„De gehele Schrift is door God geïnspireerd en nuttig”
1. Hoe identificeert de bijbel zijn Auteur, en wat voor kennis verschaft de Schrift?
„DE GEHELE Schrift is door God geïnspireerd.” Deze woorden uit 2 Timotheüs 3:16 identificeren God, wiens naam Jehovah is, als de Auteur en Inspirator van de Heilige Schrift. Hoe verrukkelijk, ja, verzadiging schenkend is de geïnspireerde Schrift! Wat een verbazingwekkende schat van ware kennis wordt erdoor verschaft! Ze is inderdaad „de kennis van God”, waar degenen die rechtvaardigheid liefhebben door alle eeuwen heen naar hebben gezocht en die door hen van onschatbare waarde is geacht. — Spr. 2:5.
2. Welke waarde hechtten Mozes, David en Salomo aan goddelijke wijsheid?
2 Een van zulke naar kennis zoekende personen was Mozes, de zichtbare leider en organisator van Gods natie Israël, die zei dat goddelijk onderricht even verfrissend was „als de dauw, als zachte regens op het gras en als overvloedige regenbuien op de plantengroei”. Dan was er David, een dapper strijder en iemand die Jehovah’s naam hoog hield. Hij bad: „Onderricht mij, o Jehovah, omtrent uw weg. Ik zal in uw waarheid wandelen.” En de vreedzame Salomo, de bouwer van een van de prachtigste bouwwerken die ooit op deze aarde hebben gestaan, het huis van Jehovah in Jeruzalem, prees de waarde van goddelijke wijsheid met de volgende woorden: „Haar als gewin te hebben, is beter dan zilver als gewin te hebben, en haar als opbrengst te hebben, beter dan het goud zelf. Ze is kostbaarder dan koralen, en al uw andere verrukkingen kunnen haar niet evenaren.” — Deut. 32:2; Ps. 86:11; Spr. 3:14, 15.
3. Welke waarde kennen Jezus en God zelf toe aan het goddelijke woord?
3 Jezus, de Zoon van God, kende aan Gods woord de grootste waarde toe en zei erover: „Uw woord is waarheid.” Tot zijn volgelingen zei hij: „Indien gij in mijn woord blijft, zijt gij werkelijk mijn discipelen, en gij zult de waarheid kennen en de waarheid zal u vrijmaken” (Joh. 17:17; 8:31, 32). Dit woord dat Jezus van zijn Vader ontving, is inderdaad krachtig. Het is Gods woord. Na zijn dood en opstanding en nadat hij naar Jehovah’s rechterhand in de hemel was opgestegen, gaf Jezus een verdere openbaring van het woord van zijn Vader, waaronder een verrukkelijke beschrijving van Gods zegeningen voor de mensheid op de Paradijsaarde. Vervolgens gelastte God de apostel Johannes: „Schrijf, want deze woorden zijn getrouw en waarachtig.” Alle woorden van de geïnspireerde Schrift zijn „getrouw en waarachtig” en werpen buitengewoon veel nut af voor hen die er acht op slaan. — Openb. 21:5.
4. Welk nut werpt de geïnspireerde Schrift af?
4 Hoe gaat dit in zijn werk? De volledige uitspraak van de apostel Paulus in 2 Timotheüs 3:16, 17 verschaft het antwoord: „De gehele Schrift is door God geïnspireerd en nuttig om te onderwijzen, terecht te wijzen, dingen recht te zetten, streng te onderrichten in rechtvaardigheid, opdat de mens Gods volkomen bekwaam zij, volledig toegerust voor ieder goed werk.” De geïnspireerde Schrift is derhalve nuttig om ons de juiste leer en een juist gedrag te onderwijzen, dingen in onze geest en ons leven recht te zetten en ons terecht te wijzen en streng te onderrichten, zodat wij nederig in waarheid en rechtvaardigheid kunnen wandelen. Door ons aan de leer van Gods Woord te onderwerpen, kunnen wij „Gods medewerkers” worden (1 Kor. 3:9). Niemand op aarde kan thans een groter voorrecht ten deel vallen dan als de ’volkomen bekwame en volledig toegeruste mens Gods’ druk bezig te zijn in Gods werk.
EEN VAST FUNDAMENT VOOR GELOOF
5. Wat is geloof, en hoe alleen kan men het verkrijgen?
5 Om een medewerker van God te zijn, is geloof nodig. Geloof dient niet te worden verward met de verwaterde lichtgelovigheid die thans zo algemeen voorkomt. Veel mensen denken dat welk geloof dan ook voldoende is — of men nu bij een sekte aangesloten is, de evolutietheorie aanhangt of er filosofische opvattingen op na houdt. De mens Gods moet echter blijven „vasthouden aan het patroon van gezonde woorden . . . met het geloof en de liefde die in verband met Christus Jezus zijn” (2 Tim. 1:13). Zijn geloof moet echt en levend zijn, want „geloof is de verzekerde verwachting van dingen waarop wordt gehoopt, de duidelijke demonstratie van werkelijkheden die echter niet worden gezien”. Het moet gefundeerd zijn op een vast geloof in God en zijn beloningen voor degenen die hem behagen (Hebr. 11:1, 6). Zo’n geloof kan men alleen verkrijgen door een ijverige studie van Gods Woord, de bijbel. Het berust op een innige liefde voor de bijbel, voor de God van de bijbel, Jehovah, en voor zijn Zoon, Jezus Christus. Er is slechts één zo’n levend geloof, zoals er slechts één Heer, Jezus Christus, en één God en Vader van allen, namelijk Jehovah, is. — Ef. 4:5, 6.
6. Van welke hoedanigheid is waarachtig geloof?
6 Wij moeten niet alleen weten wat Gods Woord is en waar het vandaan is gekomen, maar ook welk gezag het bezit, welk doel het beoogt en welke kracht tot rechtvaardigheid het uitoefent. Wanneer wij waardering krijgen voor de schitterende boodschap die erin is vervat, zullen wij ook geloof hebben. Bovendien zullen wij de bijbel en zijn Auteur zo vurig gaan liefhebben dat niets dat geloof en die liefde ooit zal kunnen verstikken. Door de Schrift, waartoe ook de uitspraken van Jezus Christus behoren, wordt een vast fundament voor geloof opgebouwd. Waarachtig geloof is van het soort dat ondanks beproevingen en zware bezoekingen, vervolgingen, het toenemende materialisme en de filosofieën van een goddeloze maatschappij standhoudt. Het zal op schitterende wijze zegevieren tot in Gods nieuwe wereld van rechtvaardigheid. „Dit is de overwinning die de wereld heeft overwonnen: ons geloof.” — 1 Joh. 5:4.
7. Welke beloningen brengt het vinden van bijbelse wijsheid met zich?
7 Willen wij geloof verwerven en eraan vasthouden, dan moeten wij ons erop toeleggen liefde en waardering voor Gods Woord, de geïnspireerde Schrift, aan te kweken. De Schrift is Gods onvergelijkelijke geschenk aan de mensheid, een voorraadkamer van geestelijke schatten waarin een onpeilbaar diepe wijsheid besloten ligt en die een verlichtende en tot rechtvaardigheid aansporende kracht bezit welke die van alle andere boeken die ooit geschreven zijn, overtreft. Wanneer wij diep graven om kennis van Gods Woord te verwerven, worden wij ertoe bewogen met de apostel Paulus uit te roepen: „O de diepte van Gods rijkdom en wijsheid en kennis!” De geïnspireerde Schrift en haar Auteur leren kennen, betekent het pad van eeuwige vreugde en aangenaamheid te betreden. — Rom. 11:33; Ps. 16:11.
JEHOVAH — EEN GOD VAN COMMUNICATIE
8. (a) Waarom moeten wij dankbaar zijn dat Jehovah een God van communicatie is? (b) In welk opzicht verschilt hij van de demonengoden?
8 Van de heerlijkheid van Jehovah’s naam sprekend, riep David uit: „Gij zijt groot en doet wonderbare dingen; gij zijt God, gij alleen” (Ps. 86:10). Jehovah heeft voor de mensheid op aarde veel „wonderbare dingen” gedaan, en hiertoe behoort onder meer dat hij zijn Woord aan hen heeft meegedeeld. Ja, Jehovah is een God van communicatie, een God die zich liefdevol in het belang van zijn schepselen uit. Hoe dankbaar dienen wij te zijn dat onze Schepper geen afstandelijke potentaat is, die zich in mysteries hult en ongevoelig is voor de behoeften van personen op aarde die rechtvaardigheid liefhebben! Nu reeds woont Jehovah, net zoals hij dit in de komende nieuwe wereld zal doen, als een vriendelijke Vader die zijn vragende kinderen goede dingen mededeelt, bij degenen die geloof in hem oefenen en hem liefhebben (Openb. 21:3). Onze hemelse Vader is niet als de demonengoden, die door angstaanjagende, stomme afgodsbeelden moeten worden afgebeeld. Goden van metaal en steen staan niet in een vaderlijke relatie tot hun onwetende aanbidders. Ze kunnen hun niets nuttigs mededelen. Ja, „degenen die ze maken, zullen net zo worden als zij”. — Ps. 135:15-19; 1 Kor. 8:4-6.
9. Wat voor communicatie is er van God uit de rijken boven gekomen?
9 Jehovah is de God die beschreven wordt als „barmhartig en goedgunstig, langzaam tot toorn en overvloedig in liefderijke goedheid en waarheid” (Ex. 34:6). Uit de overvloed van zijn liefderijke goedheid heeft hij de mensheid een overvloed van waarheid medegedeeld. Dit alles vormt gezonde raad tot leiding van de mens en omvat profetieën die de weg tot toekomstige zegeningen verlichten. „Want alle dingen die eertijds werden geschreven, werden tot ons onderricht geschreven, opdat wij door middel van onze volharding en door middel van de vertroosting uit de Schriften hoop zouden hebben” (Rom. 15:4). Vanuit de rijken boven, uit de hemel zelf, is betrouwbare communicatie gekomen om de mensheid in de rijken beneden te onderrichten. — Joh. 8:23.
10. In welke talen heeft Jehovah boodschappen overgebracht, en waarom?
10 Jehovah heeft nooit iets in een onbekende taal medegedeeld, maar altijd in de taal van de mensheid, de levende taal van zijn getrouwe getuigen (Hand. 2:5-11). Tot Adam, Noach, Abraham, Mozes en de Hebreeuwse profeten sprak Jehovah in de eerste taal van de mensheid, die thans als het Hebreeuws bekendstaat. Zolang men het Hebreeuws kon verstaan, ja, zelfs nog in de tijd van Saulus van Tarsus, tot wie de uit de doden opgewekte Jezus in die taal sprak, bleef het in gebruik (Hand. 26:14). Toen de Aramese taal van de Chaldeeën steeds meer in zwang kwam onder de zich in ballingschap bevindende Israëlieten, werden sommige van God afkomstige boodschappen in het Aramees overgebracht, omdat het volk die taal verstond (Ezra 4:8–6:18; 7:12-26; Dan. 2:4b–7:28). Later, toen het Grieks de internationale taal en de voornaamste taal van zijn getuigen was, werden van Jehovah afkomstige boodschappen in die taal overgebracht en bleven daarin bewaard. De in de bijbel bewaarde uitspraken zijn Jehovah’s communicatie, en ze werden altijd in een levende taal tot uitdrukking gebracht tot nut van nederige, waarheidlievende mensen op aarde.
11. Waarom kan er worden gezegd dat Jehovah de Formeerder van alle talen is?
11 Jehovah is de Schepper van het verstand en van de spraakorganen, waaronder de tong, de mond en de keel, waarmee de meest ingewikkelde spraakgeluiden voor elk van de vele taalsystemen gevormd kunnen worden. Bijgevolg kan er worden gezegd dat Jehovah de Formeerder van alle talen is. Zijn autoriteit over de taal van de mensheid werd getoond door het wonder dat hij bij de toren van Babel verrichtte (Ex. 4:11; Gen. 11:6-9; 10:5; 1 Kor. 13:1). Geen taal is Jehovah vreemd. Niet alleen schonk hij de mens de oorspronkelijke Hebreeuwse taal, maar doordat hij het verstand en de spraakorganen heeft geschapen, verschafte hij ook de basis voor het Aramees en Grieks en voor elk van de ongeveer 3000 talen die thans door de mensheid worden gesproken.
DE TAAL DER WAARHEID
12, 13. (a) Hoe heeft Jehovah ervoor gezorgd dat zijn boodschappen gemakkelijk te begrijpen zijn? (b) Geef voorbeelden.
12 Jehovah heeft zich, ongeacht van welk systeem van menselijke taal hij zich bediende, in alle gevallen in de taal der waarheid uitgedrukt en niet in religieus-mystieke bewoordingen. Het is een eenvoudige en gemakkelijk te begrijpen taal (Zef. 3:9). De aardse mens kan zich gemakkelijk een voorstelling maken van driedimensionale dingen, dat wil zeggen, voorwerpen die hoogte, breedte en lengte bezitten en die in de stroom des tijds zijn geplaatst. Daarom heeft Jehovah onzichtbare dingen afgebeeld met behulp van zinnebeeldige voorstellingen die bevattelijk zijn voor de menselijke geest. Een voorbeeld hiervan was de tabernakel die door God werd ontworpen en door Mozes in de wildernis werd opgericht. Onder inspiratie gebruikte Paulus de driedimensionale zinnebeelden ervan ter verklaring van schitterende werkelijkheden die tot de hemel zelf behoren. — Hebr. 8:5; 9:9.
13 Nog een voorbeeld: Jehovah, die een Geest is, zit niet letterlijk op een troonzetel in de hemel. Maar tegenover ons die slechts mensen zijn, gebonden aan zichtbare werkelijkheden, drukt God zich door middel van een dergelijk zichtbaar symbool uit om begrip over te dragen. Wanneer hij in het hemelse gerechtshof een zitting opent, is het precies zo als zette een koning op aarde zich voor het behandelen van een rechtszaak op zijn troon. — Dan. 7:9-14.
GEMAKKELIJK TE VERTALEN
14, 15. Waarom is de bijbel, in tegenstelling tot menselijke filosofische geschriften, gemakkelijk in andere talen te vertalen? Licht dit toe.
14 Daar de bijbel in deze nuchtere, gemakkelijk te begrijpen bewoordingen is geschreven, kunnen de erin opgetekende symbolen en handelingen duidelijk en nauwkeurig in de meeste hedendaagse talen worden vertaald. In alle vertalingen blijft de oorspronkelijke kracht van de waarheid behouden. Eenvoudige alledaagse woorden, zoals „paard”, „oorlog”, „kroon”, „troon”, „man”, „vrouw” en „kinderen”, brengen in elke taal duidelijk de nauwkeurige gedachte over, dit in tegenstelling tot menselijke filosofische geschriften, die zich vaak niet voor nauwkeurige vertaling lenen. De ingewikkelde uitdrukkingen en vage terminologie kunnen dikwijls niet nauwkeurig in een andere taal worden overgebracht.
15 Het uitdrukkingsvermogen van de bijbel is verreweg superieur. Zelfs toen God oordeelsboodschappen aan niet-gelovigen meedeelde, gebruikte hij geen filosofische taal maar bediende zich veeleer van symbolen uit het dagelijks leven. Dit wordt in Daniël 4:10-12 getoond. Hier werd het koninkrijk van de zichzelf verheerlijkende heidense koning tamelijk gedetailleerd beschreven onder het symbool van een boom, en vervolgens werden er door middel van bepaalde handelingen ten aanzien van deze boom nauwkeurig toekomstige gebeurtenissen voorzegd. Dit alles wordt in vertalingen in andere talen duidelijk overgebracht. Op deze wijze heeft Jehovah liefdevol inlichtingen verschaft opdat ’de ware kennis overvloedig zal worden’. Wat een wonderbaarlijke hulp is dit geweest voor het begrijpen van profetieën in deze „tijd van het einde”! — Dan. 12:4.
DE COMMUNICATIELIJN
16. Hoe kan Jehovah’s communicatiekanaal worden beschreven?
16 Iemand zou kunnen vragen: Op welke manier is de communicatie tot stand gekomen? Dit kan goed worden geïllustreerd door een voorbeeld uit deze tijd. In het communicatieproces onderscheiden wij (1) de auteur, of bron, van de boodschap; (2) de transmittor; (3) het medium waardoor de boodschap wordt overgebracht; (4) de ontvanger en (5) de hoorder. Bij telefoongesprekken hebben wij (1) de telefoongebruiker, die de bron van de communicatie is; (2) de transmittor of microfoon, die de boodschap omzet in elektrische impulsen; (3) de telefoonlijnen, die de elektrische impulsen naar hun plaats van bestemming brengen; (4) de ontvanger, die de impulsen weer in een hoorbare boodschap omzet, en (5) de hoorder. Zo is het ook in de hemel: (1) Jehovah God als bron doet uitspraken; (2) zijn officiële Woord, of Woordvoerder — thans bekend als Jezus Christus — fungeert vaak als de ’transmittor’ van de boodschap; (3) Gods heilige geest is de werkzame kracht die als het communicatiemiddel wordt gebruikt om de boodschap naar de aarde te brengen; (4) Gods profeet op aarde ontvangt de boodschap, en (5) hij maakt deze vervolgens in het belang van Gods volk in het openbaar bekend. Precies zoals nu wel eens een koerier wordt uitgezonden om een belangrijke boodschap over te brengen, besloot Jehovah nu en dan zich van geestenboodschappers of engelen te bedienen teneinde mededelingen vanuit de hemel naar zijn dienstknechten op aarde over te brengen. — Gal. 3:19; Hebr. 2:2.
HET PROCES VAN INSPIRATIE
17. Welk Griekse woord is vertaald met „door God geïnspireerd”, en hoe worden wij door de betekenis ervan geholpen het proces van inspiratie te begrijpen?
17 De uitdrukking „door God geïnspireerd” vormt de vertaling van het Griekse the·o·pneuʹstos, dat „God-geademd” betekent. (Zie 2 Timotheüs 3:16, eerste voetnoot.) God heeft zijn eigen geest, zijn werkzame kracht, op getrouwe mannen ’geademd’, waardoor zij ertoe werden aangezet de heilige geschriften samen te stellen en te schrijven. Dit proces staat bekend als inspiratie. De profeten en andere getrouwe dienstknechten van Jehovah die onder inspiratie kwamen te staan, ervoeren dat hun geest door middel van deze werkzame kracht werd meegevoerd. Dit betekent dat zij van God boodschappen, waaronder levendige beelden van zijn voornemen, ontvingen en dat die stevig werden vastgelegd in hun hersencircuits. „Want nooit werd profetie door de wil van een mens voortgebracht, maar mensen hebben van Godswege gesproken zoals zij door heilige geest werden meegevoerd.” — 2 Petr. 1:21; Joh. 20:21, 22.
18. Hoe diep werden de geïnspireerde boodschappen in de geest van de menselijke ontvangers ervan geprent?
18 Terwijl deze mannen Gods wakker en bij hun volle bewustzijn waren of terwijl zij sliepen en een droom hadden, prentte zijn geest de boodschap die van de goddelijke oorsprong van de communicatielijn uitging, vast in. Nadat de profeet de boodschap had ontvangen, rustte op hem de verantwoordelijkheid om haar in de vorm van woorden aan anderen door te geven. Wanneer Mozes en andere getrouwe profeten in de opstanding terugkeren, zullen zij ongetwijfeld de nauwkeurigheid van de bewaard gebleven documenten van hun geschriften kunnen bevestigen, want hun herschapen geest zal zich waarschijnlijk nog duidelijk de oorspronkelijke, met waardering ontvangen mededelingen herinneren. Evenzo was de apostel Petrus zo diep onder de indruk van het transfiguratievisioen dat hij ruim 30 jaar later een levendige beschrijving kon geven van de luister ervan. — Matth. 17:1-9; 2 Petr. 1:16-21.
DE AUTEUR EN ZIJN VINGER
19. Wat is Gods „vinger”, en door welke schriftplaatsen wordt dit bewezen?
19 Menselijke auteurs hebben hun vingers gebruikt om te schrijven, wat zij in vroeger tijden deden met behulp van een pen of schrijfstift en in moderne tijden met behulp van een pen, een schrijfmachine of een computer. Men zegt dan dat hetgeen door middel van deze vingers is voortgebracht, het produkt is van de geest van hun eigenaar. Wist u dat God een vinger heeft? Dit is zo, want Jezus sprak over Gods geest als over Zijn „vinger”. Toen Jezus een door demonen bezetene genas zodat hij weer kon spreken en zien, lasterden religieuze vijanden het middel waarvan Jezus zich had bediend om de man te genezen. Volgens Mattheüs zei Jezus tot hen: „Als ik door middel van Gods geest de demonen uitwerp, dan is het koninkrijk Gods werkelijk onverwachts tot u gekomen” (Matth. 12:22, 28). Lukas verdiept ons inzicht door zijn weergave van wat Jezus bij een soortgelijke gelegenheid had gezegd: „Als ik door middel van de vinger Gods de demonen uitwerp, dan is het koninkrijk Gods werkelijk onverwachts tot u gekomen” (Luk. 11:20). Bij een vroegere gelegenheid moesten de magie-beoefenende priesters van Egypte wel toegeven dat de plagen die over Egypte kwamen, een tentoonspreiding van Jehovah’s superieure macht waren, en erkenden: „Het is de vinger van God!” — Ex. 8:18, 19.
20. Hoe is Gods „vinger” werkzaam geweest, en met welk resultaat?
20 In overeenstemming met dit gebruik van het woord „vinger” kan men begrijpen dat „Gods vinger” grote macht bezit en dat deze aanduiding heel goed van toepassing is op zijn geest, zoals hij deze bij het schrijven van de bijbel gebruikte. Zo licht de Schrift ons erover in dat God door middel van zijn „vinger” de Tien Geboden op de twee stenen tafelen schreef (Ex. 31:18; Deut. 9:10). Toen God mensen gebruikte om de verschillende boeken van de bijbel te schrijven, was evenzo zijn symbolische vinger, of geest, de aandrijvende kracht achter de pen van die mensen. Gods heilige geest is onzichtbaar, maar deze is op schitterende wijze werkzaam geweest, met het zichtbare, tastbare resultaat dat de mensheid het waardevolle geschenk van Gods Woord der waarheid, Zijn bijbel, heeft ontvangen. Er bestaat geen enkele twijfel over dat Jehovah God, de hemelse Communicator, de Auteur van de bijbel is.
DE GEÏNSPIREERDE VERZAMELING BEGINT
21. (a) Hoe begon het schrijven van de Schrift? (b) Op welke wijze zorgde Jehovah ervoor dat de heilige geschriften bewaard werden?
21 Zoals wij hebben gezien, gaf Jehovah Mozes „voorts twee tafelen der Getuigenis, tafelen van steen, beschreven door Gods vinger” (Ex. 31:18). Dit geschrift omvatte de Tien Geboden, en het is van belang dat in dit document de goddelijke naam, Jehovah, acht keer officieel wordt weergegeven. In hetzelfde jaar, 1513 v.G.T., gaf Jehovah Mozes het bevel met het opstellen van permanente verslagen te beginnen. Zo begon het schrijven van de heilige geschriften (Ex. 17:14; 34:27). God gaf Mozes ook de opdracht „de ark der getuigenis” of „de ark van het verbond” te vervaardigen, een schitterend afgewerkte kist waarin de Israëlieten deze uitermate waardevolle communicatie moesten bewaren (Ex. 25:10-22; 1 Kon. 8:6, 9). Het ontwerp van de Ark, en van de tabernakel waarin ze werd ondergebracht, werd door Jehovah verschaft; en de voornaamste handwerksman en bouwer, Bezaleël, werd vervuld „met de geest van God inzake wijsheid, verstand en kennis en allerlei kunstvaardigheid” opdat hij zijn werk overeenkomstig het door God verschafte model zou kunnen voltooien. — Ex. 35:30-35.
22. (a) Wie is de Auteur van de geïnspireerde geschriften, en hoe lang nam het schrijven in beslag? (b) Wie waren de medeschrijvers van de bijbel, en wat is er over hen bekend?
22 Terwijl God zijn voornemens bekendmaakte, heeft hij gedurende een lange tijdsperiode „bij vele gelegenheden en op vele wijzen” gesproken (Hebr. 1:1). De schrijvers die zijn Woord optekenden, deden dit vanaf 1513 v.G.T. tot ongeveer 98 G.T., ofte wel gedurende een periode van ongeveer 1610 jaar. De ene Auteur, Jehovah God, gebruikte ongeveer 40 van deze schrijvers of menselijke secretarissen. Al deze medeschrijvers waren Hebreeën en derhalve leden van de natie waaraan „de heilige uitspraken Gods werden toevertrouwd” (Rom. 3:2). Acht van hen waren christelijke joden die Jezus hetzij persoonlijk of via zijn apostelen kenden. De vóór hun tijd geschreven geïnspireerde geschriften hadden getuigenis afgelegd betreffende de komst van de Messias of Christus (1 Petr. 1:10, 11). Ondanks het feit dat deze aardse bijbelschrijvers, van Mozes tot en met de apostel Johannes, uit vele rangen en standen geroepen waren, hielden zij allen de soevereiniteit van Jehovah God hoog en maakten zij zijn voornemens op aarde bekend. Zij schreven in Jehovah’s naam en door de kracht van zijn geest. — Jer. 2:2, 4; Ezech. 6:3; 2 Sam. 23:2; Hand. 1:16; Openb. 1:10.
23. Welke vroegere verslagen hebben sommige bijbelschrijvers gebruikt, en hoe gingen die deel uitmaken van de geïnspireerde geschriften?
23 Verschillende van deze schrijvers hebben in hun verslagen compilaties van ooggetuigedocumenten opgenomen die door vroegere schrijvers, die niet allen onder inspiratie stonden, waren vervaardigd. Mozes kan bijvoorbeeld gedeelten van Genesis hebben samengesteld aan de hand van zulke ooggetuigeverslagen, wat ook Samuël gedaan kan hebben toen hij het boek Rechters schreef. Jeremia bracht Eén en Twee Koningen grotendeels op deze wijze bijeen, en Ezra schreef zo Eén en Twee Kronieken. De heilige geest leidde deze mannen opdat zij konden bepalen welke gedeelten van oudere menselijke documenten in zo’n compilatie opgenomen dienden te worden, waardoor gewaarborgd werd dat deze verzamelingen betrouwbaar waren. Vanaf het ogenblik waarop deze uittreksels van oudere documenten werden bijeengebracht, gingen ze deel uitmaken van de geïnspireerde geschriften. — Gen. 2:4; 5:1; 2 Kon. 1:18; 2 Kron. 16:11.
24, 25. (a) Welke periode van de geschiedenis wordt in de bijbel behandeld? (b) Noem enkele interessante feiten die in de tabel op bladzijde 12 worden aangetroffen.
24 In welke volgorde zijn de 66 bijbelboeken tot ons gekomen? Welk gedeelte van de eindeloze stroom des tijds behandelen ze? Nadat het Genesisverslag de schepping van de hemel en de aarde en de voorbereiding van de aarde als het tehuis van de mens heeft beschreven, neemt het de draad van het verhaal weer op bij de aanvang van de menselijke geschiedenis vanaf de schepping van de eerste mens in 4026 v.G.T. Vervolgens verhalen de heilige geschriften belangrijke gebeurtenissen die hebben plaatsgevonden tot kort na 443 v.G.T. Dan nemen ze het verslag na een hiaat van meer dan 400 jaar weer op in 3 v.G.T. en voeren het verder tot ongeveer 98 G.T. Geschiedkundig bezien bestrijkt de Schrift derhalve een periode van 4123 jaar.
25 De tabel op bladzijde 12 zal ons helpen de achtergrond van de bijbelschrijvers en de volgorde waarin hun geschriften tot ons zijn gekomen, te leren kennen.
HET VOLLEDIGE „BOEK” VAN GODDELIJKE WAARHEID
26. In welk opzicht is de Schrift één volledig boek?
26 De heilige geschriften vormen als een verzameling van Genesis tot Openbaring één volledig boek, één volledige bibliotheek, en zijn alle door de ene Opperste Auteur geïnspireerd. Ze dienen niet in twee delen te worden verdeeld, zodat aan één deel minder waarde wordt toegekend. De Hebreeuwse Geschriften en de christelijke Griekse Geschriften zijn onmisbaar voor elkaar. De laatstgenoemde vullen de eerste aan teneinde het ene volledige boek van goddelijke waarheid te vormen. De 66 bijbelboeken vormen alle te zamen de ene bibliotheek van de Heilige Schrift. — Rom. 15:4.
27. Waarom zijn de uitdrukkingen „Oude Testament” en „Nieuwe Testament” onjuiste benamingen?
27 Het is een op overleveringen berustende fout om Gods geschreven Woord in twee delen te verdelen en het eerste deel, van Genesis tot Maleachi, het „Oude Testament” te noemen, en het tweede deel, van Mattheüs tot Openbaring, het „Nieuwe Testament”. In 2 Korinthiërs 3:14 spreekt de bekende Statenvertaling over het „lezen van het Oude Testament”, maar de apostel doelt hier niet op de oude Hebreeuwse Geschriften in hun geheel. Evenmin bedoelt hij dat de geïnspireerde christelijke geschriften een „nieuw testament [verbond]” vormen. De apostel spreekt over het Wetsverbond, dat door Mozes in de Pentateuch werd opgetekend en dat slechts een deel van de voorchristelijke Geschriften vormt. Daarom zegt hij in het volgende vers: „wanneer Mozes gelezen wordt”. Het Griekse woord dat in de Statenvertaling met „testament” is vertaald, wordt in veel moderne vertalingen uniform met „verbond” weergegeven. — Matth. 26:28; 2 Kor. 3:6, 14, Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift, Nieuwe Vertaling van het Nederlands Bijbelgenootschap, Groot Nieuws Bijbel.
28. Welke verzekering wordt gegeven met betrekking tot bijbelse profetieën?
28 Men mag niet knoeien met hetgeen als de Heilige Schrift opgetekend en bewaard is (Deut. 4:1, 2; Openb. 22:18, 19). De apostel Paulus schrijft dienaangaande: „Maar ook al zouden wij of een engel uit de hemel u iets als goed nieuws bekendmaken buiten hetgeen wij u als goed nieuws hebben bekendgemaakt, hij zij vervloekt” (Gal. 1:8; zie ook Johannes 10:35). Jehovah’s gehele profetische woord moet te zijner tijd worden vervuld. „Zo zal mijn woord dat uit mijn mond uitgaat, blijken te zijn. Het zal niet zonder resultaten tot mij terugkeren, maar het zal stellig datgene doen waarin ik behagen heb geschept, en het zal stellig succes hebben in dat waarvoor ik het heb gezonden.” — Jes. 55:11.
DE SCHRIFT ONDERZOEKEN
29. Wanneer in dit boek achtereenvolgens elk bijbelboek aan een onderzoek wordt onderworpen, wat voor inlichtingen worden dan in de inleiding verschaft?
29 Op de volgende bladzijden worden de 66 boeken van de Heilige Schrift één voor één aan een onderzoek onderworpen. Van elk boek wordt de achtergrond besproken, en er worden inlichtingen verstrekt over de schrijver, wanneer het werd geschreven, en in sommige gevallen over de erin behandelde periode. Bovendien worden er bewijzen voor de authenticiteit of echtheid van het boek verschaft en wordt er aangetoond dat het terecht deel uitmaakt van de geïnspireerde Schrift. Dit bewijs kan soms worden gevonden in de woorden van Jezus Christus of in de geïnspireerde geschriften van andere dienstknechten van God. Heel vaak blijkt de echtheid van het boek uit de onbetwistbare vervullingen van bijbelse profetieën of uit het bewijsmateriaal in het boek zelf, zoals de harmonie, eerlijkheid en oprechtheid ervan. Archeologische vondsten of betrouwbare feiten uit de wereldlijke geschiedenis kunnen als ondersteunende bewijzen dienen.
30. Op welke wijze wordt de inhoud van elk bijbelboek gepresenteerd?
30 Bij de beschrijving van de inhoud van elk boek is ernaar gestreefd de krachtige boodschap van de bijbelschrijver op zo’n manier te laten uitkomen dat er in het hart van de lezer een diepe liefde voor de geïnspireerde Schrift en haar Auteur, Jehovah God, wordt geplant en aldus de waardering voor de levende boodschap van Gods Woord met al zijn praktische waarde, harmonie en schoonheid toeneemt. Bij de bespreking van de inhoud van het boek wordt de stof paragraafsgewijs onder onderkopjes gerangschikt. Dit zal de studie vergemakkelijken, maar het betekent niet dat hiermee een eigenmachtige onderverdeling van de boeken van de bijbel wordt aangegeven. Elk boek vormt op zichzelf een geheel en levert een waardevolle bijdrage tot het begrijpen van de goddelijke voornemens.
31. (a) Welke inlichtingen worden verstrekt om aan te tonen waarom elk boek nuttig is? (b) Welk schitterende thema wordt in de bespreking van bijbelboeken steeds op de voorgrond gesteld?
31 Tot besluit van de bespreking van elk boek wordt erop gewezen waarom dit deel van de geïnspireerde Schrift „nuttig [is] om te onderwijzen, terecht te wijzen, dingen recht te zetten, streng te onderrichten in rechtvaardigheid” (2 Tim. 3:16). Wanneer latere bijbelschrijvers onder inspiratie getuigenis afleggen van de vervulling van profetieën, wordt dit beschouwd. In het besluit van elk boek wordt getoond hoe het boek tot de ontwikkeling van het grote thema van de bijbel bijdraagt. De bijbel is geen mythe. Hij bevat de enige levende boodschap voor de mensheid. Van het eerste boek, Genesis, tot het laatste boek, Openbaring, legt de geïnspireerde Schrift getuigenis af van het voornemen dat Jehovah God, de Schepper van het universum, heeft om zijn naam door middel van het door zijn Zaad geregeerde koninkrijk te heiligen. Hierin schuilt de wondermooie hoop voor allen die rechtvaardigheid liefhebben. — Matth. 12:18, 21.
32. Welke inlichtingen worden verschaft teneinde de waardering voor de bijbel te vergroten?
32 Na de 66 bijbelboeken zelf te hebben beschouwd, hebben wij enige ruimte gereserveerd voor het verschaffen van inlichtingen over de achtergrond van de bijbel. Dit omvat studies betreffende de geografie van het Beloofde Land, het vaststellen van de tijd waarin de bijbelse gebeurtenissen hebben plaatsgevonden, bijbelvertalingen, archeologische en andere ondersteunende bewijzen voor de authenticiteit van de bijbel, en bewijsmateriaal inzake de catalogus van de bijbel. In dit gedeelte zijn eveneens andere waardevolle inlichtingen en tabellen opgenomen. Dit alles heeft ten doel de waardering voor de bijbel als het meest praktische en nuttige boek dat thans op aarde bestaat, te vergroten.
33. Hoe zou de bijbel kunnen worden beschreven, en welk nut werpt een studie ervan af?
33 De goddelijke Auteur heeft zeer uitvoerig tot de mensheid gesproken. Uit wat hij voor zijn kinderen op aarde heeft gedaan, blijkt zijn diepe liefde en vaderlijke belangstelling. Welk een opmerkelijke verzameling geïnspireerde documenten heeft hij ons in de vorm van de Heilige Schrift verschaft! Waarlijk, de Schrift is een onvergelijkelijke schat, een omvangrijke bibliotheek van ’door God geademde’ inlichtingen, die in rijkdom en draagwijdte de geschriften van louter mensen verre overtreft. Zich toeleggen op de studie van Gods Woord zal niet „afmattend voor het vlees” zijn, maar veeleer eeuwig nut afwerpen voor degenen die weten dat ’hetgeen Jehovah zegt in eeuwigheid blijft’. — Pred. 12:12; 1 Petr. 1:24, 25.
[Tabel op blz. 12]
DE GEÏNSPIREERDE SCHRIJVERS VAN DE BIJBEL EN HUN GESCHRIFTEN
(In chronologische volgorde)
Volgorde Beroepen Geschriften Geschriften
Schrijvers voltooid
1. Mozes Geleerde, 1473 v.G.T. Genesis; Exodus;
herder, Leviticus; Job;
profeet, Numeri;
leider Deuteronomium;
Psalm 90
(mogelijk
ook 91)
2. Jozua Leider ca. 1450 v.G.T. Jozua
3. Samuël Leviet, vóór Rechters; Ruth;
profeet ca. 1080 v.G.T. een deel van
Eén Samuël
4. Gad Profeet ca. 1040 v.G.T. Een deel van Eén
Samuël; Twee
Samuël (beide
met Nathan)
5. Nathan Profeet ca. 1040 v.G.T. Zie boven (met
Gad)
6. David Koning, 1037 v.G.T. Veel van de
herder, Psalmen
musicus
7. De zonen Enkele van de
van Psalmen
Korach
8. Asaf Zanger Enkele van de
Psalmen
9. Heman Wijze man Psalm 88
10. Ethan Wijze man Psalm 89
11. Salomo Koning, ca. 1000 v.G.T. Het grootste deel
bouwer, van Spreuken;
wijze man Hooglied;
Prediker;
12. Agur Hoofdstuk 30
van Spreuken
13. Lemuël Koning Hoofdstuk 31
van Spreuken
14. Jona Profeet ca. 844 v.G.T. Jona
15. Joël Profeet ca. 820 Joël
v.G.T.(?)
16. Amos Veehoeder, ca. 804 v.G.T. Amos
profeet
17. Hosea Profeet na 745 v.G.T. Hosea
18. Jesaja Profeet na 732 v.G.T. Jesaja
19. Micha Profeet vóór 717 v.G.T. Micha
20. Zefanja Prins, vóór 648 v.G.T. Zefanja
profeet
21. Nahum Profeet vóór 632 v.G.T. Nahum
22. Habakuk Profeet ca. 628 Habakuk
v.G.T.(?)
23. Obadja Profeet ca. 607 v.G.T. Obadja
24. Ezechiël Priester, ca. 591 v.G.T. Ezechiël
profeet
25. Jeremia Priester, 580 v.G.T. Eén en Twee
profeet Koningen;
Jeremia;
Klaagliederen
26. Daniël Prins, ca. 536 v.G.T. Daniël
regeerder,
profeet
27. Haggaï Profeet 520 v.G.T. Haggaï
28. Zacharia Profeet 518 v.G.T. Zacharia
29. Mordechai Eerste ca. 475 v.G.T. Esther
minister
30. Ezra Priester, ca. 460 v.G.T. Eén en Twee
afschrijver, Kronieken; Ezra
bestuurder
31. Nehemia Hofbeambte, na 443 v.G.T. Nehemia
stadhouder
32. Maleachi Profeet na 443 v.G.T. Maleachi
33. Mattheüs Belastinginner, ca. 41 G.T. Mattheüs
apostel
34. Lukas Arts, ca. 61 G.T. Lukas;
zendeling Handelingen
35. Jakobus Opziener vóór 62 G.T. Jakobus
(broer van
Jezus)
36. Markus Zendeling ca. 60–65 G.T. Markus
37. Petrus Visser, ca. 64 G.T. Eén en Twee
apostel Petrus
38. Paulus Zendeling, ca. 65 G.T. Eén en Twee
apostel, Thessalonicenzen;
tentenmaker Galaten; Eén en
Twee Korinthiërs;
Romeinen;
Efeziërs;
Filippenzen;
Kolossenzen;
Filemon;
Hebreeën; Eén en
Twee Timotheüs;
Titus
39. Judas Discipel ca. 65 G.T. Judas
(broer van
Jezus)
40. Johannes Visser, ca. 98 G.T. Openbaring;
apostel Johannes;
Eén, Twee en Drie
Johannes