Bewandelt u „de weg der gastvrijheid”?
HET was een warme dag. Een groep jonge en oude getuigen van Jehovah was druk in de weer met schoonmaken en schilderen en met nog allerlei andere karweitjes om een Koninkrijkszaal te renoveren. Tegen drie uur ’s middags werden zij wat moe en sommigen gingen even zitten om uit te rusten.
Net op dat ogenblik kwamen drie van hun geloofszusters met sandwiches, koekjes, gebak, koffie, thee en andere dranken de Koninkrijkszaal binnen. Wat een aangename verrassing voor deze afgematte zielen! De spontane gastvrijheid en liefde die door deze drie zusters werd betoond, had niet alleen tot gevolg dat de werkers er lichamelijk door werden verkwikt, maar droeg veel bij tot de hartelijke en liefdevolle geest onder de gehele die middag daar aanwezige gemeenschap van broeders en zusters.
Een kenmerk van waar christendom
Gastvrijheid en liefde zijn natuurlijk niet tot zulke speciale gelegenheden beperkt. De Stichter van het ware christendom, Jezus Christus, zei over zijn ware volgelingen: „Hieraan zullen allen weten dat gij mijn discipelen zijt, indien gij liefde onder elkaar hebt.” Insgelijks gaf de apostel Paulus zijn medechristenen de volgende vermaning: „Bewandelt de weg der gastvrijheid” (Johannes 13:35; Romeinen 12:13). Met andere woorden, de weg der gastvrijheid waarbij onzelfzuchtige liefde voor anderen de drijfveer vormt, is voor ware christenen een levenswijze.
Zulke hoedanigheden komen echter niet automatisch wanneer iemand een christen wordt. In plaats daarvan moet hij er hard zijn best voor doen ze aan te kweken. Dit gaat vooral op in de hedendaagse wereld waar de liefde van de meeste mensen verkoeld is, precies zoals de bijbel heeft voorzegd (Matthéüs 24:12). Maar wat maakt het een verschil uit wanneer zulke hoedanigheden wèl te vinden zijn! In een hecht aaneengesloten gezin genieten de gezinsleden van elkaars gezelschap en vinden het fijn om tijd met elkaar door te brengen. Insgelijks kunnen de leden van de christelijke gemeente elkaar echt leren kennen wanneer zij op vergaderingen, in de velddienst en bij andere gelegenheden geregeld met elkaar omgaan. Zij worden echte vrienden en zijn misschien nauwer met elkaar verenigd dan gezinsleden (Spreuken 18:24). Deze vriendschapsband die onder getuigen van Jehovah bestaat, dient als een sterke omheining die hen tegen de ongezonde invloed van de wereld beschermt.
De taak van christelijke vrouwen
Hoewel alle christenen worden vermaand ’de weg der gastvrijheid te bewandelen’, spelen christelijke vrouwen een belangrijke rol in deze aangelegenheid. Zijn het trouwens niet doorgaans de vrouwen, vooral de echtgenotes, die het leeuwedeel van het werk doen wanneer er gastvrijheid wordt betoond? Als de echtgenoot bepaalde gemeenteleden thuis uitnodigt voor wat christelijke omgang, is het dan gewoonlijk niet de echtgenote die het huis een beurt geeft, voor eten en drinken zorgt en naderhand alles weer netjes opruimt? Hoewel de echtgenoot en kinderen misschien een handje kunnen helpen, en daartoe bereid moeten zijn, rust onvermijdelijk op de echtgenote de taak erop toe te zien dat alles goed verzorgd wordt.
Het is heel prijzenswaardig dat veel christelijke echtgenotes zich graag uitsloven om hun geestelijke broeders en zusters een echt gastvrij onthaal te geven. Neem bijvoorbeeld Dip Yee, een pionierster in Hong Kong, wier echtgenoot een ouderling in de plaatselijke gemeente is. Hoewel het haar een hoop werk kost wanneer zij broeders en zusters, soms zelfs een hele boekstudiegroep, bij hen thuis uitnodigen, betoont zij hun graag gastvrijheid. „Wij houden het bij een eenvoudige maaltijd”, zegt zij. „Het is fijn te zien hoezeer de broeders en zusters van de omgang genieten en erdoor worden opgebouwd.” De gastvrijheid die door christelijke vrouwen wordt betoond, draagt er beslist zeer veel toe bij dat er een hartelijke sfeer in de gemeente wordt opgebouwd.
Met het oog op alles wat er bij het betonen van gastvrijheid betrokken is, vereist het van christelijke vrouwen beslist ijver en zelfopoffering. Maar zij kunnen ervan verzekerd zijn dat hun echtgenoot en anderen die zich hun liefdevolle werken dankbaar laten welgevallen, zeer veel waardering daarvoor hebben. Natuurlijk kan het af en toe voorkomen dat sommigen misschien geen blijk geven van gepaste waardering voor wat er voor hen wordt gedaan, maar dat is echt geen reden om ontmoedigd of gebelgd te raken of om ermee op te houden gastvrij te zijn. Bedenk dat hoewel het voldoening schenkt dankbetuigingen van anderen te ontvangen en te beseffen dat onze krachtsinspanningen gewaardeerd worden, wij in de eerste plaats gastvrijheid willen betonen omdat het juist en liefdevol is. Bovenal behaagt het Jehovah God.
De evenwichtige kijk bezitten
Nu in deze tijd de prijzen omhoogvliegen, aarzelen sommigen misschien om gastvrijheid te betonen omdat zij menen dat zij het zich niet kunnen permitteren. Het is belangrijk dat wij de aangelegenheid op dit punt evenwichtig bezien. Hoewel iets speciaals in de vorm van eten en drinken het samenzijn kan veraangenamen, is het niet de belangrijkste factor. Gods Woord verklaart heel wijselijk: „Beter is een schotel groente waar liefde is, dan een aan de kribbe gevoederde stier en haat daarbij” (Spreuken 15:17). Wat wij bezitten of opdienen, is niet het belangrijkste. Wat belangrijk is en gewaardeerd wordt, is de opbouwende omgang die wij met elkaar hebben en de geest van liefde die wij aan de dag leggen.
Neem eens het geval van Fung Hing, een zuster die in de veertig is en een echtgenoot heeft die tegen de waarheid gekant is. Zij woont in een zeer klein eenkamerappartement in een van de reusachtige door de overheid beheerde woonwijken in Hong Kong. Zij is beslist niet welgesteld. Ja, zij moet deeltijdwerk doen om het gezinsinkomen aan te vullen. Toch geeft zij edelmoedig van wat zij heeft. Wanneer de Getuigen uit haar gemeente in haar omgeving van huis tot huis gaan om te prediken, nodigt zij hen vaak binnen voor een kleine verfrissing. Zo’n liefdevol gebaar wordt niet alleen door haar medechristenen op prijs gesteld, maar laat ook zien dat iemand niet welgesteld behoeft te zijn om ware gastvrijheid te betonen.
Hoezeer wij ook trachten onze gasten op bescheiden wijze te onthalen, het kan toch zijn dat wij bepaalde dingen moeten opofferen ten einde gastvrijheid te kunnen betonen. Is het de moeite waard? Als wij door ware christelijke liefde worden gedreven, is dat beslist het geval. Want kan er sprake zijn van liefde zonder offers? Zowel Jehovah als Jezus hebben hun liefde voor de mensheid getoond doordat zij grote offers hebben gebracht — Jehovah heeft zijn Zoon geofferd en Jezus zijn eigen volmaakte menselijke leven. — Johannes 3:16; 15:13.
Ook de vroege christenen hebben de weg der liefde bewandeld. Met betrekking tot de broeders en zusters in Macedonië schreef de apostel Paulus: „Gedurende een grote beproeving onder kwelling [hebben] hun overvloedige vreugde en hun diepe armoede de rijkdom van hun edelmoedigheid overvloedig . . . doen zijn. Want zij hebben dit naar hun werkelijke vermogen gedaan, ja, ik getuig dat het boven hun werkelijke vermogen is geweest, terwijl zij ons uit eigen beweging met grote aandrang bleven smeken om het voorrecht op weldadige wijze te geven” (2 Korinthiërs 8:2-4). Hun „diepe armoede” en het feit dat hetgeen zij deden „boven hun werkelijke vermogen” uit ging, maakte hun edelmoedigheid des te zuiverder en ontroerender.
Of iemand nu arm is of betrekkelijk welgesteld en wel of niet over modern huishoudelijk gerief beschikt, het kost toch tijd, energie en geld om gastvrijheid te betonen. De fundamentele vraag is dus: Zijn wij bereid ons uit te sloven zodat anderen zich in de zegen van christelijke omgang kunnen verheugen? Vergeet niet dat de bijbelspreuk zegt: „De edelmoedige ziel zal zelf vet gemaakt worden, en wie anderen rijkelijk laaft, zal ook zelf rijkelijk gelaafd worden.” Wij kunnen ook troost putten uit de gedachte dat als wij in gehoorzaamheid aan Jehovah’s uitdrukkelijke gebod en in navolging van zijn grootse voorbeeld gastvrijheid betonen, wij in feite ’aan Jehovah lenen’. — Spreuken 11:25; 19:17.
Wie zullen wij uitnodigen?
„Wanneer gij een middag- of avondmaal aanrecht”, zei Jezus eens, „roep dan niet uw vrienden of uw broers of uw bloedverwanten en ook geen rijke buren.” Waarom niet? „Zij zouden te eniger tijd bij wijze van tegenprestatie ook u kunnen uitnodigen en dan zoudt gij het terugbetaald krijgen” (Lukas 14:12). Wat Jezus hier duidelijk maakte, is niet zozeer dat wij onze vrienden en bloedverwanten niet voor een maaltijd mogen uitnodigen. Soms genoot hij zelf van een maaltijd bij zijn vrienden, zoals bij Maria en Martha thuis. De kwestie waar het om gaat, is dat onze gastvrijheid niet gemotiveerd mag worden door de hoop iets terug te ontvangen.
Zoals Jezus verder aantoonde, dienen degenen die het meeste profijt van de omgang zullen trekken het eerst voor een uitnodiging in aanmerking te komen (Lukas 14:13). Dit kunnen degenen zijn die aanmoediging nodig hebben, die pas in de waarheid zijn, die verlegen zijn of de neiging hebben in hun schulp te kruipen, en de ouderen. De opbouwende resultaten die zulk een omgang kan hebben, blijkt uit de opmerking van Oi Yuk, een oudere zuster die zeer ijverig is maar een zwakke gezondheid heeft: „De broeders en zusters nodigen mij vaak uit wanneer zij elkaar opzoeken en zijn in velerlei opzichten heel lief voor mij. Ik ben zo gelukkig dat ik een deel van het grote gezin ben!”
Het spreekt vanzelf dat dergelijke gelegenheden om samen te zijn meer beogen dan enkel een gezelligheidsbijeenkomst. Het is veeleer een gelegenheid om elkaar op te bouwen en de band van liefde onder medeaanbidders van Jehovah te verstevigen. Daarom dient de nadruk te liggen op het bewaren van een opbouwende en aanmoedigende sfeer en niet op de overvloed aan eten en drinken. Men dient er eveneens bij stil te staan wat er op zulke gelegenheden gedaan wordt en de gesprekken die er worden gevoerd. Hoewel het niet nodig is dat de bijbel centraal staat bij alles wat er wordt gedaan of dat alle gesprekken over een bijbels onderwerp handelen, zou het verstandig en liefdevol zijn om in alles opbouwend en aanmoedigend te blijven. Spelletjes waardoor wedijver wordt aangemoedigd, zinloos geroddel of kleinerende opmerkingen dienen beslist vermeden te worden. — Efeziërs 4:29, 31.
De gastvrijen wacht een rijke beloning
Hoewel men geen gastvrijheid dient te betonen in de hoop iets terug te ontvangen, betekent dit niet dat de gastvrije persoon helemaal geen beloning krijgt. Integendeel, het betonen van ware gastvrijheid zal, hoewel ongezocht, veel beloningen met zich brengen. Men wordt erdoor geholpen nieuwe vrienden te maken alsook oude vriendschapsbanden te verstevigen. Anderen worden erdoor aangemoedigd eveneens de geest van edelmoedigheid en gastvrijheid aan te kweken (Lukas 6:38; Spreuken 11:25). Bovenal zal de meest gastvrije Persoon in het universum, onze liefdevolle Schepper, Jehovah God, erop toezien dat het waarlijk gastvrije personen nooit aan de noodzakelijke levensbehoeften zal ontbreken, want hij heeft waardering voor degenen die, evenals hij, ’de weg der gastvrijheid bewandelen’.