Graduatie van de 85ste Gileadklas — een vreugdevolle gebeurtenis
NADAT zo’n 3000 jaar geleden de tempel was ingewijd, „zond [Salomo] het volk heen naar hun huizen, verheugd en vrolijk van hart” (2 Kronieken 7:10). Die woorden vertolken goed de gevoelens die de ruim 4000 personen hadden toen zij op 11 september 1988 de Congreshal van Jehovah’s Getuigen in Jersey City verlieten. De gebeurtenis? De graduatie van de 85ste klas van de Wachttoren-Bijbelschool Gilead.
Na een lied begon het programma met een innig gebed door W. L. Barry, een lid van het Besturende Lichaam. T. Jaracz, ook van het Besturende Lichaam, trad die dag als voorzitter op. ’Wil deze gebeurtenis werkelijk geestelijk verfrissend en opbouwend zijn,’ zo zei broeder Jaracz, ’dan hebben wij Jehovah’s geest en zijn zegeningen nodig.’ En naarmate het programma zich ontvouwde, bleek dit inderdaad het geval te zijn.
Na deze welkomstwoorden ontvingen de afgestudeerden nog enkele laatste raadgevingen in een serie korte, praktische lezingen. Eerst sprak R. L. Rains van het Bethelcomité. Zijn opmerkingen op Genesis 12:1, 2 baserend, spoorde broeder Rains de studenten aan met de woorden: ’Geef er in jullie zendingstoewijzing blijk van een zegen te zijn.’ En hoe kunnen zij dit? ’Door de levenswijze die jullie volgen wanneer jullie daar eenmaal zijn’, zei hij met klem. Vervolgens vestigde hij de aandacht op twee factoren die hier in grote mate toe zullen bijdragen: (1) Zij moeten beseffen dat zij enkele veranderingen zullen moeten aanbrengen om zich aan hun nieuwe toewijzing aan te passen, en (2) zij moeten vreedzame betrekkingen met anderen onderhouden.
J. E. Barr, van het Besturende Lichaam, sprak de afgestudeerden vervolgens op een hartelijke, aanmoedigende wijze toe over het thema „Geef ons meer geloof”, gebaseerd op Lukas 17:5. ’Denk er dagelijks aan’, zo vermaande hij, ’Jehovah om meer geloof te vragen.’ Zij moeten altijd denken aan de werkelijke reden waarom Jehovah hen naar hun respectieve toewijzingen heeft gezonden. ’Ervaar de kracht waarmee zowel Gods onzichtbare als zijn zichtbare organisatie jullie altijd, dag en nacht, ondersteunt’, drukte broeder Barr hen op het hart. ’Jullie kunnen in jullie gebeden nooit te vaak aan Jehovah vragen: „Geeft u me alstublieft meer geloof.”’
De nieuwsgierigheid werd opgewekt toen de voorzitter het thema van de volgende spreker, F. D. Songer, van het Drukkerijcomité, aankondigde: „Een uniek pand en een speciale sleutel”. Broeder Songer baseerde zijn opmerkingen op 1 Kronieken 9:26, 27 en wat daar gezegd wordt over de levitische poortwachters. ’Zij bekleedden een unieke vertrouwenspositie’, legde hij uit. Zij waren in het bezit van de sleutel — een symbool van de bevoegdheid die zij bezaten om erop toe te zien wie de heilige tempelgebieden binnenging. Zij waren betrouwbaar, want men kon ervan op aan dat zij elke ochtend opnieuw de poorten openden. Tot besluit zei hij tot de afgestudeerden: ’Jullie hebben een uniek pand en als het ware een speciale sleutel gekregen om iedere ochtend opnieuw de deuren te openen voor degenen die de voorhoven van de ware aanbidding willen binnengaan. Behoed dat pand goed en maak op betrouwbare wijze gebruik van die sleutel.’
Daarna sprak M. G. Henschel van het Besturende Lichaam over het thema „Blijf vasthouden aan het patroon van gezonde woorden”. Verwijzend naar 2 Timótheüs 1:13, 14 legde broeder Henschel uit dat Paulus’ laatste raad aan Timótheüs luidde: ’Ga te werk volgens dit patroon van gezonde woorden dat je van mij hebt ontvangen en behoed het als een schat, een pand.’ Ook de afgestudeerden hebben een schat ontvangen. Gedurende de voorgaande vijf maanden hadden zij de bijbel en kwesties betreffende de bediening bestudeerd. ’Dit onderricht, dit patroon van gezonde woorden,’ zo legde hij uit, ’is iets wat God in jullie handen heeft gelegd om het niet slechts ten behoeve van jullie zelf te gebruiken maar veeleer ten behoeve van anderen.’
Welke laatste raadgevingen zouden de twee leraren van de school voor hun studenten hebben? J. D. Redford sprak eerst over het thema „Geef je fouten toe”. Hij merkte op dat alhoewel wij weten dat ’wij allen vele malen struikelen’, wij geneigd zijn onszelf te rechtvaardigen als wij op een fout gewezen worden (Jakobus 3:2). ’Weigeren onze fouten toe te geven, komt erop neer dat wij er aanspraak op maken onfeilbaar te zijn’, zei broeder Redford. Onze fouten toegeven, is de weg der wijsheid. Waarom? De spreker legde uit: ’Niemand kan het respect van anderen behouden als hij volhoudt gelijk te hebben wanneer hij met een duidelijke fout wordt geconfronteerd. Hoe kan iemand vertrouwen stellen in een persoon van wie hij uit ervaring weet dat hij zelfs de waarheid zal opofferen louter om de schijn op te houden dat hij gelijk heeft? Een fout toegeven, bouwt kracht en zelfrespect in ons op. Maar in gebreke blijven dit te doen, is laf en zal ons in moreel opzicht verzwakken.’ De toepassing van zulke praktische raad zal de afgestudeerden ongetwijfeld helpen goed met anderen op te schieten.
U. V. Glass, de andere leraar en het administratieve hoofd van de school, baseerde zijn laatste vermaningen op het bijbelse verslag over Gideon, die door Jehovah werd gebruikt om Israël uit de hand van de Midianieten te bevrijden (Rechters hfdst. 6–8). Gideon gaf er blijk van dat Jehovah’s vertrouwen in hem niet misplaatst was, want toen het volk hem tot koning wilde aanstellen, weigerde hij met de woorden: „Jehóvah zal over u heersen” (Rechters 8:23). ’Ook jullie’, zo zei broeder Glass, ’dienen je niet te verheffen. Jullie hebben bewezen wat jullie waard zijn. Maar dit wil niet zeggen dat jullie degenen zijn die de strijd voeren. Jehovah is Degene die jullie steunt.’
De laatste spreker tijdens het ochtendprogramma was A. D. Schroeder van het Besturende Lichaam, en uit zijn toespraak bleek duidelijk dat de Gileadschool hem na aan het hart ligt. En terecht, want hij was het administratieve hoofd toen de school in 1943 werd opgericht. Broeder Schroeder sprak over het thema „Word getrouw bevonden”, gebaseerd op 1 Korinthiërs 4:2. Wat is er bij getrouwheid betrokken? ’Iemand die getrouw is, heeft ook een groot geloof in de uitspraken en kostbare beloften van Jehovah God’, legde hij uit. ’Het betekent ook dat iemand waarachtig, standvastig en loyaal aan Jehovah is.’ Bestaan er ook voorbeelden van personen die reeds getrouw zijn bevonden? Ja, de voorchristelijke mannen en vrouwen bijvoorbeeld die in Hebreeën hoofdstuk 11 worden genoemd, Jezus Christus en de apostelen en andere gezalfde discipelen uit de eerste eeuw G.T. Na de aandacht gevestigd te hebben op enkele hedendaagse voorbeelden, vroeg broeder Schroeder: ’Hoe staat het met ons?’ Hij voegde hieraan toe: ’Jullie zijn òf getrouw òf ontrouw. Of wij nu tot de gezalfden of tot de grote schare behoren, wij allen, dus ongeacht tot welke klasse wij behoren, moeten even getrouw zijn aan onze roeping.’
Na broeder Schroeders opmerkingen bracht de voorzitter de groeten over die uit verschillende landen afkomstig waren. Nu brak het ogenblik aan dat de studenten hun diploma ontvingen. De 22 studenten kwamen uit zes landen — Canada, Finland, Duitsland, Groot-Brittannië, Zweden en de Verenigde Staten. Hun toewijzingen zullen hen echter naar elf verschillende landen voeren — Belize, Dominica, Ecuador, El Salvador, Hong Kong, Lesotho, Pakistan, Paraguay, Porto Rico, Senegal en Taiwan. En wat hadden de afgestudeerden op hun graduatiedag te zeggen? Een van de studenten las een brief voor die aan het Besturende Lichaam en de Bethelfamilie was gericht en waarin onder andere werd gezegd: „Wij danken jullie allemaal nogmaals dat jullie deze vijf maanden tot de meest gedenkwaardige periode in ons hele leven hebben gemaakt.”
Na een pauze beet W. L. Van De Wall, van het Dienstafdelingcomité, de spits af van het middagprogramma door een verkorte Wachttoren-studie te leiden. Hierna verzorgden de studenten een kort programma, waarin zij enkele van de interessante — en soms humoristische — ervaringen uitbeeldden die zij tijdens het getuigenisgeven in de stad New York hadden opgedaan. Vervolgens genoten alle aanwezigen, met inbegrip van de 85ste klas, van een speciaal programma getiteld „Beter bekend raken met onze ijverige zendelingen”. Door middel van dia’s en bandopnamen konden de aanwezigen naar enkele ervaren zendelingen kijken — en luisteren.
Als een passend besluit voerden de studenten een gekostumeerd bijbels drama op waarin de nadruk werd gelegd op de noodzaak Gods wil ijverig ten uitvoer te brengen. Na een slotlied waren allen zonder uitzondering diep geroerd toen F. W. Franz, de 95-jarige president van het Wachttorengenootschap, een vurig slotgebed uitsprak. Hierna gingen allen „naar hun huizen, verheugd en vrolijk van hart”.
De Wachttoren-Bijbelschool Gilead, die in 1943 werd opgericht, leidt zendelingen op en zendt hen uit naar alle delen van de wereld. Het onderwijs aan de eerste 35 klassen vond plaats op de Koninkrijksboerderij van het Genootschap in de buurt van South Lansing (New York). Vanaf de 36ste klas, die op 6 februari 1961 begon, was de school ondergebracht op het hoofdbureau van het Genootschap in Brooklyn (New York), waar ze tot nu toe heeft gefunctioneerd. Maar te beginnen met de 86ste klas, op 17 oktober 1988, wordt de school verplaatst naar de Wachttoren-boerderijen, vlak bij Pine Bush (New York).
[Kader op blz. 21]
Statistiek van de klas:
Gemiddelde leeftijd: 29,1
Gemiddelde jaren in de waarheid: 13,4
Gemiddelde jaren in de volle-tijdbediening: 9,1
Aantal ongehuwde broeders: 2
Aantal echtparen: 10
[Illustratie op blz. 23]
De 85ste afstuderende klas van de Wachttoren-Bijbelschool Gilead
In de onderstaande lijst zijn de rijen genummerd van voor naar achter en staan de namen per rij van links naar rechts vermeld.
(1) Y. Johnston; S. Kuismin; Z. Ugarte; Z. Williams; G. Grischkewitz (2) E. Powers; L. D’Angelo; J. Honsberger; J. Williams; J. James (3) V. Kuismin; U. Grischkewitz; R. Ugarte; A. Rogerson; K. Lantunen; D. James (4) M. Rogerson; R. Johnston; T. D’Angelo; T. Honsberger; T. Powers; M. Danielson