid verliezen. Een oudere broeder zei dat hij bidt als hij ’s nachts wakker wordt. Hij zegt: „Ik spreek dan mijn beste gebeden uit.” Ja, door zonder ophouden te bidden, kunnen wij Jehovah zegenen terwijl wij met hem omgaan.
17. Waarom is het goed om als wij alleen zijn aan de getrouwe mannen te denken over wie in de bijbel wordt gesproken?
17 Het is ook goed om als wij alleen zijn een getrouwe persoon uit te kiezen die in de bijbel staat beschreven en over zijn leven en ervaringen na te denken. In Hebreeën 13:7 staat: „Houdt hen in gedachtenis . . . die het woord van God tot u hebben gesproken, en volgt hun geloof na, lettend op het einde van hun wandel.” Zulke getrouwe mannen van vroeger hebben hun loopbaan voleindigd en hun getrouwe levenswandel staat nu reeds eeuwenlang te boek. Wij kunnen hun geloof dus van ganser harte zonder aarzeling en zonder ons af te vragen of zij wel getrouw zullen blijven, navolgen.
18. (a) Illustreer hoe wij in gedachten met onze getrouwe broeders kunnen omgaan hoewel wij alleen zijn en zij hun levensloop misschien beëindigd hebben. (b) Waarom behoort dit tot de beste omgang die wij maar kunnen hebben?
18 Als wij alleen zijn en iets onder handen hebben dat niet onze onafgebroken aandacht opeist, zouden wij bijvoorbeeld de getrouwheid en volharding van de apostel Paulus kunnen kiezen om aan te denken. Denk aan de beproevingen waar hij tegenover stond en breng ze in uw geest tot leven. Stel u voor hoe hij slapeloze nachten in de gevangenis doorbrengt en bij vijf verschillende gelegenheden negenendertig slagen ontvangt (2 Kor. 11:23-33). Zie hem door de inwoners van Lystra gestenigd worden en hoe zij hem voor dood op de grond buiten de stad laten liggen. Voel de vreugde van de discipelen die hem omringen als hij weer opstaat en, hoewel hij veel pijn heeft na zo hevig te zijn geslagen, naar de stad terugkeert, terwijl hij de dag daarna reeds met Barnabas vertrekt om zijn zendingsreis voort te zetten (Hand. 14:19, 20). Denk dan over zijn woorden na: „God is getrouw en hij zal niet toelaten dat gij wordt verzocht boven hetgeen gij kunt dragen, maar met de verzoeking zal hij ook voor de uitweg zorgen, opdat gij ze kunt doorstaan” (1 Kor 10:13). Op deze wijze kunnen wij, als wij alleen zijn, de beste omgang kiezen, en door over hun levensloop na te denken, worden wij gesterkt en ertoe aangedreven om, evenals zij, Jehovah te zegenen.
19, 20. (a) Hoe is het voor sommigen van grote waarde gebleken om naar de Koninkrijksliederen te luisteren en deze te leren? (b) In wiens gezelschap verheugen wij ons als wij deze Koninkrijksliederen zingen en erover mediteren?
19 Christelijke huisvrouwen en moeders hebben het heilzaam gevonden om als zij alleen thuis zijn naar de platen met Koninkrijksliederen te luisteren, of de melodieën te leren zodat zij ze onder het werk kunnen zingen. Een zuster zegt: „Als ik alleen thuis ben voel ik mij soms een beetje neerslachtig en eenzaam. Maar dan draai ik mijn platen met Koninkrijksliederen, en dit schijnt mij op te beuren en de dag op te vrolijken.” Deze zuster heeft nu vele Koninkrijksliederen uit het hoofd geleerd. Sommigen hebben zich ten doel gesteld de woorden van elk Koninkrijkslied te leren zodat zij ze uit het hoofd kunnen zingen als zij de melodie horen. De woorden van deze liederen zijn zeer opbouwend.
20 Neemt u bijvoorbeeld eens lied 28 uit de liederenbundel ’Zingen en uzelf begeleiden met muziek in uw hart’. Het lied is getiteld: „Geef Jehovah de eer!” en in het tweede couplet staat: „Plaats hem op de voorgrond; Ga zelf uit het zicht, Dan zult u verspreiden Zijn hemelse licht. Zoek altijd zijn aanschijn, Ga steeds aan zijn zij; Geef zijn werk de voorrang, Hijzelf staat u bij.” Hoeveel zeggen die weinige woorden niet! Als wij de tijd nemen om over de woorden te mediteren, bemerken wij dat elk Koninkrijkslied een diepe betekenis heeft en van groot geestelijk belang is. Door Jehovah deze liederen toe te zingen, verheugen wij ons in zijn gezelschap en geven wij hem heerlijkheid bij alles wat wij doen. Volg dus de geïnspireerde raad op: „Blijft elkaar onderwijzen en vermanen met psalmen, lofzangen voor God, geestelijke liederen met minzaamheid, in uw hart Jehovah toezingend.” — Kol. 3:16.
21. Wat zullen wij in al onze omgang trachten te doen, en welk schriftuurlijke beginsel wordt hierdoor vervuld?
21 In onze bespreking van dit onderwerp hebben wij de noodzaak gezien Jehovah in al onze bezigheden en omgang te loven. Ook al blijkt het wellicht noodzakelijk te zijn met mensen om te gaan die geen geloof bezitten, ten einde ons van onze verantwoordelijkheden in het leven te kwijten, dan kunnen wij die gelegenheden benutten om eer aan onze God te geven. Laten wij dergelijke omgang op ons werk als een gelegenheid beschouwen om degenen met wie wij werken op een vriendelijke en redelijke manier bekend te maken met Jehovah en zijn voornemens. Als wij op school zijn, laten wij dan de gunstige gelegenheid die wij hebben, aangrijpen om oprecht en vrijmoedig getuigenis aan onze klasgenoten en onderwijzers te geven. Wanneer wij als broeders samenzijn, kunnen wij door onze gesprekken elkaars geloof, waardering en ijver hernieuwen. En als wij alleen zijn, laten wij dan door middel van liederen en het gebed, en door in onze gedachten in gezelschap van vroegere getrouwe dienstknechten van God te verkeren, omgang met Jehovah zoeken. Laten wij Jehovah ons hele leven en in al onze omgang zegenen en op deze wijze „alle dingen tot Gods heerlijkheid” doen. — 1 Kor. 10:31.
[Illustratie op blz. 593]
De slechter wordende wereldtoestanden kunnen iemand op zijn wereldse werk gelegenheden bieden om de aandacht op Jehovah’s voornemen te vestigen
[Illustratie op blz. 594]
Christelijke jongeren hebben op school, zoals tijdens de natuurkundeles, schitterende gelegenheden om over Jehovah’s werk te spreken
[Illustratie op blz. 596]
Elke dag dat wij van het werk van Jehovah’s handen genieten, is het goed onze dankbaarheid jegens hem kenbaar te maken