Vragen van lezers
◼ Staan Jehovah’s Getuigen het gebruik van autoloog bloed (autotransfusie) toe, bijvoorbeeld door iets van hun eigen bloed te laten opslaan en het later weer in hun lichaam te laten brengen?
In de medische wereld maakt men vaak onderscheid tussen homoloog bloed (dat van een ander afkomstig is) en autoloog bloed (het bloed van de patiënt zelf). Het is welbekend dat Jehovah’s Getuigen geen bloed van andere mensen aanvaarden. Maar hoe staat het met het gebruik van autoloog bloed, een begrip dat met betrekking tot een aantal procedures wordt gehanteerd?
Sommige van die procedures zijn onaanvaardbaar voor christenen omdat ze duidelijk in strijd zijn met de bijbel, maar andere geven aanleiding tot vragen. Natuurlijk waren ten tijde dat de bijbel werd geschreven transfusies en meer van dergelijke medische toepassingen van bloed onbekend. Toch gaf God richtlijnen die zijn dienstknechten in staat stellen te bepalen of bepaalde medische procedures waarbij bloed betrokken is, hem zouden kunnen mishagen.
God heeft uitdrukkelijk gezegd dat bloed het leven vertegenwoordigt en derhalve heilig is. Hij gebood dat geen enkel mens zijn leven in stand mag houden door bloed tot zich te nemen. God verklaarde bijvoorbeeld: „Al het zich bewegende gedierte dat leeft, mag u tot voedsel dienen. . . . Alleen vlees met zijn ziel — zijn bloed — moogt gij niet eten” (Genesis 9:3, 4; Leviticus 7:26, 27). Volgens de Levengever was alleen het offerandelijke gebruik van bloed toegestaan: „Want de ziel van het vlees is in het bloed, en ikzelf heb het ten behoeve van u op het altaar gegeven, om verzoening te doen voor uw ziel, want het is het bloed dat verzoening doet door de ziel die erin is. Daarom heb ik tot de zonen van Israël gezegd: ’Geen ziel van u dient bloed te eten.’” — Leviticus 17:11, 12.
Hoewel christenen niet onder de Mozaïsche wet staan, zegt de bijbel dat het ’noodzakelijk’ is ’ons te onthouden van bloed’ als iets dat als heilig beschouwd moet worden (Handelingen 15:28, 29). Dit is begrijpelijk, want de offers die krachtens de Wet werden gebracht, vormden een afschaduwing van Christus’ bloed, Gods middel waardoor wij eeuwig leven kunnen verwerven. — Hebreeën 9:11-15, 22.
Hoe moest er volgens de Wet ten aanzien van bloed gehandeld worden als er geen offerandelijk gebruik van werd gemaakt? Wij lezen dat als een jager een dier doodde om het te eten, hij „in dat geval het bloed daarvan [moest] uitgieten en dat met stof [moest] bedekken” (Leviticus 17:13, 14; Deuteronomium 12:22-24). Het bloed mocht dus niet voor voeding of anderszins gebruikt worden. Als het van een schepsel afkomstig was en niet offerandelijk werd gebruikt, moest het op de aarde, Gods voetbank, worden uitgegoten. — Jesaja 66:1; vergelijk Ezechiël 24:7, 8.
Dit sluit duidelijk één gebruikelijke toepassing van autoloog bloed uit — het vóór een operatie afnemen, opslaan en later weer toedienen van bloed van de patiënt zelf. Bij een dergelijke procedure gebeurt het volgende: Vóór een geplande operatie worden enkele eenheden van iemands volledige bloed in een bloedbank opgeslagen of worden de rode bloedcellen afgescheiden, diepgevroren en bewaard. Als de patiënt later, tijdens of na de operatie, bloed lijkt nodig te hebben, kan zijn eigen opgeslagen bloed aan hem worden teruggegeven. De huidige vrees voor door bloed overgedragen ziekten heeft dit gebruik van autoloog bloed populair gemaakt. Jehovah’s Getuigen echter kunnen deze procedure NIET accepteren. Wij beseffen reeds heel lang dat zulk opgeslagen bloed beslist niet langer deel uitmaakt van de persoon. Het is volledig uit zijn lichaam verwijderd en daarom dient men zich ervan te ontdoen, zoals Gods wet voorschrijft: „Gij dient het als water op de aarde uit te gieten.” — Deuteronomium 12:24.
Bij een enigszins ander proces kan autoloog bloed naar een hemodialysetoestel (kunstnier) of een hartlongmachine worden omgeleid. Het bloed stroomt via een buisje of een slang naar het kunstorgaan, dat het rondpompt en filtert (of van zuurstof voorziet), en keert dan naar het bloedvatenstelsel van de patiënt terug. Sommige christenen hebben dit toegestaan als het toestel niet eerst door opgeslagen bloed op gang werd gebracht. Zij hebben de uitwendige slangen beschouwd als een verlenging van hun bloedvatenstelsel, zodat het bloed door een kunstorgaan kon stromen. Zij waren van mening dat het bloed in dit gesloten circuit nog steeds deel van hen uitmaakte en niet ’uitgegoten’ behoefde te worden.a
Maar stel nu eens dat er een korte onderbreking komt in de circulatie van zulk autoloog bloed, bijvoorbeeld wanneer een hartlongmachine wordt stopgezet opdat de chirurg de deugdelijkheid van de ’coronaire bypass grafts’ kan controleren?
In feite is het punt waar het in de bijbel om gaat niet, of het bloed ononderbroken blijft stromen. Ook buiten een operatie om kan iemands hart even stilstaan en dan weer opnieuw gaan kloppen.b Het is dan niet nodig dat zijn bloedvatenstelsel wordt geledigd en zijn bloed wordt weggedaan enkel en alleen omdat zijn bloedcirculatie gedurende de hartstilstand gestopt is. Daarom dient een christen die moet beslissen of hij zal toestaan dat zijn bloed via het een of andere toestel buiten het lichaam wordt omgeleid, in gedachte te houden dat het er niet zozeer om gaat of zich een korte onderbreking in de bloedcirculatie zou kunnen voordoen maar of hij met een gerust geweten van mening is dat het omgeleide bloed nog steeds deel uitmaakt van zijn bloedsomloop. — Galaten 6:5.
Wat te denken van het toepassen van hemodilutie of bloedverdunning? Sommige chirurgen geloven dat het nuttig is het bloed van een patiënt tijdens de operatie te verdunnen. Aan het begin van een operatie brengen zij derhalve een gedeelte van het bloed over naar zakken buiten het lichaam van de patiënt en vervangen dit door vloeistoffen die geen bloed bevatten; later laten zij het bloed dan weer uit de zakken naar de patiënt terugstromen. Aangezien christenen hun bloed niet laten opslaan, hebben sommige artsen deze procedure aangepast en het zo geregeld dat de apparatuur in een circuit wordt opgenomen dat voortdurend met de bloedsomloop van de patiënt in verbinding staat. Sommige christenen hebben dit aanvaard, anderen hebben het geweigerd. Ook in dit geval moet elk persoonlijk beslissen of hij het bloed dat in zo’n hemodilutie-circuit wordt omgeleid, net zo beschouwt als het bloed dat door een hartlongmachine stroomt of het als bloed beziet dat zijn lichaam heeft verlaten en derhalve verwijderd dient te worden.
Een laatste voorbeeld van het gebruik van autoloog bloed betreft het terugwinnen en opnieuw gebruiken van bloed tijdens een operatie. Er wordt van apparatuur gebruik gemaakt om bloed uit de wond op te zuigen, het door een filter te pompen (om stolsels of weefseldeeltjes te verwijderen) of door een centrifuge te voeren (om vloeistoffen te elimineren) en het vervolgens per transfusie weer aan de patiënt terug te geven. Veel christenen hebben zich bezorgd afgevraagd of er bij zulk hergebruik een korte onderbreking in de bloedcirculatie zou kunnen plaatsvinden. Maar zoals gezegd, is het schriftuurlijker zich er zorgen over te maken of het bloed dat in een operatiewond lekt, nog steeds deel uitmaakt van de persoon. Betekent het feit dat het bloed uit zijn bloedvatenstelsel in de wond is gestroomd, dat het moet worden ’uitgegoten’, zoals het bloed dat in Leviticus 17:13 wordt genoemd? Indien iemand die mening is toegedaan, zal hij waarschijnlijk geen toestemming geven voor zulk hergebruik van bloed. Maar een andere christen (die ook niet zou toestaan dat het bloed dat hij verliest, enige tijd wordt opgeslagen en later aan hem wordt teruggegeven) zou tot de conclusie kunnen komen dat bij toepassing van een circuit waarbij bloed uit het operatiegebied wordt teruggewonnen en meteen weer wordt toegediend, zijn geoefende geweten geen geweld wordt aangedaan.
Zoals wij zien, blijkt er op het gebied van apparatuur en technieken voor het gebruik van autoloog bloed een steeds grotere verscheidenheid te komen. Wij kunnen en moeten niet proberen op elke variatie commentaar te geven. Elke christen die met een vraag op dit terrein wordt geconfronteerd, draagt de verantwoordelijkheid zich door de medische staf gedetailleerd te laten informeren en vervolgens een persoonlijke beslissing te nemen.
Hoewel hier veel over de medische aspecten is gezegd, zijn de religieuze uitgangspunten het belangrijkst. Bij eventuele twijfels of vragen over medische processen waarbij bloed betrokken is, dienen het tentoonspreiden van geloof, het respecteren van Gods gebod om ’zich te onthouden van bloed’ en het bewaren van een goed geweten, bij een christen de boventoon te voeren. Waarom? Omdat de meest fundamentele manier waarop levens met bloed gered kunnen worden, niet gelegen is in de prestaties van de medische technologie, maar in de reddende kracht van Christus’ bloed. De apostel Paulus schreef: „Door bemiddeling van hem hebben wij de verlossing door losprijs door middel van diens bloed” (Efeziërs 1:7; Openbaring 7:14, 17). Hoewel de moderne geneeskunde ons misschien kan helpen ons leven een tijdlang te verlengen, zouden wij ons huidige leven beslist niet willen verlengen door iets te doen wat ons christelijke geweten geweld zou aandoen of onze Levengever zou mishagen. — Matthéüs 16:25; 1 Timótheüs 1:18, 19.
[Voetnoten]
b Dit zou het gevolg kunnen zijn van een hartaanval, een elektrische schok of extreme hypothermie, bijvoorbeeld door onderdompeling in ijskoud water.
[Illustratie op blz. 31]
Bij een hartlongmachine omvat het circuit: (1) afvoerlijn uit het vaatstelsel van de patiënt, (2) pompen voor het afzuigen van eigen bloed, (3) oxygenator met ontschuimer, (4) microfilter, (5) hoofdrollerpomp, (6) terugvoerlijn naar bloedsomloop van patiënt