’Laat uw vooruitgang openbaar zijn’
„Nu ik . . . een man ben geworden, heb ik de trekken van een klein kind weggedaan.” — 1 KORINTHIËRS 13:11.
1. Hoe getuigt groei van het wonder van schepping?
UIT een eitje dat zo klein is dat het slechts onder een microscoop te zien valt, kan een walvis groeien die meer dan dertig meter lang is en meer dan tachtig ton weegt. En iets vergelijkbaars is dat uit een van de kleinste zaadjes een reusachtige sequoia van meer dan negentig meter groeit. Ja, groei is een van de wonderen van het leven. Zoals de apostel Paulus het formuleerde, wij kunnen planten en begieten, maar het is „God, die het wasdom geeft”. — 1 Korinthiërs 3:7.
2. Welke soort van groei is in de bijbel voorzegd?
2 Er is echter een andere vorm van groei die net zo verbazingwekkend is. Het is de groei die voorzegd is door de profeet Jesaja: „De kleine zelf zal tot duizend worden, en de geringe tot een machtige natie. Ikzelf, Jehovah, zal het te zijner tijd bespoedigen” (Jesaja 60:22). Deze profetie gaat over de groei van Gods volk, en in onze tijd is een belangrijke vervulling ervan gaande.
3. Hoe liet het dienstbericht voor 1991 zien dat Jehovah het werk van zijn volk bespoedigt?
3 Het bericht over de wereldwijde activiteit van Jehovah’s Getuigen in het dienstjaar 1991 laat zien dat het aantal Koninkrijksverkondigers een nieuw hoogtepunt van 4.278.820 heeft bereikt en dat er in dat jaar in totaal 300.945 personen zijn gedoopt. Vanwege het binnenkomen van zo veel nieuwelingen werden 3191 nieuwe gemeenten gevormd en een evenredig aantal nieuwe kringen en districten. Dat is meer dan acht nieuwe gemeenten per dag, iedere twee dagen bijna één nieuwe kring. Wat een schitterende groei! Het is duidelijk dat Jehovah de ontwikkelingen aan het bespoedigen is, en zijn zegen rust op de inspanningen van zijn volk. — Psalm 127:1.
Tijd voor zelfonderzoek
4. Welke vragen moeten beschouwd worden als wij naar de toekomst kijken?
4 Hoewel dit hartverwarmend is om te zien, brengt deze zegen ook bepaalde verantwoordelijkheden met zich. Zullen er voldoende rijpe en bereidwillige personen zijn om te zorgen voor de geestelijke behoeften van al deze nieuwelingen? Als wij ons oog op de toekomst richten, kunnen wij ons haast geen voorstelling maken van het aantal pioniers, dienaren in de bediening, ouderlingen en reizende opzieners dat nodig zal zijn om zorg te dragen voor de groei en expansie, alsook het aantal vrijwillige werkers dat op de bijkantoren en in de Bethelhuizen over de hele wereld nodig is om dat werk te ondersteunen. Waar zal dat grote aantal mensen vandaan komen? Het lijdt geen twijfel dat de oogst groot is. Maar wie zijn in deze tijd in staat te zorgen voor alle werkers die er nodig zijn om die oogst binnen te halen? — Mattheüs 9:37, 38.
5. Welke situaties bestaan er in sommige gebieden vanwege de snelle groei?
5 Er is bijvoorbeeld bericht dat er in sommige delen van de wereld gemeenten met wel honderd Koninkrijksverkondigers zijn die bediend worden door slechts één ouderling met een of twee dienaren in de bediening. Soms moet één ouderling in twee gemeenten dienen. Op andere plaatsen is de behoefte aan bekwame christelijke bedienaren die huisbijbelstudies kunnen leiden, zo groot dat nieuwelingen op een wachtlijst gezet moeten worden. In weer andere gebieden worden zo snel nieuwe gemeenten gevormd dat drie, vier of zelfs vijf gemeenten één Koninkrijkszaal moeten delen. Misschien ziet u in uw eigen omgeving een dergelijke groei.
6. Waarom is dit er de tijd voor dat wij onszelf onderzoeken?
6 Wat zegt het voorgaande ons? Dat wij met het oog op de tijd allemaal onze omstandigheden moeten onderzoeken om te zien of wij onze tijd en onze kwaliteiten zo goed mogelijk gebruiken om aan de behoefte tegemoet te komen (Efeziërs 5:15-17). De apostel Paulus schreef aan Hebreeuwse christenen in de eerste eeuw: „Ja, want ofschoon gij eigenlijk leraren moest zijn met het oog op de tijd, hebt gij wederom iemand nodig die u van het begin af de elementaire dingen van de heilige uitspraken Gods leert; en gij zijt geworden als zij die melk, geen vast voedsel, nodig hebben” (Hebreeën 5:12). Zoals die woorden te kennen geven, moeten individuele christenen ook groeien. En er bestaat een wezenlijk gevaar dat men in een geestelijke kindertijd blijft toeven in plaats van tot christelijke rijpheid voort te gaan. In overeenstemming daarmee vermaant Paulus: „Blijft beproeven of gij in het geloof zijt, blijft bewijzen dat gij goedgekeurd zijt” (2 Korinthiërs 13:5). Hebt u zichzelf onderzocht om te zien of u sinds de tijd van uw doop geestelijk bent gegroeid? Of hebt u stilgestaan? Hoe kan men dit evenwel vaststellen?
„Trekken van een klein kind”
7. Wat moeten wij doen om geestelijke vooruitgang openbaar te doen zijn?
7 „Toen ik een klein kind was, placht ik als een klein kind te spreken, als een klein kind te denken, als een klein kind te overleggen; nu ik echter een man ben geworden, heb ik de trekken van een klein kind weggedaan”, zei de apostel Paulus (1 Korinthiërs 13:11). In geestelijke ontwikkeling waren wij allemaal ooit als kinderen in ons denken en doen. Wil er echter vooruitgang openbaar zijn, dan moeten wij „de trekken van een klein kind” wegdoen, zoals Paulus zei. Wat zijn enkele van deze trekken?
8. Wat is volgens Paulus’ woorden in Hebreeën 5:13, 14 één trek van een geestelijk klein kind?
8 Merk ten eerste Paulus’ woorden in Hebreeën 5:13, 14 op: „Een ieder die melk gebruikt, is onbekend met het woord der rechtvaardigheid, want hij is een klein kind. Vast voedsel behoort echter bij rijpe mensen, bij hen die door gebruik hun waarnemingsvermogen hebben geoefend om zowel goed als kwaad te onderscheiden.” Bent u ’bekend met het woord der rechtvaardigheid’? Kent u Gods Woord, de bijbel, goed genoeg om hem te kunnen gebruiken teneinde „zowel goed als kwaad te onderscheiden”? Paulus zei dat rijpe mensen dat kunnen omdat zij regelmatig „vast voedsel” tot zich nemen. Derhalve vormt iemands verlangen of honger naar vast geestelijk voedsel een goede indicator of de persoon geestelijk gegroeid is dan wel nog steeds een geestelijk klein kind is.
9. Hoe is iemands geestelijke eetlust een aanwijzing voor zijn geestelijke vooruitgang?
9 Hoe is het dus met uw geestelijke eetlust gesteld? Hoe beziet u de overvloedige hoeveelheid geestelijk voedsel die Jehovah regelmatig door middel van op de bijbel gebaseerde publikaties en christelijke vergaderingen en congressen verschaft? (Jesaja 65:13) Ongetwijfeld bent u heel blij als op jaarlijkse districtscongressen nieuwe publikaties worden vrijgegeven. Maar wat doet u ermee wanneer u eenmaal thuis bent? Wat doet u wanneer een nieuwe uitgave van de tijdschriften De Wachttoren of Ontwaakt! komt? Neemt u er de tijd voor deze publikaties te lezen, of bladert u ze alleen maar door zodat u de hoofdpunten even ziet, om ze vervolgens bij de andere in uw boekenkast te voegen? Soortgelijke vragen kunnen gesteld worden ten aanzien van de christelijke vergaderingen. Bezoekt u geregeld alle vergaderingen? Bereidt u ze voor en neemt u eraan deel? Kennelijk zijn sommigen in slechte geestelijke eetgewoonten vervallen, waarbij zij de stof slechts vluchtig doornemen en als het ware in alle haast hun voedsel naar binnen werken. Hoe anders was het gesteld met de psalmist, die zei: „Hoe lief heb ik uw wet! De gehele dag heeft ze mijn intense belangstelling.” Verder zei koning David: „Ik wil u prijzen in de grote gemeente; onder een talrijk volk zal ik u loven” (Psalm 35:18; 119:97). De mate waarin wij waardering hebben voor geestelijke voorzieningen, is duidelijk een indicator voor onze geestelijke vooruitgang.
10. Op welke trek van een geestelijk klein kind wordt gewezen in Efeziërs 4:14?
10 Paulus wees op een andere trek van een geestelijk klein kind toen hij waarschuwde „niet langer kleine kinderen [te] zijn, heen en weer geslingerd als door golven en her- en derwaarts gevoerd door elke wind van leer door middel van de bedriegerij van mensen, door middel van listigheid in het beramen van dwaling” (Efeziërs 4:14). Zoals ouders terdege weten, zijn kinderen overal nieuwsgierig naar. In zekere zin is dit een positieve trek omdat het hen in staat stelt op verkenning uit te gaan en te leren en zich geleidelijk tot rijpe personen te ontwikkelen. Het gevaar is echter daarin gelegen dat zij gemakkelijk door steeds weer andere zaken worden afgeleid. Wat erger is, deze nieuwsgierigheid bezorgt hun vanwege hun onervarenheid vaak ernstige moeilijkheden, en brengt hen en anderen zelfs in gevaar. Dit geldt ook voor geestelijk kleine kinderen.
11. (a) Wat had Paulus in gedachten met zijn uitdrukking „elke wind van leer”? (b) Met welke ’winden’ hebben wij in deze tijd te maken?
11 Wat had Paulus echter in gedachten toen hij zei dat geestelijk kleine kinderen heen en weer geslingerd worden door „elke wind van leer”? „Wind” is hier de vertaling van het Griekse woord aʹne·mos, waarover de International Critical Commentary opmerkt dat het kennelijk is „gekozen als passend bij de gedachte van veranderlijkheid”. Dit wordt goed geïllustreerd door Paulus’ volgende woorden, „door middel van de bedriegerij van mensen”. Het woord „bedriegerij” in de oorspronkelijke taal heeft als grondbetekenis „dobbelsteen” of „dobbelen”, dat wil zeggen, een kansspel. Het punt is dat wij voortdurend voor nieuwe ideeën en bezigheden komen te staan die onschadelijk, verlokkelijk of zelfs waardevol kunnen schijnen. Paulus’ woorden slaan in eerste instantie op aangelegenheden in verband met ons geloof — oecumenische bewegingen, sociale en politieke doeleinden, enzovoort. (Vergelijk 1 Johannes 4:1.) Maar het beginsel geldt ook voor de steeds veranderende rages en modes van de wereld — stijlen, ontspanning, voedsel, gezondheid, lichaamsbeweging, enzovoort. Vanwege gebrek aan ervaring en gezond oordeel kan een geestelijk klein kind te sterk door zulke zaken afgeleid worden en aldus verhinderd worden geestelijke vorderingen te maken en zich van zijn belangrijkere christelijke verplichtingen te kwijten. — Mattheüs 6:22-25.
12. Hoe verschillen kleine kinderen van volwassenen ten aanzien van verantwoordelijkheid?
12 Nog een trek van kleine kinderen is dat zij constant hulp en aandacht nodig hebben. Zij zijn zich niet bewust van verantwoordelijkheden en maken zich daar ook niet druk om; de kindertijd is een periode in het leven dat bijna alles alleen maar pretmakerij is. Zoals Paulus het formuleerde, zij ’spreken als een klein kind, denken als een klein kind, overleggen als een klein kind’. Zij beschouwen het als vanzelfsprekend dat anderen voor hen zullen zorgen. Hetzelfde kan van een geestelijk klein kind gezegd worden. Wanneer een nieuweling zijn eerste bijbellezinkje heeft of voor het eerst in de velddienst gaat, zal de geestelijke ouder graag alles doen om te helpen. Wat gebeurt er als de nieuweling ermee doorgaat zich op zulke hulp te verlaten en niet in staat blijkt de verantwoordelijkheid te aanvaarden om voor zichzelf te zorgen? Dit zou er duidelijk een aanwijzing voor vormen dat hij het geleerde niet op zichzelf toepast.
13. Waarom moet ieder leren zijn eigen vracht te dragen?
13 Herinner u in dit verband de vermaning van de apostel Paulus dat hoewel wij ’elkaars lasten moeten blijven dragen’, toch ’een ieder zijn eigen vracht zal dragen’ (Galaten 6:2, 5). Natuurlijk kost het tijd en moeite om te leren zijn christelijke verantwoordelijkheden op zich te nemen, en het zou kunnen betekenen zich op bepaalde terreinen opofferingen te getroosten. Het zou evenwel een ernstige vergissing zijn toe te laten dat men zo druk is met de pretmakerij van het leven, of dat nu ontspanning betreft of uitstapjes of allerlei technische nieuwigheidjes, of zelfs een zodanig opgaan in werelds werk dat men zo te zeggen als toeschouwer aan de kant staat zonder enig verlangen zijn aandeel aan het maken van discipelen uit te breiden of te streven naar geestelijke vooruitgang en verantwoordelijkheid. „Wordt . . . daders van het woord en niet alleen hoorders, door uzelf met valse overleggingen te bedriegen”, vermaande de discipel Jakobus. — Jakobus 1:22; 1 Korinthiërs 16:13.
14. Waarom mogen wij er niet tevreden mee zijn de trekken van een geestelijk klein kind te vertonen?
14 Ja, er zijn vele gemakkelijk waarneembare trekken die een kind onderscheiden van een volwassene. Belangrijk is echter, zoals Paulus het stelde, dat wij geleidelijk de trekken van een klein kind wegdoen en opgroeien (1 Korinthiërs 13:11; 14:20). Anders zouden wij in een geestelijke zin in ontwikkeling achterblijven. Maar hoe kan men vorderingen maken? Wat is erbij betrokken om geestelijk tot rijpheid te blijven groeien?
Hoe vooruitgang openbaar wordt
15. Wat zijn de fundamentele stappen in het groeiproces?
15 Welnu, hoe gaat biologische groei in zijn werk? „Elk individu begint zijn leven als een enkele cel”, verklaart The World Book Encyclopedia. „De cel neemt materialen op en zet deze om in de bouwstenen die ze nodig heeft om te groeien. Zo groeit de afzonderlijke cel van binnenuit. Deze cel kan zich vermenigvuldigen en delen om andere cellen te vormen. Het proces van bouwen, vermenigvuldigen en delen is groei.” Wat wij hierin willen opmerken, is dat groei van binnenuit plaatsvindt. Wanneer de juiste voeding wordt opgenomen, geassimileerd en benut, is groei het resultaat. Dit is duidelijk te zien in het geval van een pasgeboren baby. Zoals wij weten, neemt een pasgeborene een gestaag aanbod van een speciaal samengesteld voedsel in zich op, namelijk melk, een voeding die rijk is aan vet en eiwitten, de stoffen die nodig zijn voor groei. Wat is het resultaat? De mate van groei in termen van gewicht en lengte die een baby in het eerste jaar doormaakt, wordt nooit meer geëvenaard in enig ander jaar van normale groei in de rest van zijn leven.
16. Wat voor groei wordt in de meeste nieuwe bijbelstudenten waargenomen, en hoe wordt die mogelijk gemaakt?
16 Er valt uit dit natuurlijke groeiproces veel te leren wat wij kunnen toepassen op onze geestelijke voortgang van grondbeginselen tot rijpheid. Allereerst is een gestaag voedingsprogramma essentieel. Denk terug aan de tijd dat u voor het eerst de bijbel begon te bestuderen. Als u als de meeste anderen was, wist u waarschijnlijk praktisch niets van Gods Woord. Maar week na week bereidde u de stof voor en had u uw bijbelstudie, en in een betrekkelijk korte tijd ging u alle fundamentele leerstellingen van de Schrift begrijpen. Dat was zoals u zult moeten toegeven, een fenomenale groei, en dat allemaal dank zij een geregeld voeden met Gods Woord!
17. Waarom is een geregeld geestelijk voedingsprogramma onontbeerlijk?
17 Maar hoe staat het er nu mee? Volgt u nog steeds een geregeld voedingsprogramma? Men mag nooit denken dat er omdat men nu gedoopt is, geen noodzaak meer bestaat om geregeld en systematisch te studeren teneinde voedzaam geestelijk voedsel op te nemen. Ook al was Timotheüs een rijpe christelijke opziener, toch drong Paulus er bij hem op aan: „Denk diep over deze dingen na, ga er geheel in op, opdat uw vooruitgang aan allen openbaar moge zijn” (1 Timotheüs 4:15). Hoeveel te meer moet een ieder van ons zo handelen! Als u erin geïnteresseerd bent uw geestelijke vooruitgang openbaar te maken, zijn zulke inspanningen onontbeerlijk.
18. Hoe wordt iemands geestelijke vooruitgang openbaar?
18 Zijn vooruitgang openbaar laten zijn betekent niet dat men moeite doet om te geuren met wat men weet, en ook niet dat men indruk probeert te maken op anderen. Jezus verklaarde: „Gij zijt het licht der wereld. Een stad die op een berg ligt, kan niet verborgen worden” en „uit de overvloed des harten spreekt de mond” (Mattheüs 5:14; 12:34). Wanneer ons hart en onze geest gevuld zijn met de goede dingen uit Gods Woord, moet dit wel aan de dag treden in wat wij doen en zeggen.
19. Wat moet ons vaste besluit zijn met betrekking tot onze geestelijke vooruitgang, en met het oog op welk resultaat?
19 De vraag is dan ook: Bestudeert u geregeld de bijbel en woont u de christelijke vergaderingen bij om de voedzame kost in u op te nemen die uw innerlijke geestelijke groei kan stimuleren? Wees er niet tevreden mee een passieve toeschouwer te zijn als het aankomt op geestelijke ontwikkeling. Doe positieve stappen om ervoor te zorgen dat u ten volle gebruik maakt van het overvloedige geestelijke voedsel dat Jehovah verschaft. Als u iemand bent wiens ’lust is in de wet van Jehovah, en u dag en nacht met gedempte stem in diens wet leest’, dan kan er ook van u gezegd worden: „Hij zal stellig worden als een boom, geplant aan waterstromen, die zijn eigen vrucht geeft als het de juiste tijd ervoor is en waarvan het gebladerte niet verwelkt, en al wat hij doet, zal gelukken” (Psalm 1:2, 3). Wat kan er echter gedaan worden om ervoor te zorgen dat u geestelijke vorderingen blijft maken? Dit zullen wij in het volgende artikel bespreken.
Kunt u dit beantwoorden?
◻ Waarom is het goed om juist nu onze geestelijke vooruitgang te onderzoeken?
◻ Hoe staat geestelijke groei in verband met geestelijke eetlust?
◻ Wat wordt bedoeld met „elke wind van leer”?
◻ Waarom moet een ieder zijn eigen vracht dragen?
◻ Hoe wordt geestelijke vooruitgang bereikt?
[Illustratie op blz. 10]
Neemt u er de tijd voor op de bijbel gebaseerde publikaties te lezen?