EDREÏ
(Edre̱ï).
1. Een koningsstad van Og, de koning van Basan (Joz 12:4; 13:12). Nadat de Israëlitische strijdkrachten onder leiding van Mozes de Amoriet Sihon verslagen hadden, ’trokken zij op’, dat wil zeggen, trokken zij in noordelijke richting, totdat zij in „de strijd bij Edreï”, dat waarschijnlijk aan de Z-grens van Basan lag, slaags raakten met Ogs legermacht. Hoewel Og een van de laatste Refaïtische reuzen was en vermoedelijk een formidabel leger op de been had gebracht, verdelgden de Israëlieten, die van Jehovah het bevel hadden ontvangen onbevreesd te zijn, Og, zijn zonen en zijn volk en namen zij zijn gebied in bezit (Nu 21:33-35; De 3:1-10). Later werd de stad aan de stam Manasse geschonken als een gedeelte van hun erfdeel (Joz 13:31). Edreï wordt gewoonlijk geïdentificeerd met de huidige stad Dera, die ongeveer 50 km ten OZO van het Z-einde van de Zee van Galilea in de buurt van de Yarmuk ligt. Men heeft onder andere gedeelten blootgelegd van de ruïnes van een onderaardse stad, die onder de zich aan de aardoppervlakte bevindende stad in de rotsen uitgehouwen was.
2. Een versterkte stad van Naftali (Joz 19:32, 35, 37). Ze is in verband gebracht met de huidige puinheuvel Tell Khureibeh, ongeveer 7 km ten NNW van Hazor.