Houd steeds Jehovah voor ogen
„Ik heb mij Jehovah voortdurend voor ogen gesteld.” — PSALM 16:8.
1. Welke uitwerking kunnen de Bijbelse verhalen op ons hebben?
JEHOVAH’S geschreven Woord bevat een prachtig verslag van Gods bemoeienissen met de mens. Er worden veel personen in genoemd die een rol hebben gespeeld bij de vervulling van Gods voornemen. Hun woorden en daden staan beschreven in de Bijbel, niet alleen als interessante verhalen maar om ons dichter tot God te brengen. — Jak. 4:8.
2, 3. Hoe moeten we Psalm 16:8 begrijpen?
2 Wij kunnen allemaal veel leren van de ervaringen van bekende Bijbelse personen: Abraham, Sara, Mozes, Ruth, David, Esther, Paulus en anderen. Maar ook uit verslagen over minder bekende personen kunnen we iets leren. Door over Bijbelse verslagen te mediteren, kunnen we doen wat de psalmist zei: „Ik heb mij Jehovah voortdurend voor ogen gesteld. Omdat hij aan mijn rechterhand is, zal ik niet aan het wankelen worden gebracht” (Ps. 16:8). Hoe moeten we dat opvatten?
3 Een soldaat hield zijn zwaard gewoonlijk in zijn rechterhand, waardoor zijn rechterkant niet beschermd werd door zijn schild, dat hij links droeg. Maar wanneer er aan zijn rechterkant een vriend streed, was hij beschermd. Als wij Jehovah in gedachte houden en zijn wil doen, zal hij ons beschermen. Laten we eens zien hoe Bijbelse verslagen ons geloof kunnen versterken zodat wij Jehovah altijd voor ogen houden.
Jehovah verhoort onze gebeden
4. Toon met een Bijbels voorbeeld aan dat God gebeden verhoort.
4 Als we Jehovah voor ogen houden, zal hij onze gebeden verhoren (Ps. 65:2; 66:19). Dat bleek wel uit de ervaring van Abrahams oudste bediende, waarschijnlijk Eliëzer. Abraham stuurde hem naar Mesopotamië om een godvrezende vrouw voor Isaäk te zoeken. Eliëzer bad om Gods leiding en onderkende die toen Rebekka zijn kamelen water gaf. Omdat hij er oprecht om bad, vond Eliëzer degene die later Isaäks geliefde vrouw werd (Gen. 24:12-14, 67). Nu had Abrahams dienstknecht natuurlijk een heel bijzondere opdracht gekregen, maar horen wij niet net zo veel vertrouwen te hebben dat Jehovah onze gebeden verhoort?
5. Waarom kunnen we zeggen dat zelfs een kort, stil gebed tot Jehovah effectief kan zijn?
5 Soms moeten we misschien heel snel om Gods hulp bidden. Op een keer merkte de Perzische koning Artaxerxes dat zijn schenker Nehemia somber was. „Wat is het dat gij tracht gedaan te krijgen?”, vroeg de koning. „Terstond bad [Nehemia] tot de God des hemels.” Kennelijk was dat een stil gebed, waar hij niet lang over kon doen. Toch verhoorde God het, want Nehemia kreeg hulp van de koning om de muren van Jeruzalem te herbouwen. (Lees Nehemia 2:1-8.) Zelfs een kort, stil gebed kan dus effectief zijn.
6, 7. (a) Welk voorbeeld gaf Epafras in zijn gebeden? (b) Waarom moeten wij voor anderen bidden?
6 We krijgen de aanmoediging „bidt voor elkaar”, hoewel we niet altijd meteen bewijzen krijgen dat zulke gebeden verhoord worden (Jak. 5:16). Epafras, „een getrouwe dienaar van de Christus”, bad vurig voor zijn geloofsgenoten. Vanuit Rome schreef Paulus aan de Kolossenzen: „U groet Epafras, die uit uw midden is, een slaaf van Christus Jezus, die zich altijd ten behoeve van u inspant in zijn gebeden, opdat gij ten slotte in volkomenheid en met een vaste overtuiging moogt staan in de gehele wil van God. Ik leg werkelijk getuigenis over hem af dat hij zich veel moeite geeft voor u en voor hen die in Laodicea en voor hen die in Hiërapolis zijn.” — Kol. 1:7; 4:12, 13.
7 De steden Kolosse, Laodicea en Hiërapolis lagen alle drie in dezelfde streek van Klein-Azië. De christenen in Hiërapolis woonden tussen de aanbidders van de godin Cybele, in Laodicea werden ze door materialisme bedreigd en in Kolosse vormden menselijke filosofieën een gevaar (Kol. 2:8). Epafras kwam uit Kolosse, dus het is geen wonder dat hij zich ’inspande in zijn gebeden’ voor de gelovigen in die stad! De Bijbel vermeldt niet hoe de gebeden van Epafras werden verhoord, maar hij hield er niet mee op voor geloofsgenoten te bidden. En dat mogen wij ook niet doen. Hoewel we ons niet ’met andermans zaken bemoeien’, weten we misschien dat het geloof van iemand in onze familie of vriendenkring zwaar beproefd wordt (1 Petr. 4:15). Het zou heel gepast zijn voor hem of haar te bidden! Paulus werd door de smekingen van anderen geholpen, en ook onze persoonlijke gebeden kunnen veel goeds tot stand brengen. — 2 Kor. 1:10, 11.
8. (a) Hoe weten we dat de ouderlingen uit Efeze het belang van gebed inzagen? (b) Wat moet onze houding zijn ten aanzien van gebed?
8 Zien anderen ons als gebedsvol? Nadat Paulus met de ouderlingen uit Efeze had vergaderd, „knielde hij met hen allen neer en bad”. En „er barstte heel wat geween onder hen allen uit, en zij vielen Paulus om de hals en kusten hem teder, want zij waren vooral bedroefd over het woord dat hij had gesproken, dat zij zijn gezicht niet meer zouden zien” (Hand. 20:36-38). We weten niet wie die ouderlingen waren, maar het is duidelijk dat ze het belang van gebed inzagen. Ook wij moeten het voorrecht tot God te mogen bidden beslist kostbaar achten en „loyale handen opheffen” in het volle vertrouwen dat onze hemelse Vader ons zal verhoren. — 1 Tim. 2:8.
Gehoorzaam God volledig
9, 10. (a) Welk voorbeeld gaven de dochters van Zelafead? (b) Wat kan een ongehuwde christen uit de gehoorzaamheid van Zelafeads dochters leren over de juiste kijk op het huwelijk?
9 Als we Jehovah voortdurend voor ogen houden is het makkelijker hem te gehoorzamen, wat tot zegeningen leidt (Deut. 28:13; 1 Sam. 15:22). Dat vraagt om een gehoorzame houding. Kijk eens naar de instelling van vijf zussen, de dochters van Zelafead, die in de tijd van Mozes leefden. Onder de Israëlieten was het de gewoonte dat een vader zijn bezittingen aan zijn zonen naliet. Toen Zelafead stierf had hij geen zonen, en Jehovah zei dat de vijf vrouwen de hele erfenis moesten krijgen, op één voorwaarde: ze moesten met iemand uit de zonen van Manasse trouwen, zodat het erfgoed binnen de stam zou blijven. — Num. 27:1-8; 36:6-8.
10 Zelafeads dochters vertrouwden erop dat alles goed zou aflopen als ze God gehoorzaamden. „De dochters van Zelafead deden juist zoals Jehovah Mozes geboden had”, zegt de Bijbel. „Bijgevolg werden Machla, Tirza en Hogla en Milka en Noa, de dochters van Zelafead, de vrouwen van de zonen van hun vaders broers. Aan sommigen uit de families der zonen van Manasse, de zoon van Jozef, werden zij tot vrouwen, opdat hun erfdeel bij de stam van de familie van hun vader bleef” (Num. 36:10-12). Die gehoorzame vrouwen deden wat Jehovah geboden had (Joz. 17:3, 4). Geestelijk rijpe ongehuwde christenen geven van net zo’n vertrouwen blijk door Gods gebod te gehoorzamen om „alleen in de Heer” te trouwen. — 1 Kor. 7:39.
11, 12. Hoe liet Kaleb zien dat hij op God vertrouwde?
11 Wij moeten Jehovah volledig gehoorzamen, net als de Israëliet Kaleb (Deut. 1:36). Nadat Israël in de zestiende eeuw v.G.T. uit Egypte bevrijd was, stuurde Mozes twaalf mannen om Kanaän te verkennen, maar slechts twee van hen, Kaleb en Jozua, zeiden dat het volk volledig op God moest vertrouwen en het land moest binnentrekken (Num. 14:6-9). Zo’n veertig jaar later waren Jozua en Kaleb nog steeds in leven en volgden ze Jehovah nog steeds volledig, en God gebruikte Jozua om de Israëlieten het beloofde land in te leiden. De tien kleingelovige verspieders zijn kennelijk omgekomen in de woestijn waar Israël veertig jaar lang ronddoolde. — Num. 14:31-34.
12 Als bejaarde overlevende van Israëls woestijntocht kon Kaleb in alle oprechtheid tegen Jozua zeggen: „Ik heb Jehovah, mijn God, volkomen gevolgd.” (Lees Jozua 14:6-9.) De 85-jarige Kaleb vroeg of hij de bergstreek kon krijgen die God hem beloofd had, hoewel daar vijanden in grote versterkte steden woonden. — Joz. 14:10-15.
13. Wat moeten we onder beproevingen doen om gezegend te worden?
13 Net als de getrouwe, gehoorzame Kaleb krijgen wij Gods steun als we ’Jehovah volkomen volgen’. Als we voor grote hindernissen staan, zullen we gezegend worden als we ’Jehovah volkomen volgen’. Maar het kan best moeilijk zijn om dit net als Kaleb je hele leven vol te houden. Koning Salomo begon heel goed, maar op zijn oude dag haalden zijn vrouwen hem ertoe over andere goden te gaan dienen, en „hij volgde Jehovah niet ten volle, zoals zijn vader David” (1 Kon. 11:4-6). Met wat voor beproevingen we ook te maken krijgen, we moeten altijd Jehovah volledig gehoorzamen en hem steeds voor ogen houden.
Vertrouw altijd op Jehovah
14, 15. Wat heb je van Naomi geleerd over de noodzaak om op God te vertrouwen?
14 We moeten vooral op God vertrouwen als slechte toekomstvooruitzichten ons deprimeren. Denk aan de bejaarde Naomi, die haar man en twee zonen in de dood verloren had. Toen ze van Moab naar Juda terugkeerde, verzuchtte ze: „Noemt mij niet Naomi [„Mijn aangenaamheid”, vtn.]. Noemt mij Mara [„Bitter”, vtn.], want de Almachtige heeft het mij zeer bitter gemaakt. Vol ben ik heengegaan, en met lege handen heeft Jehovah mij doen terugkeren. Waarom zoudt gij mij Naomi noemen, wanneer het Jehovah is die mij heeft vernederd en de Almachtige die mij rampspoed heeft aangedaan?” — Ruth 1:20, 21.
15 Naomi was diepbedroefd, maar als je het boek Ruth goed leest, blijkt dat ze op Jehovah bleef vertrouwen. En wat kwam er een verandering in haar situatie! Naomi’s schoondochter Ruth hertrouwde met Boaz en kreeg een zoon. Naomi werd de verzorgster van het kind en het verslag zegt: „Voorts gaven de buurvrouwen het een naam en zeiden: ’Aan Naomi is een zoon geboren.’ Zij dan gaven hem de naam Obed. Hij is de vader van Isaï, Davids vader” (Ruth 4:14-17). Wanneer Naomi weer tot leven op aarde wordt gewekt, zal ze te horen krijgen dat Ruth, die er ook zal zijn, een voorouder werd van Jezus, de Messias (Matth. 1:5, 6, 16). Net als Naomi kunnen we nooit weten hoe een slechte situatie kan aflopen. Laten we daarom altijd op Jehovah vertrouwen, zoals ons wordt aangeraden in Spreuken 3:5, 6: „Vertrouw op Jehovah met heel uw hart en steun niet op uw eigen verstand. Sla in al uw wegen acht op hem, en híȷ́ zal uw paden recht maken.”
Vertrouw op de heilige geest
16. Hoe hielp Gods heilige geest bepaalde oudere mannen in het oude Israël?
16 Als we Jehovah steeds voor ogen houden, zal hij ons via zijn heilige geest leiden (Gal. 5:16-18). Gods geest rustte op de zeventig oudere mannen die werden uitgekozen om Mozes te helpen „bij het dragen van de vracht van het volk”. Alleen Eldad en Medad worden bij name genoemd, maar de geest stelde hen allen in staat hun taken te verrichten (Num. 11:13-29). Deze mannen waren ongetwijfeld bekwaam, godvrezend, betrouwbaar en eerlijk, net als degenen die eerder waren uitgekozen (Ex. 18:21). In deze tijd spreiden de ouderlingen dezelfde eigenschappen tentoon.
17. Welke rol speelde Jehovah’s heilige geest bij de bouw van de tabernakel?
17 Jehovah’s heilige geest speelde een belangrijke rol bij de bouw van de tabernakel in de wildernis. Jehovah gaf Bezaleël bij die bouw de voornaamste functie en beloofde hem te „vervullen met de geest van God inzake wijsheid en verstand en kennis en allerlei kunstvaardigheid” (Ex. 31:3-5). Mannen die „wijs van hart” waren hielpen Bezaleël en zijn assistent Oholiab bij die prachtige taak. Daarnaast zette Jehovah’s geest mensen „met een gewillig hart” aan tot het geven van gulle bijdragen (Ex. 31:6; 35:5, 30-34). Diezelfde geest motiveert Gods aanbidders in deze tijd om alles te doen wat ze kunnen om de Koninkrijksbelangen te bevorderen (Matth. 6:33). Misschien hebben we bepaalde talenten, maar om het werk te kunnen uitvoeren dat Jehovah zijn volk in deze tijd te doen heeft gegeven, moeten we om heilige geest bidden en ons erdoor laten leiden. — Luk. 11:13.
Toon altijd eerbied voor Jehovah der legerscharen
18, 19. (a) Wat voor houding geeft Gods heilige geest ons? (b) Wat heb je van Simeon en Anna geleerd?
18 De heilige geest geeft ons een eerbiedige houding die helpt om Jehovah steeds voor ogen te houden. In de oudheid kreeg Gods volk te horen: „Jehovah der legerscharen — Hém dient gij als heilig te beschouwen” (Jes. 8:13). Twee eerbiedige ouderen in het eerste-eeuwse Jeruzalem waren Simeon en Anna. (Lees Lukas 2:25-38.) Simeon stelde geloof in de Messiaanse profetieën „terwijl hij Israëls vertroosting verwachtte”. God stortte zijn heilige geest op Simeon uit en verzekerde hem dat hij voor zijn dood de Messias nog zou zien. En dat gebeurde ook. Op een dag in het jaar 2 v.G.T. werd Jezus door zijn moeder Maria en zijn adoptievader Jozef naar de tempel gebracht. Onder invloed van de heilige geest sprak Simeon profetische woorden over de Messias en voorzei hij verdriet voor Maria, wat uitkwam toen Jezus aan een paal werd genageld. Maar stel je eens voor hoe blij Simeon moet zijn geweest toen hij „de Christus van Jehovah” in zijn armen hield! En wat een voorbeeld van eerbied gaf Simeon voor Gods dienstknechten in deze tijd!
19 Van de 84-jarige weduwe Anna wordt gezegd dat ze „nimmer ontbrak in de tempel”. Ze verrichtte dag en nacht heilige dienst voor Jehovah „met vasten en smekingen”. Ook Anna was erbij toen Jezus naar de tempel werd gebracht. Wat was ze dankbaar de toekomstige Messias te kunnen zien! Ze ging dan ook „dank aan God brengen en tot allen die Jeruzalems bevrijding verwachtten, over het kind spreken”. Anna kon dit goede nieuws gewoon niet voor zich houden! Net als Simeon en Anna zijn bejaarde christenen in deze tijd heel blij dat je nooit te oud bent om Jehovah als zijn Getuige te dienen.
20. Wat moeten we ongeacht onze leeftijd doen, en waarom?
20 Wat onze leeftijd ook is, we moeten steeds Jehovah voor ogen houden. Dan zal zijn zegen rusten op onze nederige inspanningen om anderen over zijn koningschap en wonderwerken te vertellen (Ps. 71:17, 18; 145:10-13). Maar om Jehovah te eren, moeten we godvruchtige eigenschappen aan de dag leggen. Wat valt daarover uit andere Bijbelverslagen te leren?
Overzichtsvragen
• Hoe weten we dat Jehovah gebeden verhoort?
• Waarom moeten we God volledig gehoorzamen?
• Waarom moeten we zelfs als we gedeprimeerd zijn altijd op Jehovah vertrouwen?
• Hoe helpt Gods heilige geest zijn volk?
[Illustratie op blz. 4]
Nehemia’s gebed tot Jehovah had effect
[Illustratie op blz. 5]
Leer op Jehovah te vertrouwen door te overdenken hoe het Naomi verging