Een boek waarop u kunt vertrouwen — Deel 5
Griekenland in de Bijbelse geschiedenis
Dit is deel vijf van een serie van zeven artikelen in opeenvolgende uitgaven van „Ontwaakt!” over de zeven wereldmachten in de Bijbelse geschiedenis. Het doel ervan is te laten zien dat de Bijbel betrouwbaar en door God geïnspireerd is, en dat de boodschap erin hoop biedt op een eind aan het leed dat veroorzaakt wordt door de wrede overheersing van de ene mens over de andere.
IN DE vierde eeuw voor onze jaartelling zette Alexander, een jonge Macedoniër, Griekenlanda op de wereldkaart. Hij zorgde ervoor dat Griekenland de vijfde wereldmacht in de Bijbelse geschiedenis werd. Uiteindelijk kwam hij bekend te staan als Alexander de Grote. Griekenland werd voorafgegaan door de wereldmachten Egypte, Assyrië, Babylon en Medië-Perzië.
Na Alexanders dood viel zijn rijk uiteen en raakte het in verval. Maar op het gebied van cultuur, taal, religie en filosofie bleef de Griekse invloed nog lang na de val van het politieke rijk merkbaar.
Betrouwbare geschiedenis
In de Bijbel wordt niet gezegd dat er profeten van God actief waren in de tijd dat Griekenland de wereldmacht was. Ook werden er in die periode geen geïnspireerde Bijbelboeken geschreven. Toch wordt Griekenland in Bijbelprofetieën genoemd. Bovendien staan in de christelijke Griekse Geschriften (het Nieuwe Testament) veel verwijzingen naar de Griekse invloed. Er was zelfs een groep van tien hellenistische steden die bijna allemaal in Israël lagen en die de Dekapolis (Grieks voor „tien steden”) werd genoemd (Mattheüs 4:25; Markus 5:20; 7:31). In de Bijbel wordt meerdere keren naar deze regio verwezen, en het bestaan ervan wordt gestaafd door wereldlijke bronnen en door de indrukwekkende overblijfselen van baden, tempels, theaters en amfitheaters.
In de Bijbel staan ook veel verwijzingen naar de Griekse cultuur en religie, vooral in het boek Handelingen, dat door de arts Lukas geschreven is. Hier volgen een paar voorbeelden:
In de beschrijving van gebeurtenissen tijdens het bezoek van de apostel Paulus aan Athene in het jaar 50 zegt de Bijbel dat de stad „vol afgodsbeelden” was (Handelingen 17:16). Historisch bewijsmateriaal bevestigt dat er overal in Athene en zijn voorsteden afgodsbeelden en heiligdommen te vinden waren.
Handelingen 17:21 zegt dat „alle Atheners en de vreemdelingen die daar tijdelijk verbleven, hun vrije tijd met niets anders doorbrachten dan met het vertellen van of het luisteren naar iets nieuws”. Uit de geschriften van Thucydides en Demosthenes blijkt dat de Atheners dol waren op converseren en debatteren.
De Bijbel zegt specifiek dat ’zowel de epicurische als de stoïsche filosofen Paulus gingen bestrijden’ en hem zelfs naar de Areopagus brachten om te horen wat hij nog meer te vertellen had (Handelingen 17:18, 19). Athene stond inderdaad bekend om zijn vele filosofen, onder wie epicuristen en stoïcijnen.
Paulus had het over een altaar in Athene met het opschrift: „Aan een onbekende God” (Handelingen 17:23). Altaren met die aanduiding waren mogelijk opgericht door Epimenides van Kreta.
In zijn toespraak tot de Atheners citeerde Paulus de woorden: „Want wij zijn ook zijn nageslacht.” Hij schreef deze woorden niet toe aan één dichter maar aan „sommigen van de dichters onder u” (Handelingen 17:28). Hij had het kennelijk over Aratus en Cleanthes.
Een geleerde kwam tot de conclusie: „Het verslag over Paulus’ bezoek aan Athene komt op mij duidelijk over als een ooggetuigenverslag.” Dat zou ook gezegd kunnen worden van de beschrijving in de Bijbel van Paulus’ ervaringen in Efeze (Klein-Azië). In de eerste eeuw hield deze stad nog steeds vast aan de heidense Griekse religie, en dan vooral aan de aanbidding van de godin Artemis.
De tempel van Artemis, een van de zeven wereldwonderen uit de oudheid, wordt in Handelingen een aantal keren vermeld. We lezen bijvoorbeeld dat Paulus’ prediking in Efeze de woede opwekte van Demetrius, een zilversmid met een bloeiende handel in zilveren Artemistempeltjes. Volgens hem had ’deze Paulus een aanzienlijke schare overreed en hen tot een andere opvatting gebracht door te zeggen dat de goden die door handen worden gemaakt, geen goden zijn’ (Handelingen 19:23-28). Vervolgens bracht hij een woedende menigte op de been die begon te schreeuwen: „Groot is Artemis van de Efeziërs!”
Tegenwoordig zijn de ruïnes van Efeze en de plaats waar de tempel van Artemis gestaan heeft, te bezichtigen. En oude inscripties uit Efeze bewijzen dat er ter ere van de godin afgodsbeelden werden gemaakt en dat er een gilde van zilversmeden in de stad was.
Betrouwbare profetieën
Zo’n tweehonderd jaar vóór Alexander de Grote schreef Gods profeet Daniël over wereldheerschappij: „Zie! daar kwam een geitenbok van de ondergang der zon over de oppervlakte der gehele aarde, en hij raakte de aarde niet aan. En wat de bok betreft, er was een opvallende hoorn tussen zijn ogen. En hij bleef helemaal naar de ram toe komen die de twee hoorns had, (...) en hij kwam op hem toerennen in zijn geweldige woede. En (...) vervolgens stootte hij de ram neer en brak zijn twee hoorns, en er bleek geen kracht in de ram te zijn om voor hem stand te houden. Hij wierp hem derhalve ter aarde en vertrapte hem (...) En de geitenbok, van zijn kant, nam een uitermate groot air aan; maar zodra hij machtig werd, werd de grote hoorn gebroken, waarna er op een in het oog springende wijze vier voor in de plaats oprezen, naar de vier windstreken van de hemel” (Daniël 8:5-8).
Over wie ging dit Bijbelgedeelte? Daniël geeft zelf het antwoord: „De ram die gij gezien hebt, die de twee hoorns had, beduidt de koningen van Medië en Perzië. En de harige bok beduidt de koning van Griekenland; en wat de grote hoorn aangaat die tussen zijn ogen was, die beduidt de eerste koning” (Daniël 8:20-22).
Sta hier eens bij stil: Toen Babylon nog de wereldmacht was, voorzei de Bijbel al dat Medië-Perzië en Griekenland de volgende wereldmachten zouden zijn. En zoals we hebben gezien, zei de Bijbel specifiek dat zodra Griekenland „machtig werd”, de grote hoorn (Alexander) zou worden „gebroken”. Hij zou vervangen worden door vier andere, en geen daarvan zou een nakomeling van Alexander zijn (Daniël 11:4).
Die profetie ging tot in detail in vervulling. Alexander werd in 336 voor onze jaartelling koning, en binnen zeven jaar versloeg hij de machtige Perzische koning Darius III. Daarna bleef hij zijn rijk uitbreiden totdat hij in 323 een vroegtijdige dood stierf. Hij was toen 32 jaar. Alexander werd als alleenheerser niet opgevolgd door één persoon, ook niet door zijn nakomelingen. Volgens het boek The Hellenistic Age riepen zijn vier belangrijkste generaals — Lysimachus, Cassander, Seleucus en Ptolemeus — zichzelf tot koning uit en namen ze het rijk over.
Alexander vervulde tijdens zijn veroveringstochten ook andere Bijbelprofetieën. Zo voorzeiden de profeten Ezechiël en Zacharia, die respectievelijk in de zevende en zesde eeuw voor onze jaartelling leefden, de verwoesting van de havenstad Tyrus (Ezechiël 26:3-5, 12; 27:32-36; Zacharia 9:3, 4). Ezechiël schreef zelfs dat haar stenen en stof „midden in het water” gestort zouden worden. Zijn die woorden in vervulling gegaan?
Sta er eens bij stil wat Alexanders troepen tijdens de belegering van Tyrus in 332 deden. Ze schraapten het puin bijeen van de ruïnes van de oude stad Tyrus — die op het vasteland had gelegen — en gooiden het in zee om een dam naar de eilandstad Tyrus te bouwen. De strategie werkte en Tyrus viel. „De profetieën tegen Tyrus zijn tot in de kleinste details vervuld”, zei een negentiende-eeuwse geleerde die het terrein in kaart had gebracht.b
Een hoop waarop u kunt vertrouwen
Alexanders veroveringen leidden niet tot een vredige, veilige wereld. Een geleerde die de regeringsperiode van het oude Griekenland had bestudeerd, schreef: „De omstandigheden van het gewone volk (...) veranderden in essentie nauwelijks.” Dat is door de geschiedenis heen vaak zo geweest en het bevestigt weer eens de uitspraak in de Bijbel „dat de ene mens over de andere mens heeft geheerst tot diens nadeel” (Prediker 8:9).
Maar er zal een eind komen aan slecht bestuur, want God heeft een regering opgericht die veruit superieur is aan alle bestuursvormen die mensen hebben bedacht. Die regering, Gods koninkrijk, zal alle menselijke bestuursvormen vervangen en de onderdanen ervan zullen echte en blijvende vrede en zekerheid kennen (Jesaja 25:6; 65:21, 22; Daniël 2:35, 44; Openbaring 11:15).
De koning van Gods koninkrijk is niemand minder dan Jezus Christus. In tegenstelling tot machtshongerige, hooghartige menselijke regeerders wordt Jezus gemotiveerd door liefde voor God en de mensheid. Een psalmist voorzei over hem: „Hij zal de arme die om hulp schreeuwt, bevrijden, ook de ellendige en al wie geen helper heeft. Hij zal deernis hebben met de geringe en de arme, en de zielen van de armen zal hij redden. Van onderdrukking en van geweld zal hij hun ziel verlossen” (Psalm 72:12-14).
Is hij de soort Regeerder die u zou willen? Dan is het goed om u te verdiepen in de zesde wereldmacht uit de Bijbelse geschiedenis: Rome. In het tijdperk van het Romeinse Rijk werd namelijk de voorzegde Verlosser geboren, die onuitwisbaar zijn stempel op de menselijke geschiedenis heeft gedrukt. Hierover gaat het zesde artikel van deze serie, dat u in de volgende uitgave van dit tijdschrift kunt vinden.
a De verwijzingen naar Griekenland in dit artikel slaan op het oude Griekenland vóór de eerste eeuw en hebben geen betrekking op de huidige landsgrenzen.
b Zoals Ezechiël had voorzegd, werd Tyrus de eerste keer veroverd door Nebukadrezar, de koning van Babylon (Ezechiël 26:7). Daarna werd de stad herbouwd. Die stad werd door Alexander verwoest, waarmee alle details uit de profetieën in vervulling gingen.