HOOFDSTUK 22
‘Aanbid God’
FOCUS: Een overzicht van de hoofdthema’s uit het boek Ezechiël en de toepassing ervan, nu en in de toekomst
1, 2. (a) Voor welke keus staat iedereen? (b) Hoe reageerde een trouwe engel toen een mens hem wilde aanbidden?
IEDEREEN staat voor een belangrijke vraag: wie zal ik aanbidden? Veel mensen zeggen dat dit een ingewikkelde vraag is en dat er veel mogelijkheden zijn. Maar eigenlijk is de keus heel duidelijk en eenvoudig: óf we aanbidden Jehovah óf we aanbidden Satan de Duivel.
2 Satan wil heel graag aanbeden worden. Dat werd vooral duidelijk toen hij Jezus op de proef stelde. Zoals we in hoofdstuk 1 van dit boek besproken hebben, bood Satan Jezus iets bijzonders aan: het gezag over alle koninkrijken op aarde. Wat wilde Satan daarvoor terug? Hij zei tegen Jezus: ‘Aanbid me’ (Matth. 4:9). In contrast daarmee wilde de engel die de openbaring aan de apostel Johannes overbracht absoluut niet vereerd worden. (Lees Openbaring 22:8, 9.) Toen Johannes de engel wilde aanbidden, zei die nederige zoon van God: ‘Doe dat niet!’ De engel zei niet ‘aanbid mij’, maar ‘aanbid God’.
3. (a) Wat was het doel van dit boek? (b) Wat gaan we nu bespreken?
3 Het doel van dit boek was ons besluit te versterken om te doen wat de engel zei: Jehovah exclusieve aanbidding geven (Deut. 10:20; Matth. 4:10). We gaan nu kort bespreken wat we uit Ezechiëls profetieën en visioenen geleerd hebben over zuivere aanbidding. Dan gaan we aan de hand van de Bijbel kijken naar de tijd dat iedereen op aarde voor een laatste beproeving zal komen te staan — een beproeving die zal bepalen wie het volledige en blijvende herstel van de zuivere aanbidding van Jehovah zullen meemaken.
Drie belangrijke thema’s in het boek Ezechiël
4. Welke drie thema’s worden in het boek Ezechiël beklemtoond?
4 Het boek Ezechiël leert ons dat zuivere aanbidding om meer draait dan formele daden van aanbidding. Het vereist dat we (1) Jehovah volledige toewijding geven, (2) verenigd blijven in reine aanbidding en (3) liefde voor anderen tonen. Sta er eens bij stil hoe de profetieën en visioenen die in dit boek besproken zijn, deze drie thema’s laten uitkomen.
Thema 1: Geef Jehovah volledige toewijding
5-9. Wat hebben we geleerd over het geven van volledige toewijding aan Jehovah?
5 Hoofdstuk 3:a Het schitterende visioen van Jehovah die omgeven wordt door een regenboog en op de troon zit boven machtige engelen beklemtoont een belangrijk feit: alleen de Almachtige is onze aanbidding waard (Ezech. 1:4, 15-28).
6 Hoofdstuk 5: Wat was het schokkend het visioen te lezen over de verontreiniging van Jehovah’s tempel! Het visioen laat uitkomen dat niets verborgen is voor Jehovah. Hij ziet ontrouwe daden, bijvoorbeeld als zijn volk afgoden aanbidt, zelfs als mensen die dingen niet zien. Zulke daden kwetsen hem, en hij laat ze niet ongestraft (Ezech. 8:1-18).
7 Hoofdstuk 7: De oordelen over de omringende volken die Israël ‘vol minachting’ behandelden, bewijzen dat Jehovah mensen die zijn volk slecht behandelen, ter verantwoording roept (Ezech. 25:6). Maar we leren ook een les van de manier waarop Israël met andere volken omging: onze trouw aan Jehovah moet boven al het andere komen. We zouden nooit onze normen willen verlagen om bij familieleden die Jehovah niet aanbidden in de smaak te vallen. Ook willen we niet ons vertrouwen in rijkdom stellen of onze neutraliteit schenden door menselijke regeringen de toewijding te geven die alleen Jehovah verdient.
8 Hoofdstuk 13 en 14: Het visioen over de tempel op de hoge berg leert ons dat we naar Jehovah’s verheven normen moeten leven en moeten erkennen dat hij verheven is boven alle andere goden (Ezech. 40:1–48:35).
9 Hoofdstuk 15: De profetie waarin Israël en Juda als hoeren worden beschreven, herinnert ons eraan hoe walgelijk Jehovah geestelijk overspel vindt (Ezech. 16, 23).
Thema 2: Blijf verenigd in reine aanbidding
10-14. Hoe is beklemtoond dat we verenigd moeten blijven in reine aanbidding?
10 Hoofdstuk 8: De profetieën over de belofte dat Jehovah ‘één herder’ zou aanstellen om voor Zijn volk te zorgen, laten uitkomen hoe belangrijk het is dat we in eenheid en vrede werken onder Jezus als Hoofd (Ezech. 34:23, 24; 37:24-28).
11 Hoofdstuk 9: Ezechiëls profetieën over de bevrijding van Gods volk uit gevangenschap in Babylon en de terugkeer naar hun land bevatten een boodschap voor personen in deze tijd die graag Jehovah’s goedkeuring willen. Om een reine aanbidder van Jehovah te zijn, moeten we ons losmaken van de verontreinigende invloed van valse religie en daar vrij van blijven. Ook al hebben we als volk talloze religieuze, maatschappelijke en etnische achtergronden, we moeten de eenheid bewaren waaraan we als Gods volk te herkennen zijn (Ezech. 11:17, 18; 12:24; Joh. 17:20-23).
12 Hoofdstuk 10: Het thema van eenheid wordt beklemtoond door het visioen van de droge botten die tot leven komen. Wat een voorrecht is het om deel uit te maken van de gereinigde aanbidders van Jehovah die als een leger samenwerken! — Ezech. 37:1-14.
13 Hoofdstuk 12: Eenheid wordt extra beklemtoond door de profetie van de twee stokken die één worden. Wat is het geloofversterkend om te zien dat de gezalfden en de andere schapen die profetie vervullen! Ook al leven we in een wereld die verdeeld wordt door religieuze en politieke haat, we blijven verenigd door liefde en trouw (Ezech. 37:15-23).
14 Hoofdstuk 16: Het visioen van de man met de inkthoorn en de mannen met de verpletteringswapens bevat een ernstige waarschuwing: alleen personen die de ‘grote verdrukking’ binnengaan als zuivere aanbidders van Jehovah zullen het merkteken van overleving krijgen (Matth. 24:21; Ezech. 9:1-11).
Thema 3: Toon liefde voor anderen
15-18. Waarom moeten we liefde blijven tonen, en hoe kunnen we dat doen?
15 Hoofdstuk 4: Het visioen van de vier levende wezens heeft ons meer geleerd over Jehovah’s eigenschappen, waarvan de belangrijkste liefde is. Als uit onze spraak en daden liefde blijkt, laten we zien dat Jehovah onze God is (Ezech. 1:5-14; 1 Joh. 4:8).
16 Hoofdstuk 6 en 11: Uit liefde stelde Jehovah wachters aan, zoals Ezechiël. Omdat Jehovah liefde is, wil hij niet dat er iemand vernietigd wordt als hij een eind maakt aan Satans bestuur over de aarde (2 Petr. 3:9). We hebben het voorrecht Jehovah’s liefde te weerspiegelen door onze verantwoordelijkheid op ons te nemen om het werk van de wachter in deze tijd te ondersteunen (Ezech. 33:1-9).
17 Hoofdstuk 17 en 18: Jehovah weet dat velen zijn barmhartigheid zullen afwijzen en zullen proberen zijn trouwe aanbidders uit te roeien. Liefde zal Jehovah ertoe aanzetten zijn volk te verdedigen wanneer ‘Gog van het land Magog’ zijn trouwe aanbidders aanvalt. Liefde voor anderen motiveert ons om zo veel mogelijk mensen te waarschuwen dat Jehovah degenen die zijn volk onderdrukken, zal vernietigen (Ezech. 38:1–39:20; 2 Thess. 1:6, 7).
18 Hoofdstuk 19-21: Jehovah’s liefde voor mensen blijkt extra duidelijk uit de visioenen over de rivier van levengevend water en de verdeling van het land. In de visioenen worden de resultaten beschreven van Jehovah’s grootste daad van liefde: hij gaf het leven van zijn Zoon zodat onze zonden vergeven kunnen worden en we als deel van Gods gezin kunnen genieten van volmaakt leven. Een van de beste manieren om onze liefde voor mensen te tonen is hun te vertellen over de prachtige toekomst die Jehovah in petto heeft voor mensen die in zijn Zoon geloven (Ezech. 45:1-7; 47:1–48:35; Openb. 21:1-4; 22:17).
Een bijzondere daad van nederigheid na de duizend jaar
19. Wat zal Jezus tijdens de duizendjarige regering doen? (Zie ook het kader ‘De laatste beproeving’.)
19 Tijdens de duizendjarige regering zal Jezus miljarden weer tot leven brengen en het verdriet ongedaan maken dat is veroorzaakt door onze ‘vijand (...) de dood’ (1 Kor. 15:26; Mark. 5:38-42; Hand. 24:15). De geschiedenis van de mensheid is een tragisch verhaal vol verlies en verdriet. Maar wanneer generatie op generatie tot leven wordt gewekt, zal Jezus dat trieste verhaal uitwissen en mensen de gelegenheid geven een beter verhaal te schrijven. Op basis van het loskoopoffer zal hij alle ellende ongedaan maken die veroorzaakt is door ziekte, oorlog en honger. Bovenal zal hij ons helpen de grondoorzaak van ons verdriet uit te roeien: de zonde die we van Adam geërfd hebben (Rom. 5:18, 19). Jezus zal al ‘het werk van de Duivel ongedaan maken’ (1 Joh. 3:8). Wat zal er daarna gebeuren?
Degenen die uit de dood opstaan zullen de kans krijgen een beter verhaal te schrijven
20. Hoe zullen Jezus en de 144.000 op een bijzondere manier nederigheid tonen? (Zie beginplaatje.)
20 Lees 1 Korinthiërs 15:24-28. Wanneer alle mensen volmaakt zijn en de aarde eindelijk veranderd is in een paradijs zoals Jehovah het bedoeld had, zullen Jezus en zijn 144.000 mederegeerders op een bijzondere manier nederigheid tonen: ze zullen het Koninkrijk teruggeven aan Jehovah. Vreedzaam en bereidwillig zullen ze het gezag opgeven dat ze duizend jaar hebben uitgeoefend. Alles wat het Koninkrijk heeft bereikt, zal eeuwig blijven bestaan.
De laatste beproeving
21, 22. (a) Hoe zal de wereld er aan het eind van de duizend jaar uitzien? (b) Waarom zal Jehovah Satan en de demonen vrijlaten?
21 Dan zal Jehovah iets heel bijzonders doen, waarmee hij een groot vertrouwen in zijn onderdanen op aarde toont. Hij zal opdracht geven om Satan en de demonen vrij te laten uit de afgrond waarin ze duizend jaar hebben vastgezeten. (Lees Openbaring 20:1-3.) De wereld zal voor hen onherkenbaar veranderd zijn. Vóór Armageddon waren de meeste mensen misleid door Satan en was de mensheid verdeeld door haat en vooroordeel (Openb. 12:9). Maar aan het eind van de duizend jaar zal de hele mensheid Jehovah aanbidden als een verenigde, liefdevolle familie. De aarde zal een harmonieus paradijs zijn.
22 Waarom zal Jehovah de misdadige Satan en zijn demonen vrijlaten in die reine omgeving? Omdat de meesten die aan het eind van de duizend jaar leven nooit op hun trouw aan Jehovah beproefd zullen zijn. De meesten zijn gestorven zonder Jehovah te kennen en zijn toen opgewekt tot leven in het paradijs. Jehovah heeft hun niet alleen het leven gegeven, maar heeft ook in al hun lichamelijke en geestelijke behoeften voorzien. Ze zullen geen negatieve invloed hebben gekend, alleen positieve groepsdruk. Ze zullen altijd omringd zijn geweest door mensen die van Jehovah houden en hem dienen. Satan kan hen van hetzelfde beschuldigen als waarvan hij Job beschuldigde — dat ze Jehovah alleen maar dienen omdat hij hen beschermt en zegent (Job 1:9, 10). Dus voordat Jehovah onze namen blijvend in het boek van het leven opschrijft, zal hij ons de kans geven om eens en voor altijd te bewijzen dat we trouw zijn aan hem als onze Vader en Soeverein (Openb. 20:12, 15).
23. Voor welke keus zal elk individu komen te staan?
23 Satan zal korte tijd de kans krijgen de mensheid af te keren van het dienen van Jehovah. Hoe zal die beproeving eruitzien? Ongetwijfeld zal elk individu voor een keus komen te staan vergelijkbaar met die waarmee Adam en Eva werden geconfronteerd: óf Jehovah’s normen aanvaarden, zijn bestuur ondersteunen en hem aanbidden óf tegen Jehovah in opstand komen en Satan ondersteunen.
24. Waarom worden degenen die in opstand komen Gog en Magog genoemd?
24 Lees Openbaring 20:7-10. Het is interessant dat degenen die aan het eind van de duizend jaar in opstand komen ‘Gog en Magog’ worden genoemd. Ze hebben trekken vergelijkbaar met die van de opstandige mensen uit Ezechiëls profetie die Gods volk tijdens de grote verdrukking zullen aanvallen. Dat leger, ‘Gog van het land Magog’, zal bestaan uit verschillende landen of volken die tegen Jehovah’s bestuur zijn (Ezech. 38:2). Zo worden ook degenen die aan het eind van Christus’ duizendjarige regering in opstand komen, beschreven als ‘volken’. Dat is een veelzeggende beschrijving. Tijdens de duizendjarige regering zal de mensheid niet meer verdeeld zijn in landen en volken. Alle mensen zullen onderdanen zijn van één regering: Gods Koninkrijk. We zullen één geestelijk volk zijn. Door de opstandige mensen Gog en Magog te noemen en te zeggen dat het ‘volken’ zijn, geeft de profetie aan dat het Satan zal lukken onder een deel van Jehovah’s aanbidders verdeeldheid te zaaien. Maar niemand zal gedwongen worden Satans kant te kiezen. Elk volmaakt individu zal zijn of haar eigen keus maken.
25, 26. Hoeveel mensen zullen zich bij Satan aansluiten, en hoe zal het met hen aflopen?
25 Hoeveel mensen zullen zich bij Satan aansluiten? Het aantal van degenen die in opstand komen is ‘als het zand van de zee’. Deze uitdrukking betekent niet per se dat een groot deel van de mensheid in opstand zal komen. Hoe weten we dat? Denk eens aan de belofte die aan Abraham gedaan werd. Jehovah zei dat Abrahams nageslacht zou worden als ‘de zandkorrels aan de zee’ (Gen. 22:17, 18). Maar dat nageslacht bleek uiteindelijk te bestaan uit 144.001 personen (Gal. 3:16, 29). Dat aantal is wel groot, maar het is maar een klein deel van de mensheid. Zo kan het aantal dat zich bij Satan zal aansluiten op zich groot zijn, maar het zal niet overweldigend zijn. Degenen die in opstand komen zullen geen grote bedreiging vormen voor Jehovah’s trouwe aanbidders.
26 Personen die zich bij de opstand aansluiten, zullen snel worden vernietigd. Net als Satan en de demonen zullen ze ophouden te bestaan, zonder het vooruitzicht ooit weer tot leven te komen. Alleen hun slechte keuzes en de consequenties daarvan zullen nooit vergeten worden (Openb. 20:10).
27-29. Welke toekomst wacht personen die de laatste beproeving doorstaan?
27 Maar de namen van degenen die de laatste beproeving doorstaan, zullen blijvend in ‘het boek van het leven’ worden geschreven (Openb. 20:15). Dan zullen al Jehovah’s trouwe zonen en dochters een verenigde familie vormen die hem de aanbidding geeft waar hij recht op heeft.
28 Sta eens stil bij die toekomst. Er ligt een leven voor je van werk dat voldoening geeft en vriendschappen die je leven verrijken. Jij en je dierbaren zullen nooit meer hoeven te lijden. Op grond van je eigen verdienste zul je zonder zonde vóór Jehovah staan. Elk individu zal een onbegrensde vriendschap met Jehovah hebben. En het belangrijkste is dat zowel in de hemel als op aarde de zuivere aanbidding in volmaaktheid zal worden beoefend. Dat zal het ultieme herstel van de zuivere aanbidding zijn!
29 Zul jij die geweldige tijd meemaken? Dat kan als je ermee doorgaat de drie belangrijkste lessen uit het boek Ezechiël toe te passen: geef Jehovah volledige toewijding, blijf verenigd in reine aanbidding en toon liefde voor anderen. Maar de profetieën van Ezechiël bevatten nog één laatste, fundamentele les.
‘Ze zullen moeten weten dat ik Jehovah ben’
30, 31. Wat zal de verklaring ‘ze zullen moeten weten dat ik Jehovah ben’ betekenen (a) voor Gods vijanden? (b) voor Gods volk?
30 In het hele boek Ezechiël komt de verklaring ‘ze zullen moeten weten dat ik Jehovah ben’ steeds weer terug (Ezech. 6:10; 39:28). Voor Gods vijanden zal die verklaring oorlog en de dood betekenen. Ze zullen gedwongen worden te erkennen dat Jehovah bestaat. Meer dan dat, ze zullen door schade en schande de betekenis van zijn naam leren kennen: ‘Hij veroorzaakt te worden.’ ‘Jehovah van de legermachten’ zal ‘een machtige strijder’ worden, die tegen hen zal vechten (1 Sam. 17:45; Ex. 15:3). Te laat zullen ze een belangrijke waarheid over Jehovah begrijpen: niets kan hem ervan weerhouden zijn voornemen te realiseren.
31 Voor Gods volk zal de verklaring ‘ze zullen moeten weten dat ik Jehovah ben’ vrede en leven betekenen. Jehovah zal ervoor zorgen dat wij worden wat hij zich oorspronkelijk had voorgenomen: zonen en dochters die zijn eigenschappen volmaakt weerspiegelen (Gen. 1:26). Jehovah is voor ons nu al een liefdevolle Vader en een beschermende Herder. Binnenkort zal hij onze overwinnende Koning worden. Laten we voordat die dag komt Ezechiëls boodschap ter harte nemen. Laten we elke dag door onze woorden en daden bewijzen dat we weten wie Jehovah is en waar hij voor staat. Als dan de verwoestende winden van de grote verdrukking worden losgelaten, zullen we niet bang zijn. We zullen juist ons hoofd opheffen omdat we weten dat onze bevrijding dichtbij is (Luk. 21:28). Ondertussen willen we mensen overal op aarde helpen om de enige God die onze aanbidding waard is te leren kennen en liefhebben, de God met de allerhoogste naam — Jehovah (Ezech. 28:26).
a De hoofdstuknummers verwijzen naar de hoofdstukken in dit boek.