De zienswijze van de bijbel
Moeten christenen zich uitspreken voor de doodstraf?
„HET is moreel en ethisch onjuist.” „Het is billijk en rechtvaardig.” Deze tegengestelde standpunten kwamen van twee geestelijken, beiden naamchristenen. Zij twistten over een van de brandende kwesties van deze tijd — de doodstraf. Het kranteartikel dat hen citeerde, merkte op: „Wanneer religieuze leiders debatteren over de doodstraf, halen beide partijen bijbelse passages aan ter ondersteuning van hun standpunt.”
Sommigen voeren aan dat de doodstraf de onschuldigen beschermt, de rechtshandhaving ten goede komt en een afschrikwekkende werking heeft. Anderen houden vol dat de doodstraf immoreel is, dat op die manier geweld wordt beantwoord met meer geweld en dat dit ver inferieur is aan de nobeler taak misdadigers te resocialiseren, hen te helpen nuttige leden van de samenleving te worden.
In de politieke arena in de Verenigde Staten is dit debat bijzonder fel en religieuze leiders hebben niet geaarzeld zich erin te mengen. Misschien vraagt u zich echter af: ’Zegt de bijbel iets over het onderwerp doodstraf?’ Inderdaad.
Menselijke autoriteiten „het zwaard” verleend
Kort na de vloed in Noachs dagen bekrachtigde Jehovah God de kostbaarheid van het menselijk leven en verklaarde vervolgens: „Al wie het bloed van een mens vergiet, diens eigen bloed zal door de mens vergoten worden” (Genesis 9:6). Natuurlijk was dit geen onbeperkte machtiging tot wraak. Het wilde veeleer zeggen dat het de gestelde menselijke overheden voortaan toegestaan zou zijn mensen die anderen van het leven beroofden terecht te stellen.
In het oude Israël bepaalde de Wet die God via Mozes had gegeven dat op sommige ernstige overtredingen de doodstraf stond (Leviticus 18:29). De Wet eiste echter ook een onpartijdige rechtspraak, verklaringen van ooggetuigen en beteugeling van corruptie (Leviticus 19:15; Deuteronomium 16:18-20; 19:15). De rechters moesten godvruchtige mannen zijn en waren aan God zelf rekenschap verschuldigd! (Deuteronomium 1:16, 17; 2 Kronieken 19:6-10) Er waren dus waarborgen tegen misbruik van de doodstraf.
Thans weerspiegelt geen enkele regering op aarde werkelijk de goddelijke rechtspraak zoals het oude Israël. Regeringen treden echter wel in veel opzichten als Gods ’dienaren’ of instrumenten op doordat ze een mate van orde en stabiliteit handhaven en noodzakelijke openbare voorzieningen treffen. De apostel Paulus vermaande christenen deze „superieure autoriteiten” te gehoorzamen en voegde eraan toe: „Indien gij het slechte doet, vrees dan; want niet voor niets draagt ze [de overheid] het zwaard; want ze is Gods dienares, een wreekster voor het tot uitdrukking brengen van gramschap jegens degene die het slechte beoefent.” — Romeinen 13:1-4.
„Het zwaard” dat Paulus noemde, symboliseert het recht van de overheid om misdadigers te straffen — zelfs met de dood. Christenen respecteren dat recht, maar moeten zij streven naar invloed op de manier waarop het wordt uitgeoefend?
„Het zwaard” misbruikt
Menselijke regeringen hebben „het zwaard” beslist heel vaak gehanteerd omdat de gerechtigheid het eiste. Maar toegegeven zij, dat ze zich ook schuldig hebben gemaakt aan misbruik ervan (Prediker 8:9). De regering van het oude Rome was schuldig aan het hanteren van „het zwaard” der gerechtelijke executie tegen onschuldige dienstknechten van God. Johannes de Doper, Jakobus en zelfs Jezus Christus behoorden tot de slachtoffers. — Mattheüs 14:8-11; Markus 15:15; Handelingen 12:1, 2.
In moderne tijden heeft zich iets dergelijks voorgedaan. Onschuldige dienstknechten van Jehovah zijn in verscheidene landen terechtgesteld — door het vuurpeloton, door de guillotine, door ophanging, in de gaskamer — allemaal „wettig” voltrokken door regeringen die trachtten het christendom de kop in te drukken. Alle machten die hun gezag misbruiken, zullen God daarvan rekenschap moeten geven. Wat een verschrikkelijke bloedschuld rust er op hen! — Openbaring 6:9, 10.
Ware christenen huiveren bij de gedachte bloedschuld tegenover Jehovah God op zich te laden. Hoewel zij het recht van een regering om „het zwaard” te hanteren respecteren, zijn zij zich er dus terdege van bewust hoe het misbruikt is. Het heeft gediend als instrument voor vervolging en is soms ook met door vooroordeel ingegeven hardvochtigheid tegen sommigen en met onterechte clementie tegenover anderen gebruikt.a Hoe reageren christenen daarom op het debat over de doodstraf? Mengen zij zich erin en dringen zij aan op een verandering?
Christelijke neutraliteit
In tegenstelling tot de in het begin genoemde geestelijken proberen ware christenen een belangrijk beginsel voor ogen te houden: Jezus Christus zei zijn volgelingen „geen deel van de wereld” te zijn. — Johannes 15:19; 17:16.
Kan een christen zich aan dat gebod houden en toch deelnemen aan het debat over de doodstraf? Klaarblijkelijk niet. Het is per slot van rekening een maatschappelijk en politiek strijdpunt. In de Verenigde Staten maken kandidaten voor een politiek ambt vaak hun standpunt inzake de doodstraf — hetzij ervoor of ertegen — tot een belangrijk punt in hun campagne. Zij debatteren vurig over het onderwerp en gebruiken de felle emoties die dit onderwerp meestal oproept als een middel om kiezers op hun hand te krijgen.
Misschien is de vraag die een christen moet overwegen deze: Zou Jezus zich gemengd hebben in de controverse over de manier waarop de regeringen van deze wereld „het zwaard” hanteren? Bedenk dat toen zijn landgenoten probeerden hem in de politiek te betrekken, ’Jezus zich weer op de berg terugtrok, geheel alleen’ (Johannes 6:15). Het lijkt dus veel waarschijnlijker dat hij deze kwestie daar gelaten zou hebben waar God ze had gelegd — in de handen van de regeringen.
Zo zal men ook thans van christenen verwachten dat zij ervoor oppassen zich te mengen in debatten over dit onderwerp. Zij zullen het recht van regeringen om te doen wat zij willen, erkennen. Maar als christelijke bedienaren van het evangelie die geen deel van de wereld zijn, zullen zij noch de doodstraf bepleiten noch de afschaffing ervan voorstaan.
In plaats daarvan houden zij de woorden van Prediker 8:4 in gedachte: „Het woord van de koning is de heersende macht; en wie kan tot hem zeggen: ’Wat doet gij?’” Ja, aan de ’koningen’ of politieke heersers van de wereld is de macht verleend hun eigen wil te volvoeren. Geen enkele christen heeft de autoriteit hun de les te lezen. Jehovah kan dat wel. En hij zal het ook doen. De bijbel stelt ons in staat uit te zien naar de dag dat God definitief elke misdaad en elk misbruik van „het zwaard” in deze oude wereld rechtens zal vergelden. — Jeremia 25:31-33; Openbaring 19:11-21.
[Voetnoten]
a Het Amerikaanse gevangenisstelsel bijvoorbeeld is aan kritiek onderhevig geweest omdat het jaarlijks nog geen twee procent van de misdadigers in de dodencellen terechtstelt. Er sterven er meer door natuurlijke oorzaken dan door terechtstelling. Er zijn ook beschuldigingen geweest van vooroordeel — daar de statistieken doen vermoeden dat een moordenaar meer kans loopt tot de doodstraf veroordeeld te worden als het slachtoffer blank was dan als het slachtoffer zwart was.
[Illustratieverantwoording op blz. 22]
The Bettmann Archive